Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gheestelycke vryagie (1624)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gheestelycke vryagie
Afbeelding van De gheestelycke vryagieToon afbeelding van titelpagina van De gheestelycke vryagie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.12 MB)

ebook (8.59 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

moraliteit


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gheestelycke vryagie

(1624)–Anoniem Gheestelycke vryagie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina t.o. 275]
[p. t.o. 275]


illustratie
 
Euge puer, rosis pinge,
 
Latus hoc, et illud cinge,
 
Totum cinge corculum.
 
 
 
Sparge fœtus verni roris,
 
Sparge totam meßem Chloris :
 
Sternis tibi lectulum
Ioan. Boel excud.


[pagina 275]
[p. 275]

Noch een schoon ghebedt naer de communie oft om onder de Misse te lesen.

Hier begheert de Bruydt oft Christen ziele, meer ontsteken te zijn in de liefde haers Bruydegoms.

De 36. Figure.

O ouerwonderlijcke hooghe, afgrondighe Godtheydt! o ouersoeten liefhebber der suyuere herten! ontsteeckt toch mijn herte, doorschijnt ende verlicht toch nv alle mijne binnenste, met den hooghen, Ga naar margenoot+ klaeren, heeten, vierigen, soeten, sachten, vrolijcken brandt uwer ondenckelijcker, onwtsprekelijcker, afgrondigher, onghemetender, eeuwigher, goddelijcker liefden: op dat mijne binnenste, al berrende, ende door-vlammende, opdringhende, ende springhende wt begheerlijcken ende krachtighen gheweldt van uwen soeten reuck ende smaeck, ghedreuen, gheleydt, ende inghetoghen werden al bernende ende smeltende in uwe ouerwonderlijcke, ouersoete, leuende fonteyne: die daer oueruloedich is van de alderschoonste ende aldersoetste

[pagina 276]
[p. 276]

ghenoechten, blijdschappen, ende weelden: Ga naar margenoot+ daer alle reyne herten ende begheerten in vermaeckt ende versaet werden. O aldergrootsten beminder der reynder herten, geweerdicht my dit te gheuen, ende alle die my beuolen zijn: op dat ick mach wesen een geheel offer voor v, naer v wel-behaeghen. Want ick en kan in my seluen niet gheduren sonder v: neemt my toch altemael van my seluen in v: want ick my seluen altoos een belet ende hinder ben. O ouerste goedtheydt, aensiet mijn ellendich, krachtich, onghetroost, gedurich, weemoedich, ende diep roept tot v. O mijnen goeden Herder, wilt toch nv v dwaelende schaepken altijdt by v houden, ende altoos met v lijden: want ick onwetende ben. Drijft my toch: want ick traech ben. Slaet my met uwe vaederlijcke roede, ende treckt my op tot v van alle aerdtsche dingen: vernedert my onder v, ende onder alle creaturen. Vervaert my, dat ick v vreese: als eenen rechtueerdigen Ga naar margenoot+ Rechter. Vertroost my, dat ick in mijne bedroeffenisse niet en vergae. Verbrandt my in't vier uwer goddelijcker liefden. Verdrinckt my in de zee van uwe ongronderloose bermherticheydt. O ghetrouwen beminder! o bermhertighen broeder! laet my toch altijdt met v vereenicht zijn, soo sal ick wesen wt alle pijn: want mijnen gheest en mach niet rusten, dan in uwe

[pagina 277]
[p. 277]

Goddelijcke omhelsinge. O milden geuer! o aldergrootsten yueraer der zielen! o onbegrypelijcke goetheydt! ghy en zijt niet yet Ga naar margenoot+ datmen verstaet: maer dat alle sinnen ende begrypen te bouen gaet. O door-schijnenden aldergetrouwtsten minnaer! laet my gheheel in v ouergaen, soo is mijn treurich roepen gedaen: soo mach mijnen droeuigen geest ontfanghen, daer ick alsoo seer na quele, haecke ende snaecke met groot verlangen: want my anders niemandt dan ghy, o aldergrootsten jaloursen Godt, vernoeghen, oft te vreden stellen en mach: soo moet ick Ga naar margenoot+ naer v quelen dach ende nacht tot dat ghy mijne begheerte voldoet. O goeden Iesu, Bruydegom mijnder zielen, ick arme sondighe creature, die niet weerdich en ben v te noemen: bidde v oodtmoedelijck, wilt my toch altoos, ende alle sondaren aensien met de oogen uwer bermherticheydt: want ick altoos een sondaer oft sondersse ben in uwe tegenwoordicheydt. O Heere 'ten is v niet verborgen, dat ick een rouwich sondaer oft sondersse ben: ende den rouw oft leedtwesen en hebb' ick niet sonder v: ghebenedijt moet ghy daer van inder eeuwicheyt zijn. O mijne blijdschap, wanneer sal ick komen, ende my voor v veropenbaren in uwe Ga naar margenoot+ glorie? want ick en sal niet versaet worden: voor dat uwe glorie my en veropenbaere, Ga naar margenoot+ Amen.

margenoot+
Sy bidt dat hy haer herte ontsteke met zyne liefde.
margenoot+
VVaer alle reyne herten in versaet worden.
margenoot+
Sy bidt dat hy haer verbrande in't vier zijnder liefden.
margenoot+
Sy seyt dat Godt niet en is yet datmen verstaet.
margenoot+
Sy seyt dat sy is quelende naer hem nacht ende dach.
margenoot+
Psal. 41.
margenoot+
Psal. 16.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken