Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Forum der Letteren. Jaargang 1993 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Forum der Letteren. Jaargang 1993
Afbeelding van Forum der Letteren. Jaargang 1993Toon afbeelding van titelpagina van Forum der Letteren. Jaargang 1993

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Forum der Letteren. Jaargang 1993

(1993)– [tijdschrift] Forum der Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 319]
[p. 319]

Gesignaleerd

Critical Quarterly 35 (1993) 2 stelt de vraag naar de verhouding van het fenomeen ‘dood’ tot diverse artistieke praktijken zoals literatuur, schilderkunst, muziek en theater. Sandra Kemp (Glasgow) beschrijft aan de hand van Degas en D.H. Lawrence de modernistische esthetische ervaring als een vorm van rouw om wat zich binnen de artistieke representatie niet laat vatten. Janet Wolff (Rochester) concentreert zich op de binnen een psychoanalytisch referentiekader klassiek geworden associatie dood/vrouwelijkheid. Op de vraag of aan het ‘universele’ fenomeen ‘dood’ een universele soort (treur)muziek beantwoordt, krijgen we een relativerend antwoord van Philip Tagg (Liverpool). Lizbeth Goodman (Open University) tenslotte schrijft over de ontwikkeling van de ‘Life Arts’ in het AIDS-tijdperk.

 

De Franse cultuurfilosoof ‘Michel de Certeau’ is de hoofdpersoon in Diacritics 22 (1992) 2. Richard Terdiman karakteriseert in zijn bijdrage De Certeau's werk als ‘an incitation to understand and to cognize nonrecuperable resistance’. De Certeaus kritiek op elke vorm van identiteitsdenken binnen de wetenschappelijke praktijk en de historiografie zijn aan de orde in de bijdragen van Marsanne Brammer (San Diego, Californië) en Steven Ungar (lowa). In dit verband werd ook een vertaling van het artikel over ‘mysticism’ opgenomen dat De Certeau schreef voor de Encyclopaedia Universalis in 1968. Roger Chartier (Paris) hanteert De Certeau's perspectief in zijn sociografische studie van het boekbedrijf tijdens het Ancien Régime. Mark Poster (Irvine, Californië) heeft vanuit de invalshoek van de Franse filosoof kritiek op marxistisch geïnspireerde historiografieën.

 

Diacritics 22 (1922) 3-4 gedenkt de honderdste geboorteverjaardag van Walter Benjamin met een speciaal nummer ‘Commemorating Walter Benjamin’. Ian Balfour, uitgever van dit bijzondere nummer, schrijft in de inleiding: ‘Benjamin sought to do justice to the complexities of reading and the demands of history’ (p. 3) en geeft zo meteen twee belangrijke aandachtspunten van dit themanummer aan. Benjamins complexe leesattitudes tegenover diverse tradities en auteurs zijn het onderwerp van Fredric Jamesons (Duke) artikel. Dat een eenduidige positiebepaling van Benjamins oeuvre een hachelijke onderneming is, blijkt ook uit de bijdragen van Samuel Weber (UCLA) en Karlheinz Barck (voormalige Oostduitse Akademie der Kunst), die de aandacht vestigen op twee minder voor de hand liggende relaties van Benjamin: Carl Schmitt en Erich Auerbach. Om de functie van geschiedenis in Benjamins oeuvre te onderzoeken, de tweede topic in dit Benjamin-nummer, vertrekt Eduardo Cadava (Princeton) van Benjamins reflectie over de fotografie. Elissa Marder (Washington) neemt Benjamins Baudelaire-lectuur als uitgangspunt. Fritz Gutbrodt recenseert Bettine Menke's Benjamin-monografie uit 1991.

 

Het speciale nummer van Discourse and Society 4 (1993) 2 is getiteld ‘Critical discourse analysis’. Teun A. van Dijk (Amsterdam), die dit nummer redigeerde, en Gunther Kress (Londen) brengen enkele principes van een kritisch discoursonderzoek in kaart. Theo van Leeuwen (Sydney) tracht de begrippen ‘genre’ en ‘veld’ operationeel te maken binnen een dergelijk onderzoek. Een beeld van concrete discoursanalyses krijgen we dan in de bijdrage van Norman Fairclough (Lancaster) die Britse marketing-teksten bestudeert en in die van Ruth Wodak en Bernd Matouschek (Wenen) die zich buigen over vormen van neo-racistisch discours in Oostenrijk.

 

Een aspect van deze interartistieke problematiek is aan de orde in Degrés 21 (1993) 73 dat gewijd is aan ‘Théâtre et cinéma. La notation’. De medewerkers aan dit nummer leggen zich toe op de problemen die een filmadaptatie van een theaterproduktie met zich brengt. Het betreft bijdragen die aansluiten bij seminaries die georganiseerd werden door het ‘Centre de sémiologie’ aan de Université Libre de Bruxelles. Naast bijdragen van algemeentheoretische strekking die de constructieve dimensie van een visuele adaptatie onderstrepen (Paul Delsemme, Bruxelles, René Poupart, Mons), wordt het adaptatieproces behandeld aan de hand van een televisieproduktie van En attendant Godot (André Helbo, Nicole Everaert-Desmedt, Francine Meurice, Stéphan de Lannoy, Bruxelles).

 

Littérature (1993) 89 groepeert zijn bijdragen onder de titel ‘Désir et détours’. Het bevat essays over o.a. Verjaine (Piere Glaudes, Grenoble), Proust (Philippe Willemart, Sao Paulo en Nina Glaser, Genève), Sarraute (Rachel Boué, Paris) en over Genet, Beckett en Vinaver (Franck Evrard).

