overgebragt (waarvoor alle lof aan den vertaler), met toevoeging eener tweede stem (meestal in Terzen) aan de gegevene melodij, terwijl enkele stukjes drie- of vierstemmig gearrangeerd zijn, ziedaar den inhoud van een bundeltje, dat toegevendheid en aanmoediging vraagt. Verwacht, op den titel af, geene verzameling, zoo als die van diabelli, de Arion, de Orpheus en andere. De titel kon daarom ook minder aanmatigend zijn. Een half dozijn basnoten toch, ter ondersteuning van den zang, maken nog geen piano-accompagnement uit, zoomin als een vierstemmig lied, waarvan men de hoogste en laagste partij op de piano speelt, dien naam verdient. Stond ook op den titel, in plaats van: ‘liederen,’ Liedjes voor kleine kindertjes,’ het uithangbord zou met meer waarheid aanwijzen, wat in den winkel te koop is.
Voor het overige weigeren wij geene toegevendheid aan eenige foutjes, waarvan wij hoofdzakelijk den corrector beschuldigen; zoo staat b.v., in No. 5, de 4de maat der baspartij: f.b., hetgeen wel g.c. zal moeten zijn; in No. 9, 13de mt., ontbreekt g. voor den Bas; in No. 14, 3de mt., is ab voor de tweede stem vermoedelijk vergeten, terwijl men in de 13de mt. van hetzelfde stukje, hetzij door de tweede stem g.g., hetzij door de eerste d.d., badde moeten laten zingen; No. 12, eene vertaling van het allerliefste wiegeliedje van weber: ‘Schlaf Herzenssöhnchen,’ is op enkele plaatsen bitter mishandeld.
Met de punten, om den verlengden duur der noten aan te geven, heeft de lithograaph soms een vrij loszinnig spel gedreven. Hij meende toch niet, dat, even als onze geëerbiedigde taal-jury het vraagstuk der interpunctie onbeslist heeft gelaten, zoo ook het zetten van punten in de compositie een ad libitum was?
De uitgever roept ons, aan het slot zijner voorrede, toe: ‘Zing wel!’ Ware hij tevens de componist, wij zouden hem antwoorden: ‘Componeer beter!’
II. De Heeren rijkens en gleuns leveren eene vernieuwde proeve van hunnen ijver, om het bij de schooloefeningen niet aan gepaste hulpmiddelen te laten ontbreken. Van harte juichen wij die poging toe. Zij is geheel in den geest van hunnen voor de kunst te vroeg ontslapenen stadgenoot schroeder steinmetz, wiens warme kunstliefde en veelzijdige kennis zich zoo krachtig in den Amphion openbaarden. Onze ingenomenheid met de goede bedoeling mag intusschen het min volmaakte, dat wij hier aan-