Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gemeenschap. Jaargang 16 (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 16
Afbeelding van De Gemeenschap. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Gemeenschap. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gemeenschap. Jaargang 16

(1940)– [tijdschrift] Gemeenschap, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

Kees Braun
Herleving van het ambacht

De wereld van thans zucht onder de zegeningen der moderne techniek. In buitenlandsche overzichten - veelgelezen artikelen in deze droeve dagen - lezen wij vaak over een Russische wals, die Europa dreigt te gaan platdrukken.Wij vragen ons echter af, of dit niet reeds geschied is: Is Europa niet reeds platgemaakt en afgevlakt onder de wals der techniek? Echter: de techniek heeft toch zooveel goeds gebracht: Ieder huisgezin bezit toch maar zijn radio. Iedere vrouw kan iederen morgen kiezen tusschen talrijke japonnen, terwijl ze het vroeger jaren met één, weliswaar soliede, gewaad moest doen. En ziet de man er niet keurig uit met zijn C. & A.-tje? Straalt de welvaart niet uit de crapauds in den ‘salon’ van iederen arbeider? Biedt de film dan thans niet de gelegenheid de deugden en de ondeugden, de gezichten en de beenen van een heele menschheid door één linnen venster te aanschouwen? En dit is alles toch eerst mogelijk geworden door de techniek.

De steller van zoovele onbescheiden vragen schijnt gelijk te hebben. Inderdaad is de wereld verrijkt met waarden, maar het zijn slechts schijnwaarden. Het is juist: de radio verschaft muziek, dat wil zeggen: echo's van muziek, die in de huiskamer worden gestrooid als pepernoten op een Sinterklaasavond. Het gaan luisteren naar een symphonie van Beethoven, Lalo of wien ook, was vóór de komst van de radio een soort gewijde plechtigheid.Men kleedde zich op een bijzondere wijze, reserveerde er een geheelen avond voor, ging er met rijtuig of later auto heen, onderging er de sfeer van voorbereiding, die een concertzaal in afwachting op ieder uitoefent en zoo werd het gemoed ontvankelijk gemaakt voor de komst der muze. Thans gooit de

[pagina 98]
[p. 98]

luidspreker de al dan niet gesyncopeerde klanken der muziek van onze grootste meesters in de huiskamer temidden van het krijgsgewoel van een druk gezin, waar men op een gegeven moment alleen merkt, dat er een radio is, wanneer er een oogenblik pauze is, door de stilte, die dan plotseling valt.

Iedere man en iedere vrouw kan thans goed gekleed gaan: Inderdaad, maar het is dan ook confectie. De kleeding, een persoonlijke uiting van onzen smaak en onze beschaving, is geworden tot een allemanskleed, dat eenieder op dezelfde wijze kan sieren.

De film geeft ons veel voor weinig geld. Maar ze geeft ons dan ook slechts schaduwen, levende schaduwen weliswaar en gekleurde schaduwen zelfs soms, maar het blijven toch silhouetten, waarin het echte leven ontbreekt.

En onze meubelen. Bieden zij niet het meest ontstellende beeld van een massale smakeloosheid, van een onpersoonlijke nivelleerende geestesgesteldheid?

Het meest droeve van dit alles is nog dat deze ontwikkeling slechts mogelijk is geworden door den arbeider eenerzijds de vreugde aan zijn werk te ontnemen, en hem anderzijds over te leveren, zonder persoonlijke waardigheid, zonder scholing, zonder vakkennis, aan eenige machtigen, die, door de techniek daartoe in staat gesteld, een welhaast despotische overheersching over hem uitoefenen.

Is dan de techniek op zichzelf verkeerd en afkeurenswaardig?

Verre van dat. De techniek is de geperfectionneerde benutting van de door God gegeven natuurkrachten door den mensch, die door Hemzelf met rede werd begiftigd. De fout schuilt echter hierin, dat de verhouding van mensch en techniek is geworden als die van een rijder op een hollend paard. De techniek holt door; de mensch heeft haar niet meer in zijn macht. Zij brengt hem op wegen, waarheen hij niet gaan wil,

[pagina 99]
[p. 99]

maar waar zij hem tegen wil en dank heensleurt. De verhouding mensch en techniek moet echter worden als de normale relatie van ruiter en paard, waarbij het paard daarheen gaat, waarheen de ruiter het wil en niet omgekeerd. En het einddoel, waarheen ruiter en paard dan streven moet zijn het waarachtig heil van de geheele menschheid. Wanneer wij de techniek zouden uitschakelen, en de klok terugzetten zouden wij even dwaas handelen als de arbeiders, die een halve eeuw geleden de machines wilden stukslaan. Slechts moet de juiste hiërarchie der waarden worden hersteld. De arbeid, vergemakkelijkt door de techniek, moet den werker weer vreugde schenken, en het product moet zoo zijn, dat het een eigen karakter heeft, dat het den bezitter telkens en telkens weer vreugde verschaft, en voor hem een waar stuk cultuur beteekent. De techniek moet er daarenboven behalve tot de vergemakkelijking van het werk van den arbeider toe bijdragen dat velen deze cultuurwaarden deelachtig worden.

In de actueele troosteloosheid, waarin o.a. de techniek de wereld bracht, zijn er gelukkig eenige teekenen, die erop wijzen, dat een juister inzicht betreffende de verhouding van mensch en techniek gaat groeien.

Wij kunnen hierbij wijzen op nieuwe richtingen op geestelijk gebied, die probeeren aan te vullen, wat de techniek den mensch deed ontberen, als de actie van den Bond zonder naam, de Geestelijke en moreele herbewapening, de actie ‘Naar de nieuwe gemeenschap’. Wij kunnen wijzen op de ontwikkeling der architectuur, waar de nieuwe zakelijkheid, een vrucht van de technische geestesgesteldheid, reeds zeer spoedig blijkt te hebben afgedaan.

Wij kunnen wijzen op een groeiende nieuwe mentaliteit onder het werkende volk zelf. In dit verband zouden wij hier aandacht willen vragen voor datgene, wat er groeit in de kringen van het oude ambachtswezen, eens den roem der Nederlanden.

[pagina 100]
[p. 100]

Het is niet toevallig, dat de vernieuwing van het oude ambacht, die valt op te merken, haar oorsprong vindt in het Brabantsche land. Wanneer wij ooit een waarachtige herwaardeering van cultureele waarden willen tot stand brengen, dan zullen wij terug moeten naar de oprechte waarheid en werkelijkheid, die er ligt in de natuur en die er bij de natuurmenschen te vinden is. ‘Zurück zur Natur und Wahrheit’ is reeds eerder een leuze geweest, die de menschheid werd voorgehouden om haar terug te voeren van afdwalingen, weg van de voosheid, de verwordenheid eener rusteloos en zinneloos voortgeschreden techniek. Terug zal men moeten, ook nu weer, naar de levensechtheid en de levensverbondenheid van den eenvoudigen landman en den gewonen handwerksman. Alleen door hem weer in eere te herstellen zal de wereld weer gelukkiger kunnen worden.

Het succes, dat de nieuw opkomende beweging van het herleefde ambacht thans heeft, biedt dan ook inderdaad een lichtpunt in deze in meer dan één opzicht duistere tijden. Men wil dus blijkbaar terug naar de eenvoudige, doch reëele en degelijke waarden, die bij den simpelen natuurmensch te vinden zijn.

Bezie b.v. een boerderij eens goed. Ziet gij hoe zij is één brok pure zakelijkheid en nuchterheid, volkomen aangepast aan de omstandigheden van natuur en klimaat. Bemerkt ge hoe ze juist zoo gelegen is, dat ze zooveel mogelijk profiteert van den weldoener van den boer: de zon, en zoo weinig mogelijk last heeft van regen en wind? Hebt ge U wel eens gerealiseerd, dat de vorm van het boerenhuis, dien ge misschien altijd zoo typisch hebt gevonden, en zoo schilderachtig, alleen maar zoo gebouwd is om louter practische redenen? Hebt ge wel eens bedacht, dat die drie rijen pannen, die het rieten dak zoo aardig omzoomen, daar liggen om geen andere reden, dan om het rotten van het riet tegen te gaan? Dit riet voor het dak is overigens

[pagina 101]
[p. 101]

wederom uit puur zakelijke overwegingen gebruikt. Het is immers een licht materiaal, dat geen zware kapconstructie vereischt, en daarenboven overal dichtbij langs den slootkant te vinden is.

En den skeletbouw? Hebt ge die wel eens nader beschouwd, en geconstateerd, hoe daar geen balk en geen bint teveel aan zit. Dan: die typische opkamer! Waarom eigenlijk? Wel daar zit de kelder onder! Men behoeft minder diep te graven om toch een behoorlijken kelder te krijgen, wanneer men de daarboven gelegen kamer omhoog brengt.

 

Eenzelfde nuchtere zakelijkheid zien wij bij den eenvoudigen handwerksman, en eenzelfde levensverbondenheid. Het ambacht is indertijd ontstaan uit de bewerking van de door de natuur voortgebrachte materialen als hout, erts, natuursteensoorten, wol, riet, enz., die tevens den aard van het ambacht bepaalden. Het ambacht gebruikt de meest voor de hand liggende en natuurlijke middelen, en wendt ze aan op reëele, levensechte wijze. Met vaardige hand en helderen kop vervaardigt de ambachtsman met groote liefde voor het materiaal en zich richtend naar de bestemming van het voorwerp en de geaardheid van den toekomstigen bezitter, zijn geesteskinderen, die hij met liefde ziet groeien onder zijn nijvere handen. Hier is inderdaad echte arbeidsvreugde; hier is de echte adel van den arbeid. Naar hem en naar zijn werk moeten we terug. Hem moeten we opnieuw een plaats inruimen, juist in onze wereld van techniek en rationalisatie. Hij moet de middelen der moderne techniek inpassen en inschakelen in zijn arbeid. Hij zal daardoor veel meer kunnen presteeren dan zijn voorvaderen in de Middeleeuwen. Hij zal meer arbeidsvreugde nog kunnen genieten en meer levensgeluk kunnen brengen in de harten van meer menschen, van zijn medearbeiders en van zijn opdrachtgevers, dan de slachtoffers der huidige techniek.

[pagina 102]
[p. 102]

De heropstanding van het oude ambacht verdient dan ook onze daadwerkelijke belangstelling en medewerking. Voorshands is het nog slechts de zwarte man, de smid, die zich van zijn waardigheid althans eenigszins reeds bewust is geworden. De ‘smedenkern’, eenigen tijd geleden opgericht om leiding te geven aan de nieuw opkomende beweging zal echter nog veel moeten werken aan de verdere bewustwording van den ambachtsman, den smid. Daarnaast zal moeten worden gewerkt aan de heropleving van de andere ambachten. In dit verband verdiende b.v. de tentoonstelling van smedenwerk te Den Bosch onze belangstelling en zal ook weer de a.s. tentoonstelling van timmer- en meubelwerk vooral van de oude Brabantsche Gilden onze belangstelling waard zijn. Zoo zal het hernieuwde ambacht, niet in conservatisme, maar in tradititonalisme, voortbouwend op den roem der voorvaderen, de mogelijkheden van de moderne techniek zooveel mogelijk benuttend en uitbuitend, edele voorwerpen kunnen voortbrengen, die den vervaardiger vreugde geven, en die den bezitter een bron van voortdurend genot zijn. Zoo zal de techniek meer dienstbaar worden aan den Koning der schepping, den Mensch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken