Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gemeenschap. Jaargang 4 (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 4
Afbeelding van De Gemeenschap. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gemeenschap. Jaargang 4

(1928)– [tijdschrift] Gemeenschap, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Boekbespreking

Beknopte geschiedenis van de nederlandsche letterkunde. Door Dr. H.W.E. Moller. Uitgave: Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg.

De periodieke berichten, dat dit boek ter perse was en binnen veertien dagen zou verschijnen, hebben de verwachting levend gehouden tot nu dan eindelijk 't werkje voor ons ligt.

En de verwachting, na 'n korte lezing, dermate tot 'n ontgoocheling is geworden, dat we, 'n volledige bespres king aan de liefhebbers overlatende, ons haasten te waarschuwen voor dit leerboek. Of juister: zó groot was de ontgoocheling niet, daar, buiten z'n speciale onderwerpen, Dr. Moller weinig reden gegeven had tot 'n hoopvolle veronderstelling. Dat 't echter zo bont zou worden, had zelfs niemand kunnen denken, die toch de kleinere kris tiese artiekelen, noch de breder-bedoelde studies veel waarde had toegekend. Maar laten we, zonder 't bock in z'n geheel te overzien, de waarschuwing zo verduideliken, dat er niet of ander duister verband gelegd kan worden tussen de inhoud van deze bespreking en de plaats, waar hij verschijnt.

 

Daar is: het pieterige, schrale praatstijltje, het ge-ie en ge-n-ie van deze bewegingloze taal. De anti-vereenvoudigers hebben ongelijk, maar ik kan me begrijpen, dat ze weerspannig worden bij 't lezen van deze konfeksie-zinnetjes, die helaas bewijzen, hoe bij sommigen de vereenvoudiging van spelling 'n verdorring en verarming van stijl meebracht. Buitenrust Hettema vertoonde dat irriterende wipper-dewiptaaltje vroeger ook, en Huizinga had gelijk in De Gids toen hij schreef dat Dr. Moller in de Vondelsuitgave van de Wereld-bibliotheek 'n al te demokratiese indruk maakte.

Bewijzen?

Ze staan op iedere bladzij; ze kriebelen door 't hele boekje heen; ze woekeren als stoffige brandneteltjes om alle ‘innerlike zieningen’ en ‘ziels-werkelikheden’; ze maken alles grijs en bedompt. ‘Maar wat 'n mooie dingen vin je ook bij em die de geest vasthouen.’ blz. 273.

‘Hij zoekt naar 't leven van die mens. die zich daar openbaart in z'n werk. Hoe leefde die mens innerlik op de tijd toen ie dat kunstwerk schiep; wat geeft ie dus aan de gemeenschap. Dat speurde ie na met heftige indringing, en als em dan bleek, dat er geen belangrijk innerlik leven was in die ziel, wat zich uitspreekt in dat werk, dan was 't onherroepelik veroordeeld; wat gaf dan al 't andere, al leek 't nog zo fraai; 't was niets.’ blz. 287.

 

Maar erger. De Inleiding zet voorop ‘Niet de fraaie vormen van buiten, maar eerst en vooral de geestelike wezenheid van binnen, die naar buiten zich toont in z'n oprechte werkelikheid, die zoeken we in al die menselike uitingen, waarvoor 't Nederlandse woord noodzakelik middel geweest is.’

En dan wordt maar 't eenvoudige streepje getrokken: van God af-naar God toe; innerlike ziening - fraaie zegging. Kloos z'n eerste verzen: ‘Dat is allemaal vrij onbeduidend van inhoud, maar biezonder fraai dikwels van stemmingsbeelding en woord-enverskunst, en met heel veel bewondering voor z'n eigen.’ Leopold is er niet. En A. Roland Holst niet, en Buning, Nijhoff, Bloem niet. Hans Bruning is er zéér; en Jan Waelre en Gerard Panhuysen ook. De innerlike ziening leeft aan alle kanten; de zinnelike uitwendelingen horen in dit kooitje niet.

 

De beknoptheid van dit boekje maakt die fouten ernstiger. De verhoudingen staan nu eenvoudiger en de ongelooflike misvattingen zijn doorzichtiger, En dan te bedenken, dat naar dit boekje werd uitgezien als naar 'n eindelike veilige gids, dat, wellicht, deze

[pagina 55]
[p. 55]

gids nog gebruikt zal worden ook. Moller had 'n naam te verliezen: hij is in dat triestige werk geslaagd. Vanaf 80 is vrijwel alles van horen zeggen, van vaag aanvoelen, en dan nog dwars achterover en door elkaar gekegeld met zielewerkelikheid en de dorre toverstok der innerlike ziening. 't Is volkomen ondoenlik verder te bewijzen zonder hele gedeelten over te nemen. Trouwens: het bovenstaande zal voldoende zijn. Alleen nog enkele losstaande vertoningen.

‘Over 't expressionisme: Karel van den Oever: in Roeping.’
‘Over Marsman in Roeping.’
Over alles in Roeping.

‘Albert Kuyle, is de stichter van De Gemeenschap.’
(Daar weet hij-zelf niets van. Maar dat is minder).
‘Jong luchthartig en jolig rondspringend schrijver.’
Reidanser en letterkundige. ‘Zo ook in z'n bundeltje Zeiltocht.’ 'n Lief ‘bundeltje’ overigens.

Maar 't kan zowel. Hoe 't met Vondel staat, kijk ik niet verder na: de laatste 100 blz. van 't boek verbieden verder gebruik. Mocht dat duidelijk zijn voor iedere verlangende wachter, die naar dit boek heeft uitgezien. Als er tòch 'n boekje noodig is, dan liever ieder ander. Want hiermee worden valse inzichten gekweekt, die er in zullen gaan door de harnekkig-herhaalde litanie van naar God toe - en van God af. Over ònverzorgde literatuur-opgave zetfouten-bij-de-vleet, en slordige uitgave spreken we verder niet. Het is langs alle linies mis. Dat het Handboek en de Geschiedenis zéér lang mogen uit-blijven.

H.K.

Van pij en burnous. Albert Helman en Albert Kuyle, De Gemeenschap, Utrecht 1927.

De jaloersche concurentie tussen ontdekkings-reizigers heeft de laatste restjes van de aardbol aan onze verbeelding ontroofd, ze nuchter opgemeten en gefilmd, ze verdeeld en in 't kadaster beschreven. De schoolatlas kent geen romantiese, witte gedeelten meer; de geheimzinnige globe is 'n bekend bolletje geworden. De ontdekkings-reizigers zijn in 'n andere branche overgestapt, nu er geen koninklike geografiese genootschappen meer zijn, die 'n fregat uitrusten om de Noordwestelike Doorvaart te zoeken. Kapitein John Hatteras loopt niet meer naar 't Noorden. De gezellige overwinteringen met dubbele oorlam en pemmican zijn voorbij: over enkele jaren zet 't luchtschip de toeristen af bij het wintersport-hotel aan de Noordpool.

 

Maar dat was de boeiende, avontuurlike buitenkant. Albert Helman bepeinst ‘Het Reizen’ naar de innerlike betekenis: ‘Niet in de verplaatsing van ons lichaam schuilt het geheim van dit reizen, noch in de onbekendheid der werelddeelen, maar in de ongestadigheid van onzen geest, die geen stilstand weet dan die der hoogste verrukking, die geen eindpunt weet dan in de schoot Gods.’

 

Zij schreven, om te kunnen reizen, bekent Albert Kuyle. Die reisdrift heeft dit boek zo tintelend en levend gemaakt. Niets anders als 't vakansieoord: Zwitserland, 't doel van katholieke reisburos: Italië en 'n stuk van Noord-Afrika. Maar hun geest maakte die doodbeschreven streken nieuw. Geen wetenswaardigheden en geen volkenkunde; geen kutuur-beschouwing en geen manhaftig ontrollen der westerse-bewustelingenvaan. Maar Albert Helman, die zich op het leven bezint en ingehouden spreekt tot ons hart; Albert Kuyle, die het leven viert en het ziet en zegt. Er staan bladzijden in dit boek, waardoor Helman ons stil maakt: zo mild van heimwee was zelden z'n stem, zo zacht van wijflloze zekerheid. Er zijn gedeelten. waar Albert Kuyle in driftige juistheid de woorden weegt en neerzet: wat bekend was en dor, wordt nieuw-ontdekt.

[pagina 56]
[p. 56]

De etiketten-plakkers, die niet verder kunnen zien als hun abstinenten-neus lang is, zijn spoedig klaar: Helman, de wijze, innerlike, ernstige; Kuyle, de jolige, oppervlakkige, onnadenkende. Maar beiden weten te spelen hier, en beiden buigen zich over hun hart. Toch waren ook zonder aanduiding de bijdragen direkt te onderscheiden. 't Vaak-vertelde sprookje, dat reeds in de letterkundige geschiedenis is doorgedrongen, heeft natuurlik z'n oorzaken..... al zijn die, tenminste voor dit boek, voor 't grootste gedeelte terug te brengen tot verschil in temperament en taal. Want waar Helman overweegt en zich bezint, krijgt z'n taal soms iets eentonigs, verworden z'n woorden tot slordig geprevel, terwijl Kuyle verzorgder schrijft, leniger, jonger. Vandaar tot de scherpe onders scheiding in wijze bepeinzer en jolige spring-in-'t veld is 'n haastig stapje.

 

De schetsen, die hier gebundeld werden, en 'n beperkte keuze zijn uit wat de nooddruft der zwervende broeders opleverde, vielen bij hun verschijnen in dagblad en tijdschrift op door de toon, zo verschillend van de geeuwerige verveling der ontelbare reisbeschrijvingen. Er is 'n onbewimpelde eerlikheid in, de openhartigheid van niet-door-'t-reisburo-gesleepte lieden. Misschien gaf Kuyle in de in ‘Opgang’ verschenen Reisfilm nòg kenschetsender werk, toch heeft dit boek voor de lezer, die niet vastgeroest zit in de lust tot getallenrijke wetens-waardigheidslozing, 'n mee-nemende vaart. In elke schets is de reisdrift voelbaar, die de schrijvers bracht tot intiemer aanraking met omgeving en mensen, in iedere schets ook de reddende humor, die deze dolage meebracht. ‘Kerstmis in Rome’, en ‘De IJzeren Week’ van Helman behoren zeker tot z'n beste werk. De bijdragen over Afrika van Kuyle tot z'n rijpste proza. Met de door de schrijvers genomen foto's en de tieperende pentekeningen van Gerard Huysser, hebben de Gemeenschaps-medewerkers in deze boeiende bundel 'n boek geleverd, dat onze lezers, die ook met deze zijde van het werk der beide auteurs wens sen kennis te maken, van harte wordt aanbevolen.

H.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken