Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gard Sivik. Jaargang 2 (1956-1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gard Sivik. Jaargang 2
Afbeelding van Gard Sivik. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Gard Sivik. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

ebook (4.15 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gard Sivik. Jaargang 2

(1956-1957)– [tijdschrift] Gard Sivik–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

onder 1 hoedje



illustratie

nieuwjaarswens

Het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten wenst alle wel- en niet-lezers van ‘gard-sivik’ van ganser harte 99 Mozartvrije jaren.

de konservator, g.g.

 

dichters hebben slechts één hand

(ondoordacht neergeschreven tekst, trouwens doordacht ware hij nooit gans geschreven geraakt)

 

is hantwerpen geen poezie? is het gedicht niet de afgehakte hand van de dichter? is het gedicht geen uitnodiging tot nabootsen? Zijn slechts de mensen met één hand de ware dichters? ik zeg de anderen zijn de gekwelden, de overbelasten. de eenzaamheid van de dichter is die van zijn stompe arm. hij heeft een mond die de anderen niet willen kussen, dit zijn de gewone salonrokers... de dichters ook, doch zij willen de reus zijn of de dwerg met één hand (en die is voor hun dood wanneer zij plots zullen zien dat hun leven vijf opengespannen vingers was waardoor de regen heeft gesijpeld waarlangs de wind geblazen heeft, hun dood is de palm van één hand waar zij denken dat mensen hebben gespeeld, neen, zij leven in hun handpalm want zij zijn werkelijk dood), de dichter is de man, alleen de man, die luistert en niets zegt, met slechts één hand om te schrijven. zijn woorden dragen de metalen kleur van de luidspreker. misschien is hij de man met het vuur in zijn stompe hand, de boef die bij de anderen komt stelen, die hun tanden vijlt tot punten waarmede zij beter kunnen bijten? de dichter echter heeft geen mond om te eten (dat doen alleen de dichters van de twintigste eeuw die nu nog leven) want de dichter wil alle dagen sterven wanneer hij een gedicht geschreven heeft, in de dood immers zal hij weten dat zijn laatste woorden die waren waarin hij altijd zou willen leven, maar elk gedicht is een schilfertje van het dak van het huis waar een welbekend dichter woonde (zijn naam heeft geen betekenis want hij had slechts één hand) en wil men in zijn woorden breekijzers zoeken dan zal men eerst zijn sloten moeten vinden (de woorden zijn de slotenmakers niet, wel te verstaan, dat zijn de oren (ogen) want open oren (ogen) horen (zien) niet meer. ik denk dat de meeste mensen sterven als hun oren (ogen) opengaan). bijvoorbeeld, ik vond eens een slot in de linkeroksel van een meisje (waarschijnlijk had zij ook een slot in de rechteroksel maar zover mag de hand niet gaan zonder eerst nederig te knielen) het beweerde dat ik een slot achter het hoofd had. zonderling niet?

[pagina 39]
[p. 39]

de dichters nochtans kennen alle sloten, vinden alle sleutels, maar zij hebben slechts één hand, de anderen dichten niet, zij hakken hout en zoeken het merg van de boom om te eten.

8 september 1956

jan sara

praat voor de vaak over vlaanderen

het glansrijk verschil tussen de geboorte van suske en wiske in vlaanderen en die in afghanistan is nog steeds niet afdoende omschreven het is allemaaal een kwestie wan appreciatie zal een tandeloze mond vergoelijkend zeggen dat is allemaal goed en wel maar intussen weten we nog niet waarom op 11 juli de leeuwen dansen verworven recht vind ik onvoldoende gezien de bouw van onze lieve vrouwetoren meer dan twee honderd vijftig jaar in beslag nam trouwens restauratie kan ook niet als voldoende beschouwd neen neen we moeten de zaak vanuit een heel ander standpunt gaan beschouwen de melkweg definitief verlaten b.v. von op de maan heeft men een uitstekend zicht over vlaanderen

als we dat dan wagen komen we al onmiddellijk tot een eerste vaststelling nl. dat het oppervlak wan een contant betaalde gloednieuwe auto (in rodage) alhoewel onbrandbaar in het geheel niet kan vergeleken worden met real cool west-coast music maar men anderzijds niet dient te vergeten dat de rechte lijn van het voetpad snachts zeer onderhevig is aan het schijnsel van gaslantarens

alles bij elkaar genomen is het vlaams nationalisme echter een verouderde vorm won de oe-oe kreet dit begint zelfs door te dringen tot de bosjesmannen en we zouden als Vlamingen beter doen onze vrouw te beminnen wat zoals iedereen niet wil weten één van de kankers is van onze tijd

titels als een vlaming in parijs zouden beslist moeten verboden worden wie schrijft er nu tegenwoordig nog met een ganzenveder frans vlaanderen een verkeerde naam voor gewezen vlaanderen denkt ge misschien dat ge ergens ongestraft kunt geboren worden en opgroeien geef mij dan maar hawaïi en een ukulelehart

neen neen beste landgenoten we moeten een andere weg inslaan onze heirbanen hebben nu zo langzamerhand afgedaan of vindt ge misschien goed dat bij ons de auto's nog steeds door paarden worden voortgetrokken onder voorwendsel dat benzine te duur komt

het bestaan won het huisje aan de dijle is overigens te wijten aan verschillende kanonschoten die tijdens de oorlog geen doel troffen zulke toevalligheden zouden moeten vermeden worden

we kunnen misschien beginnen met dat land won morgen af een echte naam te geven anatole b.v.

16.3.56

r.g.

[pagina 40]
[p. 40]

het onverbeterlijke oostakker

Het zichzelf vrijpostig Veldeke noemend fenomeen, dat, onder voorwendsel katoliek te zijn, in Pallieterke literaire kritiek bedrijft, heeft nu ook, dd. 27.9.56, de hand geslagen aan hugo claus.

Zijn mening heeft natuurlijk niet het minste belang, maar de wijze waarop ze geformuleerd werd is zo revelerend, dat ik tegenover de lezer het risico neem, zijn aandacht er voor te vragen.

‘Of hij (d.i.h. claus) dan geen dichter is? Ach ja, mogelijk. Zelfs waarschijnlijk. Hij kan veel, heel veel met zijn scherp woord en zijn rijk beeld. Ik vind het alleen maar stomdom dat hij zijn poeier verschiet aan dingen die elk deftig mens, (of moeten wij dan gaan geloven dat er bij de literaire linksen geen enkel deftig mens meer zou bestaan?) moeten kwetsen.’

Is V. zelf een deftig mens? Ach ja, mogelijk. Zelfs waarschijnlijk. Wat is overigens een deftig mens: een kleinburger die zo oppervlakkig als de dwaasheid van zijn medeburgers mogelijk maakt aan de gemiddelde eisen van het in zwang zijnde fatsoen beantwoordt, wat zich konkreet uitdrukt in enig bezit of het equivalent ervan, zodat wie de uiterlijke tekenen daarvan vertoont deftig wordt genoemd.

V. is waarschijnlijk ook vlaamsgezind. Hij is immers te middelmatig om het in zijn milieu niet te zijn. Hij droomt misschien (niet teveel natuurlijk) van een wederopstanding van het vlaamse volk of zo. Helaas, de vlaamse huid is te dik. Sommige waarheden dringen er niet door. B.v. dat een jean genêt eerlijk is een een brave lode cantens oneerlijk.

Liefst zou men in ons land zekere waarheden wegdenken. Daarom schrijft V. over claus: ‘Zeker blijft dat hij, hoe dan ook, voorlopig niet meer weg te denken is uit de Vlaamse atonalen’. Of de wens moeder (niet vader) van de gedachte.

Doelend op de talrijke prijzen die claus reeds in de wacht sleepte - want dergelijke officiële erkenning maakt mensen zoals V. onrustig - haalt hij ten slotte aan dat gezelle in 1894 voor de staatsprijs het onderspit moest delven voor virginie loveling.

Wat ons toelaat te vragen dat V. in Pallieterke eens in detail en waarheidsgetrouw zou vertellen hoe gezelle er toe kwam bijna 20 jaar lang niets meer te publiseren, niet lang na zijn verwijdering uit het seminarie van roeselare. Ik geloof dat deftige mensen zeer nauw bij die vuile histories waren betrokken.

r.g.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • RenĂ© Louis Gysen

  • Gust Gils

  • Jan Sara


datums

  • 16 maart 1956

  • 8 september 1956