De Gemeenschap. Jaargang 11

[p. 609]

H. Vullinghs
‘De Gregoriaansche kwestie’

Wie onbevooroordeeld in ‘Studiën’, ‘Gregoriusblad’, ‘De Tijd’ en ‘Romen's Aankondiger’ de polemieken over de ‘Gregoriaansche kwestie’ heeft gevolgd, en nu nog de moed heeft gevonden, in ‘De Gemeenschap’ (Juli-Augustus) kennis te nemen van de zeer partijdig gekleurde ‘geschiedenis’ van den strijd, zal zich stellig erover verwonderen dat ik 't niet beneden mij acht iemand - H.v.d. Burght - van antwoord te dienen dien ik bij herhaling heb overtuigd van bewust onwaarheden.

v.d. Burght zelf heeft er blijkbaar op gerekend dat ik hem - na mijn ‘basta’ in ‘De Tijd’ van 28 Februari - verder volkomen vrij spel zou laten. Zeker, hij mag, zooals hij nu deed in ‘De Gemeenschap’, ongehinderd zijn gal tegen mij uitspuwen; dat deert mij niet.

Maar als hij met nieuwe onwaarheden komt, dan moet ik die toch even signaleeren. In een voetnoot op bladzijde 549 beweert hij ‘dat rector Vullinghs nu 't bestaan van de Santi's brief erkent’.

Dat is een pure fantasie. Ik heb niets geschreven of gezegd wat aldus kan worden verstaan, zelfs niet door v.d. Burght. Ik ben nog steeds overtuigd van wat ik met onweerlegbare argumenten heb bewezen, dat Pater de Santi nooit (aan Bonvin) heeft geschreven dat 't geoorloofd is de Gregoriaansche gezangen der Editio vaticana uit te voeren volgens mensuralistisch rhythme. En dáár ging 't om.

Antwoord.

Rector Vullinghs tracht alweer door 'n opgewonden persoonlijke aanval en enkele verdachtmakingen mijn vrienden en mij op zijpaden te slepen.

[p. 610]

Indien hij niet aan 't bestaan van de Santi's brief gelooft, waarom schrijft hij dan: ‘Indien de brief getoond werd, zou blijken dat hij niet de strekking heeft, die er b.v. in “Studiën” op gezag van Bonvin aan werd toegeschreven’ (De Tijd, 28 Febr. 1935, Avondblad)? Druk u dan minder dubbelzinnig uit.

Maar wat doet 't aan 't bestaan van 'n zaak af, dat u daaraan al of niet gelooft? Blijf bij de kwestie en bewijs ons en de ganse Nederlandse kerkmuzikale wereld 'n reeds 4 jaar geleden gevraagde dienst door de 24 punten te bewijzen, in Studiën (Dec. 1931) aan u en anderen voorgelegd. Door tevens in te gaan op 7 punten en 4 vragen, die ik u voorlegde (De Tijd, 15 Jan. 1935, Avondblad).

Het is mogelijk, dat ik onwaarheden schreef. Wanneer bewijst u 't eens? Dat ik dat bewust deed, kan niemand bewijzen, zelfs niet rector H. Vullinghs pr. Ik daarentegen bewees u, dat u onwaarheden schreef (De Tijd, zelfde datum) en Hubert Cuypers titelde zijn artikel tegen u: ‘Sic mentiris, zo liegt u’ (De Tijd, 25 Jan. 1935, Avondblad)!!!

Toch maak ik me niet ongerust. Bij de begrafenis van Haarlems Bisschop, demonstreerde de Schola o.l.v. pastoor Beukers, voorzitter van de St. G.V. ons systeem, door alle episema's te verdubbelen benevens de voorlaatste lettergrepen. Het volk en de honderden priesters eveneens en onder dezelfde leiding. Het koor o.l.v. dhr. Schouten zong ± Vaticana, nauwelijks iets van Solesmes. Tòch, rector, was 't 'n wonderschone plechtigheid.

HENRI VAN DER BURGHT.

De kwestie is naar ons gevoelen hiermede over en weer voldoende toegelicht.

R.D.G.