Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gheestelycke vryagie (1624)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gheestelycke vryagie
Afbeelding van De gheestelycke vryagieToon afbeelding van titelpagina van De gheestelycke vryagie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.12 MB)

ebook (8.59 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

moraliteit


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gheestelycke vryagie

(1624)–Anoniem Gheestelycke vryagie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 257]
[p. t.o. 257]


illustratie
 
O heer myn hert en heeft gheen rust,
 
Voor dat ghy myn begeerten blust,
 
Laet my met v vereenicht syn,
 
Soo sal ick wesen wt allen pyn.
434.


[pagina 257]
[p. 257]

Noch een schoon ghebedt, naer de communie, oft oock om onder de Misse te lesen ofte andersins.

Hier klaeght de Bruydt haeren Bruydegom haere benauwtheden die sy is lydende in dit sterffelijck vleesch, alsoo ghesloten ende gheuanghen sittende: ende haeckt ende snaeckt om eens ontbonden te wesen ende vredelijck te rusten in haeren beminden.

De 34. Figure.

Ick loue ende dancke v o mijnen almachtighen Heere, Godt, ende Bruydegom mijnder zielen. In v ghelooue ick, in v hope ick, in v betrouwe ick, v begheer' ick te ghebenedyden: met lief-hebbender herten begheer' ick v te beminnen, te eeren, te verheffen, ende te belijden: als dat ghy zijt een eenich waerachtich Godt, eeuwich, onghemeten, onbegrijpe-

[pagina 258]
[p. 258]

lijck, onsterffelijck, met Godt uwen Vader, ende met Godt den heylighen Gheest. O maeckt my toch weerdich, o edel Heere Iesu Christe v eerweerdelijck te louen wt den Ga naar margenoot+ grondt van mijnder herten. Verweckt toch mijn ziele, mijn krachten, mijn sinnen, ende alle mijne oeffeninghen tot uwer minnen: want ghy zijt een eenich ende volmaeckt Godt. Uwen lof is ons noodtsaeckelijck: al ist dat wy ons willen bekommeren in vele manieren om v te louen, nochtans soo en konnen wy v niet vol-louen. Och hoe langhe sal noch duren dese onsaelighe distractie ofte verstroytheydt, die my by daeghen ende by nachten aftrecken van uwe liefde! Ga naar margenoot+ och in hoe menichvuldige benauwtheden sit ick besloten, verblindt, gheuanghen, ende ghebonden! ick en kan nauwelijckx eenen ooghenblick mijn herte verheffen om op v te peysen, ende om v te cotempleren, O gheuer van alle gaeuen, ende Koninck der glorien. Och mijn vleesch, met alle haere begeerten treckt my van v mijnen Heere, mijnen Godt, mijn hope, mijnen troost, mijn saelicheydt. Och hoe langhe sal't noch duren dit afkeeren van v? ende desen strijt tusschen 'tvleesch ende de ziele? mijnen alderliefsten Bruydegom wie sal my verlossen van de banden des doodts? ende wanneer sal ick payselijck ende vredelijck leuen in v mijnen alderliefsten be-

[pagina 259]
[p. 259]

minden? och wanneer sal ick altijdt op v peysen, v lief hebben, v dancken ende louen wt ganscher herten, ende wt alle krachten mijnder zielen, ende mijns lichaems, mijnen Heere, ende mijnen al? och wanneer sal ick v sien aenschijn aen aenschijn? och alderschoonste van de kinderen der menschen, Ga naar margenoot+ wanneer sal ick v mogen omhelsen, ende versekert zijn van v nemmermeer te verliesen? O ghy aldergrootste begheerte mijns herten, ghy zijt dat eeuwich leuen, de hoochste goedtheydt, de soetste, soeticheydt, de liefste minnelijckheydt, ende d'alder aengenaemste vermaeckelijckheydt. Och maeckt ende gheeft dat ick v altijdt deuotelijck loue ende dancke, want dat verheyscht ende betaemt uwe onbegrypelijcke weerdicheyt, ende uwe onmetelijcke hoocheydt. Ghy zijt een Zee sonder eynde, vol van hooghe wijsheydt, almoghentheydt, ende goedtheydt. Ghy zijt den alderlieberaelsten, ende den aldermilsten, die ons verleent hebt beneficien ende ghifte sonder maete, ghy en laet niet af ons altijdt deucht te doen: O alderghetrouwsten Liefhebber, want ghy Ga naar margenoot+ ons van inder eeuwicheyt met een onsprekelijcke liefde ende affectie altijdt hebt lief ghehadt. Ghy bemindt ons om dat wy v toebehooren, ende het werck uwer handen zijn: hoe mach dan komen, dat ick uwe goedtheydt soo dickwils vergramme ande

[pagina 260]
[p. 260]

vertoorne, die soo groote ghiften ende weldaeden van v soo menichvuldelijck ontfanghen hebbe? O het is altemael mijn Ga naar margenoot+ schuldt, ende niemandts anders. Och ontfermt v mijnder o Heere nae de menichvuldicheydt van uwe bermherticheden: want ghy sijt een diepe zee van alle goedtheydt, Ga naar margenoot+ soeticheydt, ende van alle vertroostinghen. O wanneer sal ick v aenschouwen, ende my met iubilatien in v verblijden, ende v louen ende dancken, met alle chooren der Enghelen, ende alle uwe hemelsche gheesten die daer sonder ophouden roepen nacht ende dach met brandender minnen, Heylich, heylich, heylich, sijdy Heere ende Godt van alle gheesten. Ick hope dien tijdt met blijdtschap noch te bevanghen, dat ick sal sien den Coninck der glorien sitten in sijne maiesteydt gheeert Ga naar margenoot+ ende ghelovet sijnde van alle hemelsche Ga naar margenoot+ schaeren. O onmetelijcke blijdschappe! O Heere der Heeren verleent my dat ick v mach ghebruyken in uwe vreucht sonder eynde. Och versaet my toch met de leuende waeteren uwer weyden, die hier in soo groote perijckelen, benauwtheyt, ende katijvicheyt leve ende altijt geleeft hebbe. O mijnen Salighmaker, maeckt my toch weerdich, door uwe derdiensten onder dat salich gheselschap v altijdt te dienen, te eeren, te ghebenedijden te loven, ende te dancken: al ist

[pagina 261]
[p. 261]

dat ick v hier, soo snoodelijck altoos ghedient Ga naar margenoot+ ende ghelovet hebbe. Ghelijckerwijs eenen vader ontfermt sijne kinderen Ga naar margenoot+ soo sijt ghy oock genaedich over de ghene die v ontsien. Gy kent ons allen, o bloeyende minne, ghy kent onse kranckheydt onse onsalicheyt, ende dat wy als wormen vander aerden gekomen sijn: ghy en verstoot niemandt die tot v komt, maer ghy bevangt hem met uwe genade, sijn herte heymelijck roerende, heymelijck treckende. Ghy en hebt niet versmaet den belijdende schaker de weenende sondersse, noch ook het Ga naar margenoot+ vrouwken bevonden in overspel: ghy badet met tranen aenden cruyce voor uwe vijanden. Ga naar margenoot+ O afgrondighe soeticheydt! O soete ontfermherticheydt! Ghy sijt onsen vadere, onsen voedere, onsen verlichtere: ghy ontfanght den verloren sone met blijder ghenaeden, ende met weenenden ooghen: ghy vergheeft den bedruckten misdaedigen allen Ga naar margenoot+ sijn schuldt, ende zijne verdiende pijnen Ga naar margenoot+ begeert ghy oock te versoeten, oft te relaxeren: ghy stort in hem (o milde Heere) uwe gratie oueruloedelijc, ende zijn verloren goeden, brenght ghy weder met woecker. Ghy verleent ons dagelijcx ontallijcke beneficien die seer groot, hooch, ende costelijck zijn, ghy verdraeght onse quaet met verduldiger herten, al ist dat wy dagelijckx uwe goetheyt vertoornen: ghy oeffent geen oordeel sonder genade

[pagina 262]
[p. 262]

ende in vele menschen wordt uwe Iustitie verkeert in ontfermherticheydt: het is uwe deucht, het is uwe ghenaede, dat wy niet verloren ende verdoemt en zijn, soo hooghe vloeydt onse boosheydt bouen onshooft. O fonteyne vol alder ghenaeden, Ga naar margenoot+ maeckt ons toch saelich, want door uwe afgrondighe goedtheydt ende soeticheydt, zijn sy saelich al die saelicheydt soecken: en wilt toch niet aenmercken onse menichvuldighe sonden, maer aensiet uwe heylighe wonden, ende vergheeft daer door onse sonden oft wy blyuen verloren. Ick bekenne dat ick seer dickmaels weerdich ben gheweest uwe gratie te verliesen: maer uwe goedtheydt heeft altijdt mijnder ontfermt. Ick was verdoolt wt den wech des Hemels: maer met uwe verdiensten ende exempelen hebdy my genaedelijck wederghebracht tot den wech der waerheydt. Och hoe dickwils hebdy my mijne sonden vergeuen, ende mijne quaede invallen ende quaede consenten ghedissimuleert. Ick hebbe seer dickwils verdient inde Helle te versincken: maer ick dancke uwe groote liefde, die my tot noch toe daer af heeft gespaert ende bewaert. Ghy hebt menich duysent menschen eeuwichlijck verdoemt: die vele min dan ick tegen v misdaen hadden. O aldersoetste Iesu! want ghy my ter saelicheydt begheert ende verwacht: ver-

[pagina 263]
[p. 263]

lost my toch van my seluen, want ick mijns Ga naar margenoot+ selfs meeste vyandt ben, ende brengt my door v, tot v seluen, anders en sal ick nemmermeer van mijne saelicheydt versekert zijn.

margenoot+
Sy bidt dat hy haer ziele vville vervvecken tot zynder liefden
margenoot+
Sy vraegt hoe lange dat noch sal duren desen strijdt tusschen het vleesch ende de ziele.
margenoot+
Sy soude vvel vvillen versekert zyn van hem nemmermeer te verliesen.
margenoot+
Godt bemint ons om dat vvy hem toebehooren.
margenoot+
Psal. 50.
margenoot+
Sy verlanght om hem te loven ende te dancken met alle hemelsche gheesten,
margenoot+
Esa. 6.
margenoot+
Sy bidt om hem te moghen ghebruycken in syne vreucht sonder eynde.
margenoot+
Psal. 102.
margenoot+
Sy seyt dat wy als wormen vander aerden ghekomen zijn.
margenoot+
Luc. 22.
margenoot+
Sy prijst seer zijne bermherticheydt.
margenoot+
Luc. 15.
margenoot+
Sy seyt dat hy onse verloren goeden met goeden woecker weder brengt.
margenoot+
Sy bekent dat sy seer dickwils weerdich gheweest is zyne gratie te verliesen. Sy seyt dat sy dickwils verdient heeft in de Helle te versincken.
margenoot+
Sy seyt dat sy haers selfs meesten vyant is.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken