Print De Gemeenschap. Jaargang 3(1927)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 319] [p. 319] De Zouaaf Zijn oogen worden slecht, zijn heilige rug zit krom In een versleten buis, Hij brengt zijn dagen simpel om Gezeten op een oude trom En houdt de wacht in 't oude-mannenhuis. Soms komen de oudjes allen in 't gelid En lacht kontent Zijn al te lang en geel gebit Naar 't schamel regiment, Als over bril en kous Een oude non - de Paus - Met schoonen ernst de garde inspecteert. Hij heeft zijn reis volbracht, hij is haast voorbij; Het hoekig hoofd staat afgewend en blij Naar Onze Lieve Heer; Straks wordt hij in een kist gelegd En begraven onder het gras. Een enkel man die een gebedje zegt Omdat hij een vreemde man in de vreemde wereld was En dan niet meer .... Hij is een lang verhaal, Vergeeld en stukverteld; Maar 's nachts in zijne droomerij Door de algemeene zaal Klinkt soms met jonge kracht en onvermoed geweld ‘Castelfidardo, Rome!’ 't Commando van den ouden korporaal. FREDERIK TEMPELMAN Vorige Volgende