Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geuzenliedboek (1924-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geuzenliedboek
Afbeelding van GeuzenliedboekToon afbeelding van titelpagina van Geuzenliedboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.20 MB)

Scans (29.64 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (2.36 MB)

tekstbestand






Editeurs

E.T. Kuiper

P. Leendertz (jr.)



Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geuzenliedboek

(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

224.
Loff-Liedeken vanden Zeeslach in Oost-Indien besijden het Coninckrijk van Parssen, tusschen 8. Spaensche Galioenen ende vier Enghelsche met vier Hollantsche Schepen, daer Signeur de neerlage creech, geschiet den 12. 15. ende 24. February, Ga naar voetnoot+

Op de wijse: Achab over Israel verheven, Regeerde binnen, etc. 1625.

 
Looft God de Heer met harten blijden
 
T'allen tijden,, int gantsche Landt,
 
Hy hulp ons trouwelijcken strijden
 
Recht besijden,, Parsia t'Lant,
5[regelnummer]
Daer wy in deughden,, ons seer verheughden
 
Die Matroosen altesaem,
 
Geen van ons allen,, den moet liet vallen
 
Vielen dapper aen bequaem.
 
 
 
Int Jaer ons Heeren met vercloecken
10[regelnummer]
Duysent seshondert vijfmael vijff
 
February tien quamen wy soecken
 
Maer dat en had niet veel om t'Lijff,
 
Wy laghen dare,, maer niet seer clare Ga naar voetnoot13.,
 
Voor Kammeron Ga naar voetnoot14. al op de Ree
15[regelnummer]
Maer doen wy hare,, werden gheware,
 
Doen staken wy stracx weer in See.
 
 
 
Het was omtrent de avont stonden,
 
Doe wierden het gheheele stil,
 
Ons Anckers daelden totten gronden,
20[regelnummer]
Maer dit en was niet met ons wil,
 
Des morghen vroeghe, tot ons ghenoeghe
 
Sochten wy Gaellioenen groot,
 
t'Getal was achte,, die wy verwachte
 
Een soo vreesselijcke vloot.
 
 
25[regelnummer]
Het bloedich Cruys van Portugale Ga naar voetnoot25.
 
Dat saghmen streven Ga naar voetnoot26. even sterck,
 
Al op den Spaenschen Admirale
 
Het waren Schepen als een Kerck,
[pagina 258]
[p. 258]
 
Om heur te paeyen Ga naar voetnoot29.,, lieten wy waeyen
30[regelnummer]
Orangien, ende Blance Bleus,
 
Den Spaenschen Adel, riep sonder fabel
 
De duyvel die haelt de Geus.
 
 
 
Wy ontmoetten malcander lustich,
 
Smorghens ten seven uren koen,
35[regelnummer]
Maer onsen Admirael seer rustich,
 
Die gingh daer eerst de Misse doen,
 
Hy gingh ons veuren,, al sonder treuren
 
Als eenen Admirael ghetrou,
 
Niet als den slechten,, gingen wy vechten
40[regelnummer]
Al voor den Prince van Nassou.
 
 
 
t'Schip Dorderecht was seer benepen Ga naar voetnoot41.
 
Van Galioenen ses seer groot,
 
Alsoo sy songhen, wy oock pepen,
 
En schoten altijdt schoot op schoot,
45[regelnummer]
d'Vies-Admirale,, moeste betalen Ga naar voetnoot45.
 
T'ghelach, op Vastelavonts dach Ga naar voetnoot46.,
 
Ons Enterbreggen,, con daer niet leggen
 
Singnoor die maeckte groot gheclach.
 
 
 
Het schieten raeckten doe ten enden
50[regelnummer]
Des Avonts een uur voor de Son Ga naar voetnoot50.,
 
Alsdoen begonden sy te wenden,
 
En keken dien dach niet weerom
 
Sy gingen flouwen, maer wy in rouwen
 
Om onsen Commandeurs afscheyt Ga naar voetnoot54.
55[regelnummer]
O Heer Almachtich,, weest hem ghedachtich
 
Nu en tot inder Eeuwicheyt.
 
 
 
Prins Maurits saghmen lustigh streven,
 
Den twalefden des morghens vroech
 
Maer sy gavent noch om 't even Ga naar voetnoot59.,
60[regelnummer]
Te doen soo hadden sy ghenoech,
 
Om met bedaren,, weder te claren,
 
Haer Schepen,, die waren in noot,
 
Maer wy eendraghtigh,, loofden almachtigh
 
Den Heer van zijn ghenade groot.
[pagina 259]
[p. 259]
65[regelnummer]
Den dartienden al sonder schromen
 
Des morgens doen den dach aen quam
 
Tot t'savonts toe tot onser vromen
 
Sachmen niet dan vier ende vlam,
 
Tussen Hemel, Eerde,, dattet haer deerde Ga naar voetnoot69:
70[regelnummer]
Van onse Schepen vijff
 
Noch drie by desen,, werden mispresen
 
Vreesden te seer haer Lijff.
 
 
 
Ons Volck schoten sonder flouwen
 
Hare Schepen door ende weer,
75[regelnummer]
Denckt eens oft haer is berouwen.
 
Want sy doen namen haren keer Ga naar voetnoot76:
 
Uut onse Schepen,, sy waren benepen,
 
Daer toe veel Masten quijt
 
Heur Admirale,, zijn vlagh begon te dale
80[regelnummer]
In alsoo corten tijt.
 
 
 
Maer onderwegen bleef hy hanghen
 
Doch dat behaechden ons niet wel,
 
Ons herten met een groot verlanghen
 
Dachten hoe eynden sou dit spel,
85[regelnummer]
Dat nu twee male,, deur de generale Ga naar voetnoot85:
 
Met onse Schepen vijff
 
Weesp, Neghel, Sterren Ga naar voetnoot87.,, toonden hun als narren
 
En dat met vals bedrijff.
 
 
 
Ons volck en wilden noch niet wijcken
90[regelnummer]
Al waren sy seer kleyn van macht,
 
Dartien Fregats quamen aenstrijcken
 
Tot hulpe van Signeur zijn cracht
 
Drie Duysent beenen Ga naar voetnoot93.,, wy en hadden gheenen
 
Troost ofte onderstant,
95[regelnummer]
Want wy met machten,, sloeghen uyt crachten
 
Gaven malcaer de hant.
 
 
 
Malcanderen niet te verlaten,
 
Van nu tot opden laetsten Man,
 
Seer lustich voor de Heeren Staten,
100[regelnummer]
Elck een die sloech de handen an, Ga naar voetnoot100:
 
Als goe Matroosen,, niet te verpoosen,
 
Voor t'schieten was ghedaen,
 
Des Avonts stonde,, d'Ancker ginck te gronde,
 
Rusten mochten wy gaen.
[pagina 260]
[p. 260]
105[regelnummer]
Des morghens alst begon te daghen
 
Doen staken wy weer inde Zee,
 
Signeur die vreesde noch voor slaghen,
 
Want hy begaf hem op een Ree,
 
Onder Laretten Ga naar voetnoot109.,, ginghen zijt setten,
110[regelnummer]
Al in een vaste Kom, Ga naar voetnoot110:
 
Doen wy dat sagen,, sy vreesden slaghen
 
Doe keerden wy wed'rom.
 
 
 
Na Gammeron om onse Lasten
 
Die wy hadden legghen aldaer,
115[regelnummer]
Die ons alsdoen oock seer wel pasten,
 
Wy maeckten ons doen lustich claer
 
Om te gaen seylen,, al sonder feylen
 
Al naer Suratten Ga naar voetnoot118. toe, Ga naar voetnoot118–120.
 
Maer onse vrouwen Ga naar voetnoot119.,, Bleven in rouwen,
120[regelnummer]
Wy warent daer al moe.
 
 
 
In February met vercloecken
 
Twintich dry hoort mijn advijs,
 
Doen stoockten wijse uyt de hoecken
 
Ick meen sy wierden ons wel wijs
125[regelnummer]
T'savonts ghepresen,, wout niet wel wesen
 
Want het was doncker nacht,
 
Smorgens door harde winden,, conde wijse vinden,
 
Wy hielden goede wacht.
 
 
 
Des middachs ontrent een uren,
130[regelnummer]
Quamen wy by de Vloot oprecht;
 
Sijmen Janssen most besuren
 
Het was den Schipper op Dordrecht,
 
In zijnen bienen,, God sal versienen,
 
Die het al ten besten keert,
135[regelnummer]
Dat wy niet dwalen, ons schae verhalen.
 
Als Signeur is verheert.
 
 
 
Een uur voor Son des avonts stonden
 
Doe nam het schieten ras een ent,
 
Sy ruymden doe ghelijck qua honden
140[regelnummer]
Noch bleven wy al ongheschent,
 
D'Admirael lustich, Suyt-hollant lustich Ga naar voetnoot141
 
Bantam, Dordrecht, ghetrou,
 
Jems ende Jonas,, waren wel te pas,
 
Tot hulpe van Nassouw,
[pagina 261]
[p. 261]
145[regelnummer]
Als nachts raeckten wy van malcaren,
 
Door eenen doncker ende mist,
 
Godt weet hoe dat sy Ga naar voetnoot147. zijn ghevaren
 
Ick meen sy hadden haer vergist
 
Sy quamen ons soecken,, brochten ons Pannekoecken
150[regelnummer]
Op Vastelavonts dach,
 
Veel van haer ghesellen, Sullent niet vertellen,
 
Sy betaelden ghelach.
 
 
 
Prince God wilt ons bewaren,
 
Ende nemen in u behoet
155[regelnummer]
Wilt ons cloeck en ghesont sparen,
 
Met onse Officieren goet,
 
Tot spijt van Spaengien,, floreert Oraengien
 
Nu en tot alder tijt,
 
Neemt 'tzwaert in handen,, tot haerder schanden
160[regelnummer]
Soo meucht ghy zijn bevrijt.
voetnoot+
No. 224. Naar S. In geen andere druk. Ook niet bij V.L.
Wassenaer, 12e boek, fol. 31–35, geeft van deze gevechten een zeer uitvoerig verhaal nl. een herdruk van ‘Waerachtich verhael vande…. Zee-striidt…. omtrent Ormus,’ Amst. 1626 (Knuttel 3664). Maar toch geeft ook dit lied enkele daar niet vermelde bijzonderheden.
De dichter behoorde blijkbaar tot de bemanning van de Dordrecht.
voetnoot13.
niet seer dare. Wil dit zeggen: niet slagvaardig?
voetnoot14.
Kammeron, of Gameron, aan de Noordkust van de Perzische golf, bij de straat van Ormuz.
voetnoot25.
Vgl. bij no. 188, vs. 51.
voetnoot26.
streven: wapperen.
voetnoot29.
paeyen: vriendelik stemmen; hier ironies.
voetnoot41.
Door windstilte konden de anderen niet te hulp komen. Wassenaar noemt dit schip de Maeght van Dordrecht.
voetnoot45.
De vice-admiraal van de vijanden, Don Alfonso de Bouteljo, sneuvelde.
voetnoot46.
Vastelavonts dach is de dag voor Vastelavond, die in 1625 op 11 Februarie viel.
voetnoot50.
voor de Son: voor zonsondergang.
voetnoot54.
De commandeur Albert Becker was gesneuveld.
voetnoot59.
sy gavent om 't even: zij bleven onverschillig, zij stoorden er zich niet aan; zij schoten dus niet en vielen niet aan, hoezeer de Prinsenvlag wapperde. Men zou eerst denken, dat Prins Maurits de naam van een schip was. Maar de titel zegt uitdrukkelik, dat er 4 Hollandse en 4 Engelse schepen waren en in vs. 87 vlgg. en 141 vlg. worden acht namen genoemd. Dus moet Prins Maurits hier wel voor de vlag staan, waarbij dan ook streven zeer goed past; vgl. no. 223, vs. 31.
voetnoot69:
zodat zij van vijf van onze schepen te lijden hadden; drie andere werden gelaakt, omdat zij uit vrees zich buiten de strijd hielden; zie vs. 87.
voetnoot76:
Want zij wendden zich toen af, tussen onze schepen vandaan.
voetnoot85:
Waarschijnlik bedoelt de dichter: dat nu al tweemaal door de generaal met onze vijf schepen gespeeld was. Of staat deur de voor duerde?
voetnoot87.
Weesp, Neghel, Sterren zijn de namen van de schepen, die zich lafhartig toonden. De twee laatste zijn Engelse schepen; Wassenaar noemt ze Eghel en Sterre.
voetnoot93.
beenen, ongewone synecdoche voor: mannen.
voetnoot100:
Allen gaven er elkander de hand op, niet te rusten, voor het schieten gedaan was.
voetnoot109.
Laretten: het eilandje Larec, dat de baai van Gamron en Ormuz afsluit. Daar hadden de Portugezen een fort.
voetnoot110:
Zeker wel in de bocht aan de Noordoostkant van het eiland.
voetnoot118.
Suratte, op de Westkust van Voor- Indië.
voetnoot118–120.
Deze verzen staan in S op twee regels. Evenzo 132–134, 142–144, 150–152.
voetnoot119.
onse vrouwen: de vrouwen, die zij in Gamron achterlieten.
voetnoot141
vlgg. Het admiraalsschip Suyt-hollant, verder de Bantam, Dordrecht, het Engelse admiraalsschip Jems en het Engelse vice-admiraalsschip Jonas zijn de schepen, die hun plicht deden.
voetnoot147.
Sy zijn de Spanjaarden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 12 februari 1624

  • 15 februari 1624

  • 24 februari 1624


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank