Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gemeenschap. Jaargang 5 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 5
Afbeelding van De Gemeenschap. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gemeenschap. Jaargang 5

(1929)– [tijdschrift] Gemeenschap, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 211]
[p. 211]

Hagel

‘Tijd’-schandaal en filmliga.

Utrecht, 12-4-29.

Waarde Heer Ter Braak, te zeer onthutst om de woorden feilloos aaneen te rijgen tot een boeiend en interessant artikel, kies ik de vorm van een particuliere brief om U het een en ander onder het critisch en belangstellend oog te brengen.

Ik ben geschokt. Ik ben pijnlijk getroffen. Ik ben in een slecht genezende melancholische stemming geraakt door de gebeurtenissen rond de door ons beiden zoo beminde organisatie, de Nederlandsche Filmliga. Een enkel oogenblik had ik soms de indruk dat het mijn nietswaardige persoonlijkheid was, die deze stormen rond het heerlijke schip van Uwe verhevene vereeniging had ontketen.

Waarde heer ter Braak, op dit oogenblik geloof ik dat niet meer. Ik heb de laatste maanden veel geleerd, maar dat er menschen hondsch genoeg konden zijn om mijn simpele geste ten overstaan van een gebeurtenis in een afdeeling van Uwe vereeniging tot het gestolen vaandel van een malle Don Quichotterie te maken, had ik vroeger nooit kunnen denken. Ik zou thans de opperkrententeller, de beroepspuritein zijn? Mijnheer ter Braak, het is belachelijk. Het is ongeloofelijk belachelijk. En ik wil U daarom voor eens en voor al mededeelen dat ik aan al deze onverkwikkelijke histories part noch deel wensch te hebben. Ik heb geen zin de kwestie van Bett und Sofa en mijn heengaan uit het bestuur der afdeeling Utrecht nog eens tot in details uit te rafelen. Het heeft me toen erg goed gedaan dat mijn mede-bestuursleden mijn houding volstrekt begrepen en hebben aanvaard. Dat de summiere publicatie van het feit, die ik tot het bereiken van het beoogde doel, het met klem waarschuwen van katholieke leden voor gemelde vertooning, absoluut noodzakelijk oordeelde, in een gedeelte van de Utrechtsche pers werd tot een dom-moraliseerend brouhabrouha, is mijn zaak niet. Ik heb met alle klem bij het verstrekken van het bericht aan de pers, verzocht, er geen regel, van welke aard dan ook, bij te

[pagina 212]
[p. 212]

voegen. Ik heb een aantal heeren, die gereed stonden mij bij te springen, met een charge op het protest-comiteepaard daarvan kunnen weerhouden. Meer kon ik niet doen.

Maar het lijkt wel dat in dit geval te Utrecht de victorie begonnen is. In tegenstelling met de gewoonte in dit bij uitstek antispapistische land (ik hoor U protesteeren), dat zijn antispapisme trouw heeft bewaard door twee eeuwen van humanistisch naar elkaar toe bewegen heen, om alle Katholieke zaken met een zeker liberaal sarcasme en een zekere Dageraads-giftigheid tegemoet te treden, is ditmaal de onheusche houding aan de katholieke zijde geweest. Ik betreur dat meer dan ik U kan zeggen. De domme, begriplooze hetze van een zelfgenoegzaam bourgeoisblad als ‘De Tijd’ heeft me daarbij het meest verwonderd. Dat is een staaltje van perfiede brutaliteit als waarvan ik nog zelden hoorde. Het is van een zelfverblinding en een leugenachtigheid die ik niet genoeg weet te verachten. Het is immers uiterst gemakkelijk om aan de N.Z. Voorburgwal de brave voorman uit te hangen, de man met charge d'ames, en aan de achterzijde van je gebouw je diensten aan te bieden aan dat deel van de protestantsche natie dat geld verdient aan gore en smerige publicaties. Ik zal het U verduidelijken, mijnheer ter Braak, al kost het me eenige moeite deze schande te openbaren. In dezelfde tijd dat de tooneelrecensent van het dagblad ‘De Tijd’ zich keer op keer ongerust maakte over de moraliteit in de Amsterdamsche Schouwburgen, werd op dezelfde persen, in hetzelfde gebouw, onder dezelfde heerlijke directie een blaadje gedrukt ‘Film’, dat opzien baarde door zijn schunnigheid en zijn pornographische inhoud. Een blaadje waartegen in het zelfde dagblad ‘De Tijd’ de katholieke lezers werden gewaarschuwd.

Het zelfde dagblad ‘De Tijd’ nam in een van de nummers waarvan de voorpagina de Liga-hetze voortzette, een annonce op van het weekblad ‘de Lach’, het wuft, kleedinglooze weekblaadje, dat door onze handelsreizigers met de kernachtige naam ‘het vunsje’ betiteld wordt.

Ik zeg hier verder geen woord over.

Verder is er nog Arthur Muller-Lehning die een geesteloos grapje maakte in zijn steriele I 10 over mijn maatschappelijk Janushoofd. Ik kan deze Maria Monk-bokser slechts zeggen, dat op de vertooning van Bett und Sofa beide heeren, Kuitenbrouwer en Kuyle aanwezig waren, en bij een hernieuwde confrontatie met het gewraakte stuk beiden van meening waren dat ik gelijk had toen ik de daad van heengaan stelde.

[pagina 213]
[p. 213]

Waarde heer ter Braak, ik eindig met U de verzekering te geven van mijn voortdurende belangstelling en oprechte vriendschap voor de Nederlandsche filmliga.

Met hartelijken groet Uw KUYLE-KUITENBROUWER.

Het heldendicht .......

 
De rolprent draait het heldendicht voor oogen;
 
het heldendicht der rijke, roomsche daad.
 
Zooiets zegt meer dan duizende betoogen,
 
al draagt het ook het kenmerk van de straat.
 
Maar van dat volle, rijke, roomsche leven
 
heeft ons de welbekende regisseur
 
alleen de roomsche buitenkant gegeven:
 
het lijkt een zitting met gesloten deur!

ALEX CAMPAERT.

Uit het rijke Roomsche Leven.

In ‘De Tijd’ van Dinsdag 30 April l.l. trof ons het volgend ‘ingezonden stuk’, dat wij meenden zonder commentaar te moeten overnemen.

Onwaardige manieren.

Aan de Redactie van ‘De Tijd’.

Met groote belangstelling volg ik steeds wat over Thomas à Kempis en de Imitatio geschreven wordt, vooral de heldere en overtuigende betoogen van Dom Huijben in uw blad. Maar wil mij ten goede houden, dat ik U eerlijk verklaar pijnlijk getroffen te zijn door de kantteekeningen, welke gij aan prof. v. Ginneken veroorlooft er bij te plaatsen, voordat Dom Huijben zijn artikelen heeft geëindigd.

Velen met mij vinden dat toch wèl een zonderlinge manier van polemiseeren, die erg herinnert aan de interrupties van mannen als Duys, Wijnkoop, Kleerekooper en consorten in Kamer en Raad. Het komt mij voor, dat prof. v. Ginneken wel erg in 't nauw moet zitten, dat hij onder de behandeling zulke noodkreten slaakt. Is dat nu een wetenschappelijke wijze van polemiek? Die uitroepen zijn alleen te verontschuldigen als een bewijs van groote zwakte. Om die te verbloemen, wordt de schrandere Benedictijn uit de hoogte bejegend en bij voorbaat reeds afgetakeld. Gelukkig heeft hij mijn steun of goedkeuring niet noodig, maar als ‘laicus’ moet ik het diep betreuren, dat een ‘clericus’ zulke onwaardige gebruis ken in zwang brengt.

Men dank voor de plaatsing

 

Hoogachtend,

Dr. J.F.M. STERCK.

Aerdenhout, 27 April 1929.

[pagina 214]
[p. 214]

Prol-geboren Parg.

Mevrouw Anton Jurgens heeft men in Hyde Park Hotel in Londen (waar ze alleen logeerde omdat haar daagsche litteratuur, Melati van Java, er dikwijls van sprak) voor zes ton juweelen afgestolen. Al vindt de redactie van De Gemeenschap het uiterst tragisch, dat thans de gewone pinksteros-show tijdelijk niet gehouden kan worden, wil ze toch niet wachten met de juweelen-dieven haar hartelijke felicitaties en dank over te brengen. Hoera! Dus er zijn nog van die leuke, handige jongens die buiten zijn voor men het weet, en die nu ergens met een paar andere copains op een terras zitten, en het geld op een fijnere manier uitgeven dan de lui zouden hebben gedaan die het vroeger hadden. Het collier van acht en half kilo, dat er bij was, zal Annie wel niet hebben willen dragen, toen ze het van Brillianten Henk kreeg. Want dieven-liefjes hebben soms een gedistingueerde smaak.

Bij de arbeiders aan Jurgensfabrieken wordt thans een beroep gedaan op de katholieke solidariteit, om door anderhalf percent loonsverlaging vrijwillig het gestolen bedrag bijeen te brengen.

Op de feestvergadering van het personeel, waar dit bedrag aan de directie zal worden aangeboden, houdt Mr. Kortenhorst een redevoering over het thema:

God heeft de standen gewild.

KUYLE.

Missie en litteratuur.

Er moeten ergens in de wereld boeken bestaan, waaruit men kan leeren preeken. Ik bedoel niet die bundels predikaties, die elke pastorie wel moet hebben, maar het soort boeken waaruit de groote tactiek gestudeerd wordt. De 3- en 6-daagsche zuiveringspredikaties die de angel werpen voor de groote visch: de paaschbokken en de tien-of-twintig-jaar-niets-aan-gedaan klanten. Ergens in die preekboeken komt een passage voor over het slechte boek en de zondaar. En nu wil ik voor deze keer alleen vragen aan de bezitters, waar en wie dan ook, van die boeken, dit paragraafje wat bij te werken. Vijf jaar nu al achtereen wordt ons tesamen en in vereeniging in de parochiekerk voor de voeten geworpen dat we Zjan Zjak Roessoo lezen en Eugeene Zuu en Emile Zoolaa. Zonder de aandacht te durven trekken knik ik telkenmaal en hards nekkig van ‘neen’. Edoch, ik ga in het bewonderend hoesten verloren en reeds is de scris bententroep onder een salvo van absoluut onteerende namen de horizon van ons parochieel bewustzijn gepasseerd.

Heusch, daar dienen nu een

[pagina 215]
[p. 215]

paar èchte volksverkankeraars ingelascht. Er zijn nog levende of passdoode schrijvende ploerten genoeg, die inderdaad met de hand dienen nagewezen, dan dat Zjan Zjak en Voltaire nu terug kunnen naar hun stoffige en weinig gestoorde rust.

 

* * *

 

Niet zoo oome Bor. Oome Bor, die na zijn feest even gewoon is doorgegaan als was hij geen honderd jaar geworden. Immers, (de gevierde, de beroemde redenaar van hedenavond), pater Borromeus de Greve is bij. Hij sprak op een gewestelijke Katholiekendag, ergens onwaarschijnlijk diep in de turf, over... Nu ja, goed, over van alles. En vóór de goede zaak. En daarbij over de wanhoop. Over de wanhoop bij onze modernste schrijvers. Als daar zijn: Kloos, Jacques Perk en Jeanne Reyneke van Stuwe.

Hoera!

Nee, dan die goede ouders wetsche schrijvers als Helman en ik, als Marsman en ter Braak. Zijn dat even nette jongens. En blij? Altijd voor mekaar hoort Nee, niet dàt, hoor, niet dàt, dáár niet van. ‘We trejen er niet in,’ ... zei een opperturfgraver na de rede.

Wij ook niet!

 

KUYLE.

Reconstructie van een belangrijk onderhoud.

De Katholieke pers hield ons gelukkig met passende attentie op de hoogte van de faits et gestes der Nederlandsche pelgrims naar Rome. De Ie klas kostte wel duurder dan IIe, maar dan pelgrimeer je ook item zoo comfortabel, naar de Roomsche hotels aan de Tiber. Daarover dus niet méér. Het is ons echter een voldoening te vernemen, dat de rok van den 60-jarigen Te Deum-zanger niet slechts ten Vaticane om zijn onberispelijke snit is kunnen bewonderd worden.

Want nauwelijks was de bedevaart in de Urbs, of Mussolini rook zielsverwanten onder de eerste-klas-reizigers. Dies stuurde hij onmiddellijk een zwarthemd van zijn lijfgarde naar het ‘Hotel Quirinal’: of de dictator der Roomschen in Nederland zoo genadig zou willen zijn een bezoek te brengen aan den Italiaanschen dictator in Rome. Hetgeen is geschied, en met ontroering namen wij kennis van het verloop der visite, dewelke van een aristocratische duur: 10 minuten. Aan de hand van een journalistiek telegram kunnen wij - zóó ver en zóó gesticht - ons voorstellen hoe de twee grootmachten zich minzaam en collegiaal onderhouden hebben over de zaken, waar hun dictatoriale harten vol van zijn.

[pagina 216]
[p. 216]

De duce: Hoeveel leden telt Uw bedevaart?

De 60-jarige: Zóóveel, dat we erwten tekort kwamen om in de schoenen der pelgrims te doen.

De duce: Betrok U deze erwten bij een katholieke firma?

De 60-jarige: Ja, hoewel tegenstanders van het cadeaustelsel, hebben wij weten te profiteeren van een cacao-week bij de Gruyter.

De duce: Welke Nederlandsche bisschoppen nemen aan de bedevaart deel?

De 60-jarige: Ongeveer dezelfde, die, op instigatie van onzen vriend Phons, hun biljetten bestelden in de koffiekamer van ‘Tivoli’ te Utrecht.

De duce: Hoe is de positie van de katholieken in Nederland?

De 60-jarige: Niettegenstaande de a.s. verkiezingen, een zéér ordelijke en rustige. Niemand denkt er aan daarin verandering te brengen. Trouwens, ik ben er óók nog. (Hij glimlacht nederig en morrelt wat naïf aan het roode halsbandje. Stilte. Daarna:) En de katholieken in Nederland maken gróóte vorderingen. Ik zou U aanraden in de Cinema Romana eens te gaan zien naar een film van den bekenden Rotterdamschen cineast Poepjes. Het is géén politieke film, maar als nu ook nog de Coa ...

De duce (afwerend, driftig): U hebt maar tien minuten. Zeg me echter: wat voor indruk maakt Italië in Nederland?

De 60-jarige (min of meer in 't nauw): We hebben bij ons enkele fascisten ... bij mij kwamen ze echter nog nooit dineeren ... en toch, Uw portret hangt boven mijn bed ... maar de algemeene indruk is voortreffelijk. Italië is een gróót land, U bent een gróót man ... komt U eens bij me terùg?

De duce (kort): Spaghetti?

De 60-jarige (begrijpend): Spaghetti.

De duce (geheel uit eigen beweging): Het is goed voor Italië dat ik er ben.

De 60-jarige: Het is goed voor Nederland, dat ik...

De duce (ziet op zijn Romeinsche hangklok): Nog iets?

De 60-jarige: Wenscht U nog lang te blijven?

De duce (zalvend): Ik ben van goeden wil, maar hoe lang ik blijven zal, hangt van God af. Ze zingen tesamen ‘Roomschen dat zijn wij’.

Een lakei zegt: ‘De auto staat voor.’

13.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • J.F.M. Sterck

  • Henk Kuitenbrouwer

  • Albert Kuyle

  • Henri Morel

  • over Menno ter Braak