[pagina 320]
[p. 320]

Littérature (1993) 90 blikt met een nummer rond ‘Littérature et psychanalyse: nouvelles perspectives’ terug op een onderwerp dat reeds aan de orde was in het oktobernummer van 1973. Max Milner (Parijs) en Peter Brooks (Yale) bestuderen in hun bijdragen sporen van het verlangen van de schrijver om te zien, te onthullen (l'érotique du regard’) o.m. in tekstmateriaal van Proust. Jean-Michel Delacomptée (Parijs) heeft Proust gekozen om een ‘psychopolitieke’ benadering voor te stellen. De categorie ‘auteur’ binnen een psychoanalytisch interpretatiekader is aan de orde in de bijdrage van André Jarry (CNRS). In een vraaggesprek met de redacteurs van dit themanummer, Pierre Bayard en Jean Bellemin-Noël (Parijs), reflecteert André Green tenslotte op de huidige stand van zaken binnen de psychoanalytische kritiek.

 

Oeuvres et critiques 17 (1993) 2 besteedt aandacht aan ‘La réception du symbolisme belge’. Het nummer biedt een panorama van verschillende perspectieven vanwaaruit het literaire circuit in diverse landen uit het vooroorlogse Europa (aan de orde zijn o.m. Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Spanje, Italië, Roemenië, Griekenland, Rusland, Polen, Bohemen) gereageerd heeft op het ‘Belgische symbolisme’. Dit begrip zelf is al problematisch: de vraag naar de afgrenzing van zo een Franssprekend Belgisch circuit tegenover Frankrijk en het Belgische literaire systeem komt o.m. aan bod in de bijdragen van Vic Nachtergaele en Paul Dirckx (Leuven).

 

Orbis Litterarum 48 (1993) 2/3 publiceert essays die in mei 1990 werden gepresenteerd tijdens een seminarie aan de universiteit van Kopenhagen dat gewijd was aan de recente receptie van Walter Benjamins oeuvre. Aan de hand van zeven bijdragen krijgt de lezer een beeld van de Benjamin-receptie in de jaren '80 in Denemarken. Aan bod komen o.m. Benjamins Passagen-Werk, zijn filosofische opstellen uit de jaren dertig, maar ook zijn Trauerspielbuch en zijn essay over de vertaalproblematiek, die onder impuls van o.m. Paul de Man in deconstructieve kringen belangstelling wekten.

 

Poetics Today 14 (1993) 1 bevat een aanvulling op het vorige speciale nummer over de metafoor. Tamar Sovran (Jeruzalem) wijdt zijn bijdrage aan de interpretatieprocessen die zich voltrekken bij het lezen van een metafoor. Hoe de Gestalt-theorie produktief kan zijn bij het bestuderen van dergelijke processen, vernemen we in de bijdrage van Joseph Glicksohn (Tel Aviv) en Chanita Goodblatt (Negev). David Gil (Singapore) vestigt de aandacht op de ritmische component van metaforen in poëzie. De rest van het nummer is gewijd aan het thema ‘Pragmatist Aesthetics and Popular Culture’. Richard Shusterman (Temple) die dit deel redigeerde, betreurt in zijn editoriaal terecht dat slechts weinig auteurs de twee componenten uit de titel in hun artikel met elkaar in verband hebben gebracht. Zo treft men een drietal bijdragen aan met enigszins filosofische inslag waarin o.a. Rorty's pragmatische esthetiek op de korrel wordt genomen. Onder de artikelen die diverse aspecten van ‘popular art’ bestuderen, vermelden we dat van Shusterman zelf die een pleidooi houdt voor een legitimering van populaire kunstvormen en de tegenargumenten tegen een dergelijke stellingname onderzoekt.

 

Revue de Littérature Comparée 67 (1993) 2 kiest voor het thema: ‘Recherches comparatistes de la Renaissance à nos jours’ of nog: van Richardson als inspiratiebron van Baculard d'Arnaud (Serge Soupel, Paris) tot een vergelijkende studie van Witkiewicz en Artaud die beiden binnen een verschillende traditie pleitten voor een theatervernieuwing (Anna Falkiewicz). René Galand (Wellesley College) vraagt zich in zijn bijdrage af of Giraudoux de Britse publicist W.T. Stead kende. In welke mate Stevenson en Larbaud inspiratiebronnen waren voor Pessoa is aan de orde in het essay van Marc-Ange Graff (Université des Açores).

 

‘Was ist Literatur’ is de vraag die het Siegener Periodicum zur Internationalen Empirischen Literaturenwissenschaft 11 (1992) 2 zich stelt in het speciale nummer over ‘Studien zur Literatur und die Frage der Definition’. Willie van Peer (Utrecht), die dit nummer redigeerde, pleit voor verder onderzoek naar de begripsbepaling van literatuur, ondanks de weerstand tegen zulk een onderneming vanuit diverse hoeken. Vanuit een zeker historisch besef brengen Jan den Boeft (Utrecht) en Richard Trappl (Wenen) het literatuurbegrip in respectievelijk het klassieke Rome en de Chinese traditie in kaart. De opwerpingen vanuit de reader-response theory tegen pogingen om ‘literatuur’ te definiëren worden weerlegd in de bijdrage van W. John Harker (Victoria) die erop wijst dat de auteursintentie een referentiekader vormt dat de interpretatiemogelijkheden inperkt. In dezelfde lijn ligt het artikel van Paisley Livingston (Montreal). Kritiek op de begripsbepaling van literatuur kwam er ook vanuit S.J. Schmidts empirisch model, dat het uitgangspunt vormt voor de bijdrage van Dick H. Schram en Gerard J. Steen (Amsterdam). Van Peer bespreekt tot slot nog het boek van Stephen Davies, Definitions of Art (1991).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken