Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Forum der Letteren. Jaargang 1995 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Forum der Letteren. Jaargang 1995
Afbeelding van Forum der Letteren. Jaargang 1995Toon afbeelding van titelpagina van Forum der Letteren. Jaargang 1995

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Forum der Letteren. Jaargang 1995

(1995)– [tijdschrift] Forum der Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 265]
[p. 265]

[18 Squibs over de relatie taal- en letterkunde]

Bij ons afscheid

Forum der Letteren, ‘tijdschrift voor taal- en letterkunde’, sluit met deze aflevering ‘squibs’ zijn 36e jaargang af en tevens zijn bestaan. In 1960 is dit periodiek gesticht als opvolger van Museum, oorspronkelijk als tijdschrift voor taalkunde, letterkunde en geschiedenis. De ‘geschiedenis’ is vanaf de 15e jaargang (1974) verdwenen. Het tijdschrift stond toen onder redactie van Bernard Al, Ariane van Santen en Pim de Vroomen, twee taalkundigen en een letterkundige, die in 1972 de leiding van het tijdschrift hadden overgenomen van het vijftal Leidse hoogleraren dat vrijwel in zijn geheel ook de eerste redactie vormde: S. Dresden, J.C. Kamerbeek, F.W.N. Hugenholtz (opvolger van L.J. Rogier), C.F.P. Stutterheim en E.M. Uhlenbeck. De beperking tot taal- en letterkunde paste in een tijd waarin een aantal ontwikkelingen in de taal- en literatuurwetenschap gelijk opgingen en de meeste talenopleidingen beide disciplines in gelijke mate in ere hielden en vaak nadrukkelijk met elkaar in verband brachten. Tevens verloren in diezelfde tijd de historische taalkunde en in mindere mate de literatuurgeschiedenis hun dominante plaats in de talenopleidingen en groeiden mede daardoor talenstudies en geschiedenis uit elkaar.

De literatuurwetenschap rond 1974 was uiteraard niet uitsluitend linguïstisch. De sterkst concurrerende benaderingen, structuralisme en semiotiek, waren echter ook sterk linguïstisch getekend. Jonathan Culier (Structuralist Poetics, 1975) wilde zelfs het literatuurwetenschappelijk structuralisme omschrijven als die literatuurwetenschap, die zich baseerde op de (voornamelijk Saussuriaanse) linguïstiek en de Russische semioticus Jury Lotman omschreef literatuur als een secundair modellerend systeem, met taal als primair systeem (zie de bijdrage van Eric Vos in dit nummer).

Maar er stonden ook andere benaderingen voor, en deels al binnen, de deur: de marxistische en psycho-analytische literatuurstudie, de sterk aan de hermeneutiek gelieerde receptie-esthetica, empirische benaderingen en literatuursociologie. In het interpretatieve circuit was er de stormachtige opkomst van deconstructie en van andere vormen van post-structuralisme. De jaren tachtig zijn verder in belangrijke mate de jaren van de feministische literatuurstudie, die in de vroege jaren negentig gezelschap heeft gekregen van o.a. post-koloniale studies. Veel literatuurstudie is in de laatste jaren ook interdisciplinair, o.a. met, anderen zullen zeggen binnen, culturele studies/cultural studies. En, om de cirkel rond te maken, literatuurwetenschap en historiografie denken in hun methodologische beschouwingen weer vaak parallel, zoals in Nederland blijkt uit o.a. het werk van Frank Ankersmit.

Van de meeste van die literatuurwetenschappelijke richtingen heeft Forum der Letteren in de laatste 20 jaar verslag gedaan en vaak zijn die richtingen startpunt geweest van, naar we hopen, oorspronkelijke bijdragen. De relatie tussen literatuurwetenschap en taalwetenschap is sinds 1974 geleidelijk zwakker geworden, hoewel bepaald niet verdwenen. De commerciële educatieve uitgever Longman bracht nog in 1992 een nieuw tijdschrift Language and Literature op de markt.

Voor en ook nog rond 1974 bestond er tussen taal- en literatuurwetenschappers -

[pagina 266]
[p. 266]

kunnen we achteraf vaststellen - een stilzwijgende overeenstemming over de aard van de relatie tussen hun disciplines. Beide groepen meenden vooral dat de taalwetenschap dienstbaar zou kunnen zijn aan de literatuurwetenschap, als model van wetenschappelijkheid, als leverancier van toepasbare linguïstische inzichten, of alletwee; aan een wederkerige relatie (waarin de linguïstiek ook belang zou kunnen hebben bij de literatuurwetenschap) werd niet gedacht. Binnen de linguïstiek bestond toen ook nog een veel sterkere mate van overeenstemming over de organisatie van het vak. Pragmatische benaderingen, zoals die van de taalhandelingstheorie, waren wel bezig op te komen, maar vatten zichzelf op als aanvullingen, uitbreidingen ten opzichte van de formele grammatica. Parallel aan die relatie werden er voor (en ook in) de literatuurwetenschap soms hoge verwachtingen opgeroepen en gekoesterd van zaken als generatieve poëtica's en tekstgrammatica's (als formele systemen analoog gedacht aan zinsgrammatica's).

Heden ten dage kunnen we niet anders doen dan vaststellen dat beide relaties een stuk minder hecht geworden zijn - zowel die tussen taal- en letterkunde als die tussen functionele en formele vormen van taalwetenschap. Ook veel artikelen in Forum der Letteren laten zien dat vanaf het midden van de jaren zeventig die vormen van taalkunde die betekenis en gebruik primair stelden, zich ontwikkelden in oppositie tot en concurrentie met de formele grammatica, die wel verreweg de dominante stroming bleef. Mede door dit losraken van pragmatische soorten taalkunde en de beperking van de dominante stroming tot de vorm van geïsoleerde zinnen en tot aangeboren principes, had ‘de’ taalwetenschap, als aan de universiteiten beoefende discipline, de literatuurwetenschap steeds minder te bieden (en zoals gezegd, was er van een wederkerig gedachte relatie al bij voorbaat geen sprake). Tegenover de oude hoge verwachtingen van de linguïstiek staat tegenwoordig bij literatuurwetenschappers een opmerkelijk methodologisch zelfbewustzijn; er is geen sprake meer van dat de taalkunde het model voor wetenschappelijkheid in de menswetenschappen zou zijn. Het is wellicht tekenend voor de veranderingen in dit opzicht dat formeel-taalkundige ideeën, zowel die uit de jaren '70 als modernere, in de bijdragen aan dit nummer eigenlijk geen rol van betekenis spelen.

De functionele taalkundigen voerden intussen het debat, in feite een strijd, met hun collega-linguïsten over alles wat hen van elkaar gescheiden hield - niet met letterkundigen over wat hen zou kunnen verenigen. De sociale groepen waarbinnen de taalkundigen en de letterkundigen het wetenschappelijk gesprek voerden, werden in feite gescheiden (met name binnen de talenopleidingen), met alle gevolgen van dien voor de onderwerpen van gesprek; de genoemde benaderingen die vanaf 1974 in de literatuurwetenschap zoveel van de ontwikkeling bepaald hebben, zijn b.v. vrijwel aan de taalwetenschap voorbijgegaan. Het is die sociale scheiding die heeft geresulteerd in de situatie dat er in Nederland wel onderzoekscholen voor taalwetenschap, literatuurwetenschap en geschiedenis zijn, maar daarnaast niet voor b.v. Neerlandistiek of Anglistiek, zelfs niet voor ‘Europa-kunde’; kortom, historische en culturele eenheden leveren tegenwoordig voor wetenschappers kennelijk geen samenhangend kader waarbinnen verschillende aspecten ervan, o.a. taal en literatuur, onderzocht kunnen worden. Het is diezelfde sociale scheiding die thans resulteert in een opsplitsing van drie tijdschriften voor taal- en literatuurwetenschap.

[pagina 267]
[p. 267]

De scheiding heeft wel tot paradoxaal gevolg dat de mogelijkheid van een relatie van tijd tot tijd herontdekt wordt. Een aantal bijdragen in Forum der Letteren door de jaren heen legt daar getuigenis van af. De redactie wilde het tijdschrift ook in die geest afsluiten, en heeft daarom aan taal- en letterkundigen van uiteenlopende signatuur gevraagd een korte bijdrage te leveren waarin een of ander verband tussen taal en literatuur, resp. taal- en literatuurwetenschap, centraal staat. De hier volgende ‘voetzoekers’ geven een gevarieerd, zij het uiteraard onvolledig, beeld van dit soort verbanden. Uit een aantal van de bijdragen spreekt weemoed over de verbroken relatie, een weemoed die de redactie bij dit afscheid ook voelt. Drie der redacteuren gaan overigens door in het per 1 januari 1996 verschijnende Tijdschrift voor literatuurwetenschap, één gaat verder bij het nieuwe tijdschrift Nederlandse taalkunde. De twee anderen zijn vertrokken naar resp. een buitenlandse universiteit en een publieke organisatie.

Bij dit afscheid danken wij onze voorgangers in de redactie, danken wij alle schrijvers en recensenten en de redacteur van de rubriek ‘gesignaleerd’. We danken de huidige secretaris en haar voorgangers, de huidige redactieraad en de voorgangers van die raad. Bijzonder erkentelijk zijn wij de firma Smits B.V., die Forum der Letteren (afgezien van de periode 1978-1981, toen het tijdschrift uitkwam bij Uitgeverij Coutinho) altijd zorgvuldig en financieel ruimhartig heeft uitgegeven. Dank ook aan de organisatie NWO, voorheen ZWO, die Forum der Letteren de meeste jaren gesubsidieerd heeft.

Dank geldt tenslotte onze lezers, met name hun die mèt ons zijn blijven geloven in de combinatie taal- en letterkunde en dat hebben laten merken door voortzetting van hun abonnement. Er waren er helaas niet genoeg om door te gaan.

 

Saskia van As, Matthias Hüning, Sophie Levie, Jan van Luxemburg, Wardy Poelstra en Arie Verhagen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Saskia van As

  • Matthias Hüning

  • Sophie Levie

  • Jan van Luxemburg

  • Wardy Poelstra

  • Arie Verhagen