Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gheestelycke vryagie (1624)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gheestelycke vryagie
Afbeelding van De gheestelycke vryagieToon afbeelding van titelpagina van De gheestelycke vryagie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.12 MB)

ebook (8.59 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

moraliteit


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gheestelycke vryagie

(1624)–Anoniem Gheestelycke vryagie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Hier beklaeght de Bruydt met den verloren Sone, haer verloren quaedt leuen, ende keert met den verloren Sone weder tot haeren Bruydegom, met een seer vierich verlanghen, ende begheert in ghenaede ontfanghen te worden.

De 28. Figure.

O Iesu Christe alderklaerste blinckinghe des eeuwighen lichts! o behaeghelijcke schoonheydt! o onbegrypelijcke, ende ongrondelijcke goedtheydt! o soete vreucht des leuens! o aldersmaeckelijckxste broodt der Enghelen, vol alder delectatien! o getrouwen minnaaer! o goeden Herder, Ga naar margenoot+ die v ziele gestelt hebt voor uwe schaepen! o milden vader! o vriendelijcken broeder! o mijn eenich toeverlaet! ick kome

[pagina t.o. 196]
[p. t.o. 196]


illustratie
 
Comt hier vroubruydt, ghy syt seer schoone
 
ontfanght te loone, der maghden croone
 
want dese kroone, is een figuere
 
van die hier naermaets, eeuwich sal duere
141


[pagina 197]
[p. 197]

tot v als een seer hongerich ende mismaeckt mensch: die soo ben totter wterste armoede Ga naar margenoot+ gekomen, soo dat ick begeerten gehadt hebbe met de beesten te eten draf der sondiger wellusticheydt, op dat ick een weynich mijnen sondighen honger blusschen soude, want ick door't volgen van mijne quade genegentheydt, my van v ghespent hadde. O soeticheydt des Hemels, in mijne memorie Ga naar margenoot+ is komen (door uwe bermherticheydt) dat soet ende vermaeckelijck broodt, daer ick in v huys plach af te eten: eer ick my aldus hadde vergeten, ende v mijnen Vader verlaeten. Daerom keer ick my wederom tot v, betrouwende op uwe vaderlijcke goetheydt, want ghy en verstoot niemandt, die tot v vliedt, jae oock al hadde hy alle sonden van de geheele werelt ghedaen. O sonden van de geheele werelt ghedaen. O fonteyne der bermherticheydt! aensiet my nv met de oogen uwer bermherticheydt, ende uwer goddelijcker genaeden. Ghy zijt dat gemest Kalf, 'twelck den Vader heeft laten Ga naar margenoot+ dooden van groote blijdschappe in't wederkeeren des verloren Soons. Ick keere my met allen dat ick ben, tot v: ick ben v verloren kindt, wilt mijn arme ziele Ga naar margenoot+ weder ghewennen met uwe spyse te vrede te wesen. Laet my nv eten ende blyde zijn: wilt my nv kleeden met de stoole der chaeritaeten, ende vercieren met den vingherinck der volstandigher

[pagina 198]
[p. 198]

beloften, welcke ick v in't doopsel ghedaen hebbe: op dat ick weerdichlijck ende eerlijck Ga naar margenoot+ tot uwer taefelen mach komen. O aldergoedertierenste Iesu, ick kome tot v ales den meesten sondaer des werelts: want ghy zijt eenen afgrondt der bermherticheydt. Ick kome tot v vol wonden ende zeericheden: want ghy zijt den medecijn des leuens. Tot wiens al ick vlieden lieue Heere, anders dan tot v? want ghy mooght my alleen suyueren ende ghesont maecken, ende anders niemandt. O oppersten Ga naar margenoot+ ende eeuwighen Godt, ick en bidde v om gheen saecke, dan om v seluen: alleen mijn armoede rijck maecken, mijn sieckten ghenesen, mijnen hongher versaeden, mijn begheerten paeyen: want al dat ghy niet en zijt dat is ydel ende gebreckelijck. O aldersoetsten Iesu, mijnen Got, mijnen Heere, mijnen verlosser, mijnen beschermer, het licht mijnder zielen, de ruste mijnder herten, de blijdschappe mijns Ga naar margenoot+ gheests, hoe langhe sal ick v moeten deruen? Hoe langhe sal ick van v die mijn ziele alsoo bemindt, moeten ghescheyden zijn? waerom keert ghy v aenschijn van my? Vertroost toch mijn bedroefde ziele, door uwe begheerlijcke presentie. Thoont my v aenschijn, ende ick sal ghesont wesen. Laet v salighe stemme klincken in mijne ooren, ende doet uwen roep my ter herten gaen,

[pagina 199]
[p. 199]

ende mijnen gheest sal verweckt worden: want v stemme is seer soet, ende v aenschijn is bouen maeten suyuerlijck. O gloriosen minnaer! wanneer sal ick soo in minnen met v vereenicht zijn, soo dat ick nemmermeer van v ghescheyden en sal worden, oft yet begheren te doen, dat tegen uwen wille is, oft oock eenighe tribulatie vreesen te lyden, die ghy my toesent? O ghetrouwen Salighmaecker! wilt toch mijn ziele v Bruydt bereyden ende vercieren met uwe deuchden, op dat sy ontfanckelijck worde dijnder vriendelijcker toecompste: ende dat mijnen gheest van vreuchden ontspringhe Ga naar margenoot+ van uwer ghenoechelijcker tegenwoordicheydt. O aldersmaeckelijckxste soeticheyt! ick beghere v al gheheel te eten: ende van v al gheheel met al dat ick ben, kan, ende vermach ghegeten te worden. O Enghelsche tcierheydt, wilt toch mijn ziele met waerachtich ghelooue, met waerachtighe hope, ende met waerachtighe liefde, ende met alle deuchden vercieren, die v behaeghelijck Ga naar margenoot+ zijn, ende alsoo uwen beelde ghelijck Ga naar margenoot+ maecken: op dat ick metten naeme uwer kinderen ghenoemt mach worden. O Iesu! mijn eenich herten lief, komt ende seght mijne ziele: ick ben uwen ghesontmaecker. Ghy hebt gheseydt, dat ghy voor de doore staet ende klopt: ende soo wie dat v inlaet, daer sult ghy mede eten, ende v

[pagina 200]
[p. 200]

avontmael houden. O mijn eenich toeverlaet! komt mijn herte is v ontsloten, mijn ziele is v geopent ende heel ontsteken door uwe liefde, groot om wt te spreken: ende alle mijne krachten zijn tot v opgherecht: Mijnen gheest haeckt naer v kompste, ende alle mijne leden nooden v met hertelijcker begheerten, segghende: O wel lieue Heere, wilt v gheweerdigen tot v arm creatuurken in te gaen: hebb' ick gratie in uwe ooghen gheuonden, soo en wilt uwen armen dienaer, ofte dienersse, niet voor-bygaen. O Heere wilt by my komen, ende blyuen: want het beghint in mijne ziele nacht te worden. O lustigen bloet van minnen, die altijdt vloeyt, ende nemmermeer stille en staet, door-vloeyt my gheheel, verdrinckt my ende verslint my in v: op dat ick gheheel van v verteert worde. O soete spyse! o wellustich broodt! o Goddelijck voedtsel! wilt my soo van v versaeden: dat ick naer gheen vremde soeticheydt oft delectatie meer en honghere. O Iesu mijnder zielen beminden Bruydegom! mijn herte Ga naar margenoot+ heeft v begheert inden nacht, ende mynen gheest heeft vroech tot v ghewacht: en laet mijn hongherich verlanghen niet te vergheefs zijn. O aldergoedertierenste Iesu! o aldersoetsten! o alderminnelijcksten Iesu! o Iesu! o Iesu! o Iesu! mijnen Bruydegom, ontfermt my arm cre-

[pagina 201]
[p. 201]

atuurken. Aenhoort mijn hertelijck roepen: komt, ende seght mijnder ziele. Hier Ga naar margenoot+ ben ick. O komt mijnen ghesontmaecker, ende segghet mijnder zielen, dat saelich woordt, 'twelck ghy Zacheo seydt: Heden moet ick in v huys blyuen. Heden is saelicheydt desen huyse gheschiedt. Ick begheere v nv o Heere Iesu met alsulcken groote deuotie t'ontsanghen Ga naar margenoot+, als de suyuere Maghet Maria dede, doen sy seyde: Siet hier de dienstmaeght Ga naar margenoot+ des Heeren. Ick begheere v oock met alsulcken groote liefde te aenschouwen hier in v aldereerweerdichste heylich Sacrament verborghen onder de ghedaenten van broodt: als de saelighe zielkens doen, wanneer sy wt de pynen des Vagheuyers verlost zijnde, uwe Goddelijcke Majesteyt worden ghepresenteert Ga naar margenoot+ in uwe eeuwighe glorie. Ick begheere v oock met alsulcken blijdtschappe ende vreucht, loff, ende danckbaerheydt te ontfanghen: als ghy van uwen hemelschen Vader, ende van alle uwe heylighe Enghelen wordt ontfanghen, doen ghy naer uwe doodt met glorioser victorie ende triumphe op-klomt tot uwen Vader in den Hemel. O honich-vloeyende soeticheydt! ghelijck een ghejaecht Herte dorst naer de fonteyne des waeters: soo snaeckt mijn

[pagina 202]
[p. 202]

ziele naer v mynen Heere, mynen Godt. Och oft ick v nv in mijnder zielen, soo dickwils mochte ontfanghen, ende altoos ontfangen hadde, ende inder eeuwicheydt mocht ontfangen: als ghy heden van menich deuotich herte gheestelijck ende Sacramentelijck Ga naar margenoot+ sult ontfangen worden, ende oyt hebt ontfanghen gheweest, ende noch altoos sult ontfanghen worden. Ende dat ick v in elcke ontfanckenisse soo vele lof, eere, deuotie, ende danckbaerheydt bewese als alle creaturen, ende uwe schepselen v Ga naar margenoot+ oyt bewesen hebben, ende noch bewysen, ende noch bewysen sullen inder eeuwicheyt der eeuwicheden. Maer och lieue Heere, van Ga naar margenoot+ waer komt my toch arm creatuurken (die niet en ben dan stof ende asschen) dese groote Ga naar margenoot+ vermetentheydt dat ick v begere te ontfanghen, eenen soo grooten almachtighen Godt, dien de Hemelen niet en konnen begrypen? Ick bekenne datter al te vele in my is, dat uwe goddelijcke ooghen mishaeght: hoe derre ick uwe goddelijcke moghentheydt ende teghenwoordicheydt begheren; wiens goddelijcke moghentheydt ick soo dickwils vertoornt hebbe? O alderghenaedichste Iesu, en gaet niet in't oordeel met uwen dienaer ofte dienersse, ende en berispt my niet om mijne onbevreestheydt: want my den noodt seer dwinght, en straft my niet om mijne onbeschaemt-

[pagina 203]
[p. 203]

heydt, daer de liefde ende begheerte tot v soo groot is door uwe grondeloose bermherticheyt. Want o minnelijcke Heere, wie mach my anders suyueren dan ghy? O Agnus Dei! O Lam Godts! die daer afneemt de sonden des werelts, ontfermt v Ga naar margenoot+ mijnder: ende neemt van my al dat v mishaeght, ende dat my onweerdich maeckt om v soete tegenwoordicheydt te gebruycken. Want al zijn mijne sonden groot ende menichfuldich: sy zijn nochtans al te kleyn teghen uwe groote onbegrypelijcke ontfermherticheydt. Het is v alsoo licht mijn ontallijcke groote sonden te vergheuen: als eenen anderen zijn kleyne gebreken. Ga naar margenoot+ Want wie is weerdich v te ontfangen, dan dien ghy weerdich maeckt? Heere ist dat ghy wilt, ghy mooght my weerdich maecken: want wat in my sondichts, dat mooghdy afwasschen ende prugeren: ende wat my in deuchden ende gratie gebreeckt, dat mooghdy in my vervullen. O Iesu ouerste, glorieuse blijdschap, onsienelijcken heylighmaecker, wi let my toch al vergeuen, daer ick uwe Goddelijcke Majesteyt in vergramt hebbe. Och komt heylicht ende consacreert toch uwen tempel in my, op dat hy naer v herte bereydt sy, soo dat v ghelieue daer in te rusten, Amen.

margenoot+
Ioan. 10.
margenoot+
Sy comt met den verloren Sone.
margenoot+
Sy seyt dat hy is de soeticheydt des Hemels.
margenoot+
Luc. 15.
margenoot+
Sy keert haer met allen dat sy is, tot hem.
margenoot+
Sy komt seer mismaeckt tot haeren Bruydegom.
margenoot+
Al dat Godt niet en is, is ydel ende gebreckelijck.
margenoot+
Sy bidt dat hy zijnen roep haer soude doen ter herten gaen.
margenoot+
Sy begheert van zijne liefde gheten te worden.
margenoot+
Apoc. 3.
margenoot+
Sy seyt dat haer herte voor hem ontsloten is.
margenoot+
Esa. 62.
margenoot+
Sy begheert dat hy tot haer ziele spreke.
margenoot+
Luc. 19.
margenoot+
Hier is de Bruydt wederom seer begeerich.
margenoot+
Luc. 1.
margenoot+
D'ootmoedicheydt van de Bruydt.
margenoot+
Genes. 18.
margenoot+
Psal. 142.
margenoot+
Sy seyt dat haer den noodt seer dwingt om hem t'ontfangen
margenoot+
Ioan. 1.
margenoot+
Niemandt en is weerdich om 't Heylich Sacrament t'ontfangen dan die Godt weerdich maect.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken