Gezellekroniek. Jaargang 10
(1974-1975)– [tijdschrift] Gezellekroniek–
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Mengelmaren | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Adviescommissie voor bewaren van Gezelle-archiefBRUGGE - In het stadhuis van Brugge werd maandagvoormiddag een adviescommissie van het Guido Gezellearchief geïnstalleerd. Dat gebeurde tijdens een korte plechtigheid, tijdens dewelke toespraken werden gehouden door schepen voor Cultuur Fernand Traen en burgemeester Van Maele. Beiden wezen op de grote waarde van Gezelle als dichter en op het belang, dat alles wat rond zijn leven en werk bestaat, wordt bewaard. Dat is de taak van de zopas opgerichte commissie waarvan schepen Traen trouwens voorzitter wordt en Jozef Ghyssaert secretaris. De leden zijn professor José Aerts (Albert Westerlinck); Jozef Bernolet, Jos Boets, Christian Devyt, Karel de Busschere, mevr. Christine D'Haen, professor René Lissens, Ludo Simons, Jan Vandamme, Andries Vanden Abeele, professor Van Vlierden (Bernard Kemp) en Antoon Viaene. Onmiddellijk na de dood van Gezelle in 1899 verzamelden zijn familieleden zoveel mogelijk alles wat van hem was: geschriften, boeken en meubels. Het overgrote deel kwam uiteindelijk terecht wanneer de stad in 1926 het huis in de Rolweg aankocht met de bedoeling er een Gezellemuseum van te maken. De erven Gezelle stelden toen hun verzameling ter beschikking. In de loop der jaren werden nog vele aanwinsten geboekt, zowel documenten van of met betrekking tot de dichter zelf als van en over zijn studenten en tijdgenoten. Een van de laatste wensen van Stijn Streuvels, neef van Gezelle, was dat het archief- en museumbezit eenmaal eigendom zou worden van de stad Brugge. In 1971 heeft het Gemeentebestuur zich dan ook de financiële inspanning getroost om het archief van de grootste onzer dichters aan te kopen. Het hoopt tevens in de toekomst nog her en der verspreide documenten te kunnen verwerven. Deze kostbare verzameling wordt thans bewaard in de kluis van de Stadsbibliotheek; climatisatie zorgt er daar immers voor dat autografen onder de best mogelijke voorwaarden bewaard worden. In de overeenkomst tussen de erven Gezelle-Lateur en de Stad werd ook bedongen dat het Gemeentebestuur zich, ‘nopens bewaring en wetenschappelijke behandeling of gebruik van het Gezelle-archief’, zou laten adviseren door een op te richten commissie. Het is deze commissie die gisteren werd geïnstalleerd en tevens haar eerste werkvergadering hield. De nieuwe Gids, 22.5.74. | |||||||||||||||||||||||||||||
Gezelle in de volkslegenden?Zoals het Vondel en Cats overkwam, geraakt - althans in intellectuele kringen - Gezelle in de volksoverlevering. Merkwaardig dat rijmpjes uit die hoek vaak bij lepel en vork ontstonden. Denk aan de anecdote Cat: ‘Vet smet’, | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||
waarop Vondel, Cats met mes op kneukel tikkend wedervoer: ‘Ik tik’. K. de Gheldere en Gezelle tafelden samen. Er werden kampernoeljes opgediend. Zei K. de Gheldere: ‘Waar de koeien/loeien,/daar groeien/de kampernoeljen’. Waarop Gezelle, slagvaardig rijmelend en tevens technisch corrigerend: ‘Dat is/gewis/niet mis./Maar beter is:/Het peerd/draagt onder zijne steert/'t gene dat de kampernoelje begeert!’ Deze anecdote uit de mondelinge overlevering vernam ik van Kanunnik J. Versele, mijn oudleraar en gewezen inspecteur, item naar Westvlaamse zede ‘tafelvrij en hertontlast’, samen tafelend, te Meulebeke, 18 juni 1973.
K. de Busschere. | |||||||||||||||||||||||||||||
Lijdwine, Maagd der NederlandenDe oplossing van onze vraag, gesteld Gezellekroniek 8, 1973, bl. 266, vonden we zelf, nl. in Rond den Heerd, jg. 4 (1869), bl. 156. Het is één van de vele nog niet ‘ontdekte’ Gezelleverzen. We geven hieronder de zes verzen strikt zoals ze t.a.p. voorkomen (let wel: slechts in het aanvangswoord heeft Gezelle Lijdwina geschreven; elders - in het begeleidend artikel - schrijft hij doorlopend Lydwina). Wie aandachtig onderstaande tekst met die uit Kroniek 8 vergelijkt, zal dertien afwijkingen vaststellen. Ze ontstonden in een tijdspanne van veertig jaar, door vermoedelijk amper een drietal overschrijvingen. Lijdwina, Maagd der Nederlanden,
Sluit Noord en Zuid in sterker banden
Als stem en stam ooit binden zal:
Maakt ons noch Noord noch Zuid, maar allen
Geeft dat wij eens zijn, staan en vallen,
In waarheid en voor God, 't is al!
K. de Busschere.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||
CorrigendaBij het nalezen van Gezellekroniek IX ontsnapten de volgende zetfouten aan correctie:
|
|