Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 38 (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 38
Afbeelding van De Gids. Jaargang 38Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 38

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.96 MB)

XML (5.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 38

(1874)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

Reisaanteekeningen.

Londen, 27 Mei 1873.
Mijn waarde P.

Wij hadden van Rotterdam eene voorspoedige doch tamelijk vermoeiende reis. Aan zeeziekte ontkwamen wij door onthouding van voedsel; ons gezelschap op de boot was klein en niets minder dan vermakelijk. Een onzer reisgezellen was een u bekende Rotterdammer, die mij minder aantrok dan eene hem vergezellende dame, met wie wij ons een korten tijd aangenaam onderhielden. Het overige gedeelte van den dag sleet ik met het lezen van Lasker's welbekende rede over de spoorweg-knoeierijen in Pruisen. Welk eene scherpte, gepaard aan kalmte, welke objectiviteit zonder dorheid, welk vermijden van overdrijving zonder eenige verbloeming van feiten! Wel moet die rede van den burgerman een verpletterenden indruk gemaakt hebben op het alzoo tentoongestelde jonkerdom! Wat zegt gij van de gebeurtenissen in Frankrijk en den val van Thiers? Wordt niet bijkans bewaarheid, hetgeen door sommigen voorspeld is, dat dit zoo schoone, rijke en vruchtbare land gedoemd is tot het peil van Spanje af te dalen? en welke karakters! Mac Mahon, die nog eenige weinige dagen te voren aan zijn voorganger reverentiën gemaakt heeft, verdrijft hem van het tooneel, om eene plaats in te nemen, waarvoor hij evenmin berekend schijnt als gij of ik voor schermof balletmeester. Wat moet van het land worden, waar partijzucht en egoïsme ten troon zitten en genoeg nationale ijdelheid, maar nauwelijks een sprankje vaderlandsliefde te ontdekken is? Wie zal in dien chaos licht ontsteken?

Queenstown, 1 Juni.

Wij verlieten Londen Vrijdag namiddag ten 5 ure, en stoomden naar Liverpool. Het traject is lang doch verre van vervelend. Het land is bergachtig en biedt schoone vergezichten en veel afwisseling. Bovendien is de grond harder dan die,

[pagina 80]
[p. 80]

waarop onze stoomwagens zich bewegen, zoodat wij met gemak konden lezen.

Tegen tien uren kwamen wij te Liverpool aan, en begaven ons, na een vrij slecht souper, naar bed. Den volgenden morgen wandelden wij de stad door, die fraai en levendig is, en waarvan de haven met hare reusachtige werken en tallooze schepen, alle andere die ik vroeger gezien had, overtreft. Tegen twaalf uur gingen wij naar de stoomboot Algeria, die ons naar New-York zoude overvoeren. Dit aan de z.g. Cunard-line toebehoorende schip laat, wat zijne inrichting betreft, nauwelijks iets te wenschen overig. Het salon is bij uitstek net en zindelijk en bevat alles wat naar gemak zweemt. Het verdek is breed en ruim en levert voor alle passagiers eerste klasse, waarvan er boven de honderd zijn, zitplaatsen genoeg. Men is nauwelijks eenige weinige uren op het schip, of men heeft gelegenheid de orde en discipline te ontwaren die daar heerschen. Van den kapitein tot den minsten matroos, every one knows and does his duty. Van de 400 emigranten, die met ons de reis maken, bemerkt men weinig, zoo men ze niet opzettelijk opzoekt en gaat spreken. Het zijn meerendeels forsche en krachtige landbouwers of ambachtslieden, die wel verre van berooid, van genoegzame middelen voorzien zijn, om een betrekkelijk korten tijd zonder verdiensten te kunnen rondkomen. De emigratie geschiedt voornamelijk naar het westelijk gedeelte van N.-A., alwaar nog steeds land in overvloed ter hunner beschikking is. De meeste der emigranten op ons schip waren Duitschers, Zweden en Denen. Hollanders troffen wij niet aan. Overigens is ons reisgezelschap meer dan voldoende om ons genoegelijk bezig te houden. Boven anderen boezemt mij belang in zekere Dr. C - l, een Engelschman, die eenige jaren in Holland had doorgebracht en onze natie hoog waardeert. Hij schijnt meermalen met diplomatieke missiën te zijn belast geweest, en is in kennis met de meeste staatslieden van Europa, o.a. met Thiers, wiens Consulat et l'Empire hij in het Engelsch heeft vertaald. Ook is hij in vroeger jaren zeer bevriend geweest met Napoleon III, toen deze nog in Engeland verkeerde, en was hij voornamelijk opgetogen van de volgens hem verbazende vlugheid, waarmede de ex-keizer reeds toen zijne gedachten wist op papier te stellen en de voortreffelijke eigenschappen van diens stijl. Met de voormalige keizerin was hij niet bijzonder ingenomen, gebukt als zij hem scheen onder

[pagina 81]
[p. 81]

het juk der geestelijkheid, en ook haren zoon in die ultra clericale begrippen opvoedende.

Wie ons echter de reis het meest helpt veraangenamen, is een zekere Amerikaan, Mr. Rowland Hazard, vroeger een der aanzienlijkste fabrikanten van Rhode-Island, een man verre boven de zeventig jaren, doch steeds krachtig en vol levenslust. Zonder eenige wetenschappelijke opvoeding te hebben genoten, heeft hij in het midden zijner handelsbeslommeringen, met zijn tijd woekerende, zich met wijsbegeerte en staathuishoudkunde bezig gehouden en daarover gelijk over zoogenaamde sociale quaestiën geschriften uitgegeven, waarover John Stuart Mill, wien hij bestreden had, een zeer gunstig oordeel geveld heeft, terwijl Channing in een opstel, On selfculture, sprekende over Hazard's Essay on Language, van hem zeide: ‘I have known a man of vigorous intellect, who had enjoyed few advantages of early education and whose mind was almost engrossed by the details of extensive business, who composed a book of much original thought in steamboats and on horseback, while visiting his distant customers.’

Door het schoonste weder begunstigd, stoomden wij de Mercy op, en na een uur waren wij in zee. Ten tien ure den volgenden morgen waren wij te Queenstown, waar wij tot 5 uren des namiddags zouden toeven, om de Engelsche mail af te wachten. Queenstown is een stadje in het zuidelijke gedeelte van Ierland, dat vijftien jaren geleden niet meer dan 2000 inwoners bevatte. Het telt thans meer dan 12,000, dank de 9 groote Engelsch-Amerikaansche stoomschepen, die daar wekelijks landen en de welvaart bevorderen. Hoe zeer in Ierland gelegen, draagt de plaats meer een Engelsch karakter, en zijn er slechts hier en daar enkele sporen van armoede zichtbaar, zich openbarende in eenige weinige ellendige hutjes (hatches), die van een enkel nietig kamertje voorzien, nauwelijks de lichtstralen doorlaten. Overigens zijn er twee protestantsche kerken tegen één catholieke, wel een bewijs hoe hier het Engelsche element overheerschend is.

Wij maakten van deze gelegenheid gebruik om met een zoogenaamde Irish cab (een licht tweewielig open wagentje, aan welks uiterste zijden men plaats neemt) het stadje en de omstreken te bezichtigen, en dubbel loonde dit tochtje de moeite en de kosten. Aan de ééne zijde de zachtvloeiende rivier de Lee, met hare schoone oevers, aan de andere, heuvelen, dicht

[pagina 82]
[p. 82]

begroeid met de liefelijke Blue bills en de Irish fern. Hier en daar vertoont zich een gezicht, dat, hoezeer minder majestueus, u aan den Rijn doet denken. De tijd die ons van de conversatie restte, besteedde ik aan de Kenilworth van W. Scott. Ik weet niet, welke uw indruk is. De mijne is, dat deze romanschrijver zijn weerga nog niet gevonden heeft. Welke nauwkeurigheid in de bijzonderheden, welke diepte in de karakterstudie, welke teederheid en edele pathos, en in de Kenilworth welke actie, welke vrouwenbeelden in Elisabeth, Janet en Leicester's echtgenoot. Meer en meer begin ik te gelooven, dat wij te veel lezen en tegelijkertijd te weinig het goede en degelijke bestudeeren. Doch ik eindig thans. Blijft het weer gelijk het begon, zoo wacht ons een heerlijke reis.

Aan boord de Algeria.
2 Juni.

Het weer is goed, en nauwelijks eenige schudding van het prachtige schip merkbaar. Gesprek met den heer Hazard over het protectiesysteem, nog steeds in Amerika gehuldigd. Hij beweert dat het reeds spoedig na den oorlog had behooren te zijn opgegeven. Wel is waar zijn de arbeidsloonen betrekkelijk veel hooger dan in Europa, doch zoude dit naar zijn ervaring ruimschoots worden opgewogen door het grootere arbeidsvermogen der Amerikaansche werklieden en hun meer inventieven geest. Hiertegen werd door een ander beweerd, dat juist het protectiesysteem de mogelijkheid geschapen had zulke hooge loonen te verstrekken en daardoor het arbeidsvermogen te verhoogen, en dat Amerika inderdaad niet anders handelde dan de Europische staten gehandeld hebben, toen hun industrie nog in hare kindsheid verkeerde, en aanmoediging door uitsluiting vereischte.

Onderhoud met Dr. C. en een breed geschouderden doch geestelijk weinig ontwikkelden Franschman over Fransche toestanden.

Van de politiek begrijpt deze niets, doch heeft hij den mond vol van Elzas en Lotharingen, die zij binnen drie jaren ongetwijfeld heroveren. Natuurlijk waren alle geleden nederlagen aan verraad toe te schrijven. Dr. C. meende te weten dat Pruisen reeds lang de mogelijkheid van een vredebreuk met Frankrijk voorzien had, doch niettemin bij den aanvang des oorlogs niet voorbereid was, dat de maarschalk Niel vroeger een geheel ander plan de campagne zou gehad hebben, door eenvoudig het Luxemburgsche gebied door te trekken, doch

[pagina 83]
[p. 83]

dat dit plan uit vrees voor Engeland niet gevolgd werd; wijders dat de keizer zelf, tegen den oorlog gestemd, door den invloed der keizerin en dien der geestelijkheid, die daarop aandrong, tot het verklaren van den oorlog gedreven werd.

Na den middag hadden wij wat meer zwelling van de zee, en daardoor eene minder aangename gewaarwording. Wij begaven ons naar onze cabin en sliepen gerust.

3 Juni.

Wij stonden, hoezeer goed gerust hebbende, niet al te wel op, en konden niet ontbijten. Na verloop van een paar uren waren wij weer frisch. Ik onderhield mij met Mr. Hazard over de beweerde omkoopbaarheid van de rechterlijke macht in N.-A. Hij erkende deze alleen in den Staat en de Stad New-York, waar de meeste rechters onmiddellijk door het volk worden gekozen, en dat wel voor een bepaalden tijd, zoodat daar eensdeels partijzucht de keuzen beheerscht, niet altoos naar eerlijkheid en bekwaamheid gezien wordt, terwijl aan de andere zijde, zij die voor een betrekkelijk korten tijd gekozen worden, van dezen hun precairen toestand zooveel mogelijk trachten partij te trekken, om zich ten koste van recht en rechtvaardigheid te verrijken. In de andere staten worden de rechters door de States benoemd, en hoezeer formeel slechts voor één jaar, zijn echter de voorbeelden schaarsch, dat zij niet herkozen worden, dus rebus ipsis et factis voor hun leven. De hoogere rechtscollegiën met name de Superior Courts, zouden boven achterdocht verheven zijn. Later werd mij in Amerika hetzelfde meegedeeld, en bleek het mij tevens, dat de rechters in New-York, die vroeger voor vier, thans voor veertien jaren worden benoemd, een maatregel, waarvan men zich veel goeds schijnt te voorspellen. Voeg hierbij de krachtige controle van de openbare meening en de onbelemmerde vrijheid van drukpers, en gij zult bevroeden, dat het kwaad niet zoo diepen wortel schieten kan, als men zich dit oppervlakkig zoude voorstellen. Ik besprak ook met den kundigen grijsaard de Universiteiten van Rhode Island. Zij zijn, gelijk de overige in N.-A., private, van den Staat onafhankelijke instellingen, doch door bijzondere personen rijk begiftigd. Examina, zoo er zijn, hebben zelfs voor die zich aan de geneeskunde wijden, weinig te beduiden. Op mijne vraag of men niet

[pagina 84]
[p. 84]

door kwakzalvers overstelpt werd, was het antwoord: People has to look by themselves and usually they look right.

Na den middag was het weer wat meer stormachtig en gingen wij naar onze cabin, die net en zindelijk is ingericht, met twee vrij ruime slaapplaatsen, een sofa, twee spiegels, twee waschtafels, twee loketjes enz.

Ten drie uren alle zeilen op. Wij gevoelden ons frisch en konden met lust deelnemen aan het diner, dat noch wat qualiteit, noch wat quantiteit betrof, te wenschen overliet. Mijn Engelsche doktor is een hardnekkige Tory. Engeland gaat volgens hem te gronde door al die noodlottige hervormingen, bepaaldelijk door die, sedert 1830 ingevoerd. De republikeinen, waarvan het aantal grooter zoude zijn dan men op het vasteland gelooft, groeien de liberalen van den ouden stempel over het hoofd, en kunnen wel eens meester van het terrein worden. De democratie wint volgens hem steeds veld door overbevolking met het daaraan gepaarde gebrek aan voedingsmiddelen, zonder dat de emigratie den stroom vermag te keeren. Ik deed hem opmerken, dat overbevolking toch grootendeels haar oorzaak vindt in het groot getal van onbedachte en roekelooze huwelijken, en deze wederom in gebrek aan vooruitzicht en beschaving; dat hij, die door onbeschaafdheid met weinig tevreden is, in het huwelijk slechts genot, geen ontbering ziet; maak alzoo uw volk verstandiger en wijzer, ontwikkel het naar lichaam en geest, het zal van lieverlede behoefte gaan gevoelen aan verhoogd levensgenot en daardoor evenzeer van onbedachte huwelijken worden afgeschrikt, als reeds nu bij de hoogere standen het geval is. Ik herinnerde hem eindelijk aan de moral check van zijn beroemden landgenoot Malthus. Perhaps you may be right, zeide hij, but still whiggism will bring down England to a precipice, een machtspreuk waartegen niet veel was in te brengen. Met dat al is mijn conservatief een man van groote ondervinding en van goeden toon, zoodat zijn gezelschap ons bijkans onmisbaar wordt.

4 Juni.

Wij hebben goed weer en kunnen rustig op dek blijven. Natuurlijk, doch niettemin treffend is het, hoe zij, die van de overige wereld zijn afgezonderd, zich onwillekeurig op het schip liefelijk vereenigen, en hoe in een betrekkelijk korten

[pagina 85]
[p. 85]

tijd de slagboomen van geboorte, rijkdom en aristocratie verdwijnen. En al zij het, dat men als bij instinct en intuitie spoedig den man zijner keuze vindt, toch beschouwen zich allen als deelen van één tijdelijk geheel door gemeenschappelijke verlatenheid innig verbonden.

Onwillekeurig zweefde mij voor de oogen de toestand van de Israëlieten na het verlies hunner nationaliteit, toen ook zij, als op een schip dobberende en zwalkende, uitgestooten en van de overige wereld afgezonderd, zich te inniger aan huis en haard verbonden, totdat zij, dank de toegenomen verdraagzaamheid, in eene veilige haven konden binnenloopen, om zich wederom met het gansche menschdom te verzoenen en te verbroederen.

De kring onzer kennissen neemt van lieverlede toe, en gewichtig zijn dikwerf de mededeelingen, die men van de inwoners van de onderscheiden landen der aarde ontvangt.

Opmerkelijk is de onkunde van vreemdelingen omtrent ons land, ook die der Engelschen en Amerikanen. Al hebben zij het ook bezocht, hun kennis daarvan is tot in het bespottelijke oppervlakkig. Zij zien Amsterdam en het Trippenhuis, bezoeken den Haag en Scheveningen, loopen de Boompjes te Rotterdam door en vliegen als trekvogels weer heen. Mijn Engelschman Dr. C. komt weer op de Engelsche toestanden terug. Conservatief als hij is, erkent hij het groote euvel van de opeenstapeling der kapitalen in dezelfde handen door het vaste en onveranderde grondbezit. Naar zijne meening zoude een van den vorst onafhankelijk House of Lords kunnen worden gevestigd en zich staande houden, zonder al de nadeelen aan majoraten verbonden. De rijkdom van sommigen, en hij staafde het mij door officieele cijfers, is inderdaad fabuleus. Er zijn er b.v. meerderen, die bij hun dood aan roerende goederen (personal property) van 200,000 tot 400,000 ponden sterling hebben achtergelaten, en dat wel volgens de opgave der successiebelasting. Voeg nu hierbij wat verzwegen of ontdoken wordt, en vorm u een denkbeeld van die schatten. Is het wonder dat, waar de vermogens zoo ongelijk verdeeld zijn, bij de massa de zucht naar verandering en het streven naar een meer gelijkmatig bezit aan aardsche goederen meer en meer toenemen? Het is uit dien hoofde ook, dat volgens den heer C. het republicanisme in Engeland vasteren voet begint te krijgen, en men inderdaad Victoria geluk mocht wenschen met de po-

[pagina 86]
[p. 86]

pulariteit die zij indertijd heroverd heeft door de gevaarvolle ziekte van den Prince of Wales.

 

Wij hooren gewoel en gejoel, geruisch en geraas. Alles is op de been. Een stoomboot in het gezicht! Gij glimlacht, en kunt u van dergelijke gewaarwording nauwelijks een denkbeeld maken. Als men zoo eenigen tijd buiten het gewone verkeer geleefd heeft, is de ontmoeting van een schip een evenement, waardoor men als het ware met de buitenwereld weer in aanraking schijnt te komen, en toch bleef de steamer nog twee mijlen van ons verwijderd. Wij hijschen de vlag, hij de zijne, en met deze courtoisie was alles afgeloopen.

Eer Iersch priester, die de missie heeft naar Chicago te gaan preeken, tracht aan ons gezelschap deel te nemen. Den mond vol van God en diens Zoon, schijnt hij echter, naar zijn manieren en uiterlijk te oordeelen, ook van de dochters van Eva niet afkeerig, en hoewel op het seminarium te Mainooth opgeleid, is hij dom en bekrompen en voor ons zonder aantrekkelijkheid. Daar de meeste passagiers vroolijk en van eene vrije richting zijn, wordt hij door enkelen niet weinig geplaagd en niet zonder ironie verwezen naar Bismarck, voor hem den Antichrist of het Groote Beest.

 

Wij dineeren vroolijk en wel. Van het eten der Engelschen en Amerikanen kan ik u niet genoeg vertellen. Voeden zij zich te sterk of wij ons te weinig? Wordt door meer doelmatige oefening en meerdere beweging hun spierkracht van de jeugd af verhoogd, terwijl ten onzent het te groote aantal schooluren en schoolvakken de lichaamskrachten ondermijnen en de kinderen tot kleine mannetjes maken, om later, mannen geworden, hen weer tot het peil van kinderen te doen afdalen? Wat daarvan zij, men begint aan boord des morgens ten acht ure met het ontbijt, bestaande voornamelijk in brood, eieren en vleesch. Ten twaalf ure lunch, soep, beafstuk, mutton, enz. enz. Ten 4 ure een copieus diner, uitnemend toebereid, gevolgd van dessert, dat elken dag verschillend doch steeds frisch en lekker is. Ten 7 ure tea, d.i. wederom mutton, beaf, en eindelijk souper ten 10 ure. Een en ander wordt steeds georberd met een smaak en gretigheid alsof men in weken niets gebruikt had. Wij waren veelal lijdelijke toeschouwers, wellicht echter niet zonder vrucht voor onze lieve telgen.

[pagina 87]
[p. 87]

5 Juni.

Wij zijn bij goed weer voor den middag op dek. Na den middag steekt de wind op en wij begeven ons naar het salon. Niet zonder levendigheid wordt geredekaveld over de politieke emancipatie der vrouw, die in enkele streken der Vereenigde Staten hare voorstanders vindt. Er zijn die beweren, dat over der vrouwen rechten en verplichtingen niet zonder en buiten haar behoort te worden beschikt, en ook aan hare individualiteit alle speelruimte moet worden gelaten, terwijl hetgeen zoo dikwerf vernomen wordt omtrent den minderen aanleg of de mindere geschiktheid der vrouwelijke sekse tot de waarneming van ambten en bedieningen of tot de uitoefening van burgerlijke en staatsburgerlijke rechten, niet genoegzaam gestaafd is, en in elk geval een proef op ruime schaal moet zijn genomen, voor en aleer een juist oordeel kan worden geveld. Een tegenstander der emancipatie verdedigde de tegenwoordige beperkingen. Wanneer toch, zoo redeneert hij, de vrouw voor den man heeft te bukken, zoo is dit een eenvoudig gevolg van de wet der natuur, die wil dat de sterkere den zwakkere overheerscht, en alzoo in geval van strijd van meeningen of botsing van belangen, de stem van den eerste te langen leste moet beslissen; dat de individualiteit van de vrouw, zoo zij ze bezit, zich juist niet in staatszaken behoeft te openbaren, maar veeleer in haar huis en familie, waar zij, indien ze behoorlijk ontwikkeld is, ruimte en gelegenheid te over heeft om den stempel harer individualiteit op hare kinderen te drukken; dat het vrouwenhart in het algemeen niet ruim genoeg is om meer dan één object tegelijk te omvatten, en alzoo hare wijding aan de politiek haar noodzakelijk van de plichten van moeder en echtgenoot aftrekken, althans daaraan te kort doen moet; dat aangeboren ijdelheid en zucht tot vertoon prikkels te meer zullen zijn om een rol te willen spelen op een tooneel, waarvoor de natuur haar niet bestemd heeft; dat de taak haar opgelegd, namelijk den man het leven te veraangenamen en hare kinderen tot nuttige burgers op te leiden, gewichtig genoeg is om haar hoofd en hart alléén bezig te houden; dat eindelijk de moeders van groote mannen in de geschiedenis niet door zelf als heroën op 's werelds schouwtooneel op te treden, maar veeleer door de opvoeding en karaktervorming harer telgen haren zoo heilzamen invloed hebben uitgeoefend.

[pagina 88]
[p. 88]

Opmerkelijk was het, dat de oude heer Hazard, hoezeer het betrekkelijk gewicht dier argumenten erkennende, onwrikbaar vasthield aan het beginsel, dat allen, die in staat zijn met oordeel hunne rechten uit te oefenen, voor de wet behooren gelijk te staan.

In Amerika aangekomen, hoorde ik dezelfde vraag van verschillende zijden bepleiten. In een der Staten werd een zekere Miss Antonia veroordeeld, wegens de uitoefening van het kiesrecht, wat men de vrouwen meende te moeten ontzeggen. Zij had zich te vergeefs beroepen op de constitutie, als had deze de vrouwen niet uitgesloten. De rechter toch besliste, dat tijdens het ontwerpen der constitutie, niemand aan de vrouwenemancipatie in de verte gedacht heeft en dat politieke rechten niet zijn natuurlijke, onmiddellijk bij de geboorte ontstane en alzoo aan een ieder per se toekomende rechten, maar veeleer zoodanige, welke door de wet uitdrukkelijk moeten worden toegekend. Voor zoo verre ik heb kunnen nagaan, heeft dit vonnis op het publiek geen ongunstigen indruk gemaakt. Men scheen er beducht voor, dat de toekenning aan de vrouwen van politieke rechten, in Amerika althans zou leiden tot wonderlijke toestanden en tooneelen, en dikwerf een last veroorzaken als eens een Romeinsche Praetor had te ondergaan, toen een zekere dame Carfania voor zijn rechterstoel als pleitbezorgster was opgetredenGa naar voetnoot1.

 

Ik spring den 6den Juni over, een akeligen dag voor ons. Reeds vroeg in den morgen stak een hevige wind op, en ofschoon de zeelieden en ervaren reizigers slechts spraken van een fresh breese of rather wild weather, zoo kwam het ons tamelijk onstuimig en ruw voor, en konden wij er niet aan denken een oogenblik op dek te blijven; zelfs werden wij in onze kajuit overvallen door de waterplassen, die niet alleen langs de vensterramen heen en weer klotsten, maar zelfs tot onzen schuilhoek binnendrongen. Meer dan eens rolden wij van onze sofa af om tot het uiterste van de andere zijde te worden voortgeslingerd. Het gezicht der zee was grootsch en majestueus, doch hare Majesteit scheen toornig en verwoed,

[pagina 89]
[p. 89]

meer geschikt ontzag af te dwingen, dan liefelijke of teedere aandoeningen op te wekken. Aan lezen viel niet te denken, en onze gedachten bepaalden zich tot zoovele dierbaren te huis, die ons met hunne beste wenschen vergezelden. Toch ontzonk ons geenszins de moed, al waren de zenuwen in de war en onze krachten wat verslapt. Wij wisten vooraf, dat het goede gewoonlijk niet zonder opoffering wordt verworven, en dus ook het genot onzer reis niet onvermengd zoude zijn. Met deze gevoelens bezield, begaven wij ons te ruste en sliepen ongestoord tot in den morgen. De wind was inmiddels gedraaid en de zee tot kalmte gekomen. Wij stonden op, doch konden, doordat wij in 24 uren niets genuttigd hadden, niet dan waggelend voortschrijden.

Ten twaalf ure was het tooneel geheel veranderd en kwam hare Majesteit ons als het ware liefelijk te gemoet. Het spattende witte schuim der golven, op een onafzienbaren afstand contrasteerende met de groenkleurige zee door de zon bestraald, gaf aan het geheel een schilderachtig aanzien, dat een diepen indruk bij ons achterliet en het doorgestane leed ruimschoots vergoedde. Wij gingen aan tafel en dineerden smakelijk.

Na het middagmaal polemiek over Fransche toestanden. Aan de eene zijde werd beweerd, dat een republiek in Frankrijk op den duur tot de onmogelijkheden behoorde. Het volk was te wuft, te weinig mannelijk en degelijk, te weinig met publieken geest bezield, dan dat het voor Selfgovernment rijp ware of in de eerste halve eeuw worden zou. Het had alzoo behoefte aan eene centraliseerende almacht, aan eene voor en in stede der natie denkende en handelende vorstelijke persoonlijkheid, voorzien van al den luister en bekleed met al het uiterlijke prestige, dat alleen de zoo weinig ontwikkelde massa in bedwang vermag te houden. Aan den anderen kant ontveinsde men zich deze bezwaren niet, doch meende men tevens, dat diezelfde Franschen ook waren le peuple de la phrase, dat de monarchalen, voor zoo verre zij niet door traditie of vooroordeel verblind zijn, begrepen, dat op dit oogenblik geen dynastie populair is of een groot deel van het volk aan hare zijde heeft; dat dus eene republiek met conservatieve of zelfs reactionnaire tendenzen wel kans van slagen heeft, omdat de gegoede burgerij slechts rust en stabiliteit verlangt, in welken vorm ook te verwezenlijken, en de proletaires, indien zij slechts het ‘vive la République!’ kunnen blijven

[pagina 90]
[p. 90]

kraaien, zich voor het overige er niet veel om bekommeren of de verschillende vrijheden, als die van vereeniging, van drukpers, van godsdienst belemmerd of binnen de engst mogelijke grenzen beperkt worden.

Hiertegen werd aangevoerd, dat men rekende buiten de radicale partijhoofden, wien een conservatieve republiek een doorn in het oog is, die nooit het algemeene stemrecht zullen prijs geven of laten kortwieken en die in de meest volkrijke steden een onmiskenbaren invloed uitoefenen. Het einde zou dus wederom zijn eene militaire dictatuur gevolgd van eene monarchie, zoo niet een Deus ex machina op een andere wijze het raadsel zou ontknoopen of oplossen.

 

Ons damespersoneel op schip levert weinig op, dat ons boeit. Van de meeste is de bezigheid eten, drinken en spelen; sommige lezen, andere spreken over onbeduidende onderwerpen, andere zijn die zich, enkele die zich en anderen vervelen. Alleen treffen ons twee lieve en aardige Amerikaansche vrouwtjes, waarvan de eene, 25 jaren oud, reeds 6 jaren weduwe, de andere van 28 jaren, moeder van 7 kinderen is, beide, hoezeer nog sporen van vroegere schoonheid vertoonende, reeds verwelkt en als verouderd.

8 Juni (Zondag).

Wederom gunstig weer. Tegen half 10 uur worden wij opgeroepen to assist at the Sunday service. Wij begeven ons naar het salon; de kapitein zet zich in het midden der tafel neder, ontbloot het hoofd en begint met eenige psalmen op een eentonigen en afgemeten dreun voor te lezen. Daarop volgen verschillende gebeden, soms drie, vier malen herhaald, als ware onze lieve Heer stomp van gedachten of memorieloos, en hoewel wij van de preek gelukkig bevrijd bleven, ging toch met een en ander een uur heen. Weinigen kwamen mij gesticht voor: de vormelijke plicht was betracht. Wat mij bij de gebeden trof (zij behoorden tot the Book of Common prayer) was de phrase: that it may please Thee to endue the Lords of the council and all the Nobility with grace, wisdom and understanding; voor het overige deel der Natie: that it may please thee to bless all thy people, dus voor den adel, wijsheid en verstand, voor het volk zegen en voorspoed.

Overigens werd de zondag op echt Engelsche wijze gevierd,

[pagina 91]
[p. 91]

dat is, men at copieuser dan gewoonlijk, men onthield zich streng van spel, doch deed zich bij wijze van compensatie aan drinken te goed.

Ik las de historische schetsen van Henry Lytton Bulwer, waarvan die over Canning en Tayllerand mij het meeste belang inboezemden. Bulwer bezit een groote mate van objectiviteit en onpartijdigheid en zijn stijl is klaar, aangenaam en dichterlijk.

9 Juni ('s morgens).

Wij zijn bij vrij goed weer op dek, vorderen wel en koesteren de niet ongegronde hoop, dinsdag land te zien en woensdag van boord te komen. Schoon vooruitzicht! na een in elk geval vermoeienden tocht. De afstand van Queenstown naar New-York is 2870 mijlen, waarvan wij bereids 2428 hebben afgelegd. Resten ons nog 442, die wij op p.m. 32 uren berekenen.

Na den middag.

De zee capricieus als steeds, begint meer te grimmen en te grijnzen. Een vrij heftige storm steekt op, dien de zeelieden met den naam van a squall bestempelen, doch die ons hooren en zien doet vergaan. Wij kunnen noch op dek blijven, noch in het salon dineeren, maar gaan naar onze cabin om wat te lezen en ons te voeden met de illusiën der naderende toekomst. Wij zijn te geruster, naarmate onze kapitein zich zeer bedaard aan tafel begeeft. Deze man, Lemesuré genaamd (nomen omen), is de type van een scheepsbevelhebber. Rond en kort, voortvarend doch tevens voorzichtig (hij verwijlde gedurende 36 uren van mistig weer onophoudelijk op dek), beheerscht hij gelijk een orchestmeester met zijn maatstok, door oog en wenk zijn onderhoorigen. De stilte, de regelmatigheid, de stiptste orde op het vaartuig, dat toch meer dan 600 menschen in eene betrekkelijk kleine ruimte opgehoopt ziet, bleven dan ook steeds onzer aller aandacht trekken.

10 Juni ('s morgens).

De zee prachtig. Een blauwe hemel, de zon statig opduikende. Mocht het weder zoo blijven, wij vertoefden gaarne een dag langer op schip. Terwijl ik bezig ben te schrijven, wordt het heugelijk nieuws aangekondigd, dat een loods nadert, het begin van het einde. Toch zullen wij vermoedelijk nog

[pagina 92]
[p. 92]

dezen nacht op schip moeten blijven om een physieke en moreele inquisitie te ondergaan, de quarantaine en de douanen. Qui nous délivrera de ces deux maux également absurdes?

Des avonds tien uren.

Prachtig weer. Wij genieten met volle teugen de zoele warmte, in het gezicht van Sandy-Hook, de voorpost als het ware van het vaste land, daar het te laat is om naar New-York te stevenen.

11 Juni (4 uur).

Van het gezicht op de baai en haven van N.Y. kunt gij u nauwelijks een denkbeeld vormen. Niet de kunst, maar de natuur heeft hier het schoonste gewrocht. Hier Staten-Island, gelegen aan houtrijke heuvelen van eene opmerkelijke hoogte, waarop de meest prachtige villa's gebouwd zijn, daar Long-Island niet minder verrukkelijk, en eindelijk de haven zelf, die wedijverend met die van Napels en Constantinopel, wemelt van verbazingwekkende stoomschepen en van rivierbooten, waarvan meerdere 5 à 600 menschen met rijtuigen, paarden en bagage bevatten.

Welke Nederlander voelt het hart niet zwellen, als hij zich herinnert, hoe het onze schrandere voorouders geweest zijn, die een zoo begunstigde plek aan hunne belangen wisten dienstbaar te maken, al zij het ook, dat wij voor de overmacht bukkend, zoo spoedig van het door onze worstelingen verworvene, de vruchten aan anderen hebben moeten afstaan?

Ten 7 uren verschijnt de Aesculaap, die gelukkig de equipage onbesmet verklaart.

De uitermate, indien niet omgekocht, strenge douanen gaan over tot het onderzoeken der passagiersgoederen; ik vertoon de mij zoo heuschelijk door onzen Min. van Buitenl. Zaken verstrekte bescheiden en onmiddellijk roept de hoofdinspecteur het ‘all is Right’ uit en wij verlaten zonder verder gekweld te worden, ongedeerd het Custom-House.

Onze Frederik haalt ons van de boot. Ik beschrijf niet de gewaarwordingen, die ons bij deze eerste ontmoeting na 5 jaren bezielden. Gij gevoelt ze.

Wij denken nu eenige weinige dagen uit te rusten, om daarna het voor ons meest bezienswaardige te gaan zien.

[pagina 93]
[p. 93]

New-York, Donderdag 12 Juni.

Een zekere aangelegenheid deed mij het eerst omzien naar een advocatenkantoor. Er zijn gewoonlijk, waar veel practijk is, meerdere advocaten compagnons, waarvan elk zijn eigen specialiteit heeft. Aan een o.a. is opgedragen het onderzoek naar de titels van eigendom van onroerende goederen (to make searches), waaraan zich paart het door hun tusschenkomst verschaffen van hypotheken aan kapitalisten, aan de andere zijde van geld aan hen, die het behoeven. De grootste omzet in vaste goederen, bepaaldelijk wat bebouwde eigendommen betreft, geschiedt door middel van deskundige advocaten (real estate lawyers). Van omzet van vaste goederen gesproken, hier ziet men bij tegenstelling het groote nadeel, dat door zoogenaamde overgangsrechten aan het vertier berokkend wordt, daar bij ons van omzet en ruime circulatie van vaste goederen door de gulzigheid van den Fiscus geen sprake kan zijn.

Een advocatenkantoor is overigens als een winkel. Men loopt in en uit. Men vraagt en ontvangt een zoo kort mogelijk advies, groet of groet niet en gaat weer heen om voor anderen plaats te maken. Van deftigheid geen spoor. Is het uitermate heet, dan loopen de adviseerende advocaten of zitten in hun overhemd, en zijn op een zeer gemeenzamen voet met hun cliënten. Het is als gevoelde men van beide zijden: het is toch maar de dollar die het geldt.

Wat later begeef ik mij naar een der lagere rechtscolleges (de zoogenaamde Marine Court), alwaar ik voorgesteld wordt aan den unicus judex, die mij naast zich doet plaats nemen, en op de hoogte brengt van het te behandelen geding. De procedure is geschoeid op de Engelsche. Ook de civiele zaken worden onderworpen aan eene Jury, die echter bij vele verstandige en ervaren mannen geen grooten bijval vindt, en die men gaarne door eene rechtspleging als die bij ons zoude vervangen zien, indien men het met zijn democratisch geweten zoude kunnen overeenbrengen. Zoo zeer gevoelt men ook hier, dat het zoogenaamde common sense, gelijk men zegt tot oordeelen voldoende, niets minder dan common is. Velen ook in ons vaderland mogen een beroep doen op de ondervinding bij vreemde natiën, het kan niet worden geloochend, dat waar zij bestaat, de jury verre af is van algemeene sympathie te vinden. Men gevoelt en begrijpt, dat naarmate het verkeer meer verscheidenheid

[pagina 94]
[p. 94]

aanbiedt, en de schakeeringen zich in het oneindige vermenigvuldigen, te meer de fijne ontleding en het subsumeeren der feiten onder vaste regelen en beginselen onontbeerlijk en geenszins ieders zaak kan worden geacht. Het leven schept wel is waar, doch het is de wetenschap, die zich van zijne scheppingen heeft meester te maken, om daaraan eene vaste gedaante te geven en tevens hare plaats en grenzen aan te wijzen. Geschiedt dit niet, men heeft als bij toeval dwarrelende atomen, geen systeem of orde.

Wat aan de andere zijde de Amerikaansche gelijk de Engelsche boven de Fransche en Nederlandsche procedure gunstig onderscheidt, is de voortdurende en onmiddellijke aanraking van den rechter met de gedingvoerende partijen. In stede van onze koude, vormelijke, schriftelijke instructie, waar aan de chicane en chicaneurs de meeste speelruimte wordt gelaten, ondergaat men hier den in elk stadium van het proces zich openbarenden invloed van den rechter, die partijen ziet, hoort en ondervraagt, en de pleitbezorgers, hoe ook gezind de feiten te verdraaien of het recht te verwringen, door de macht van zijn woord en het prestige van zijn ambt in bedwang houdt en steeds tot de orde roept.

Wat mij, aan onze slepende procedure gewoon, boven alles trof, was de spoed waarmede een eerste-instantie-proces afloopt. Er worden tusschen partijen slechts twee stukken gewisseld. de eisch en de verdediging, welke beide stukken beteekend worden zonder tusschenkomst van deurwaarder, van practizijn tot practizijn. Beide partijen brengen hun getuigen voor. Deze worden door de wederzijdsche advocaten en zoo noodig door den rechter ondervraagd. Daarop volgen de in den regel korte en eenvoudige pleidooien. De rechter houdt zijne toespraak (charge) tot de jury en wijst haar op de punten waarop het aankomt; deze gaat onmiddellijk tot de beraadslaging over en brengt haar verdict uit en hiermede is de zaak geëindigd. Het proces waarbij ik tegenwoordig was, was niet zeer ingewikkeld; toch zou het bij ons drie maanden minstens gekost hebben; hier liep het in 4 uren af.

Van ceremonieel weet men weinig af. Geen bef of toga, noch eenig ander insigne bij rechters of advocaten. Zonder ruwheid of onbeschaafdheid is de toon gemeenzaam. Verbeeld u, dat vóór de ondervraging de rechter zich eenige oogenblikken met mij onderhield en wegens deze vertraging zich als het

[pagina 95]
[p. 95]

ware verontschuldigende, de aanwezige advocaten toesprak met de woorden: ‘Gentlemen of the Bar. I have the honour to introduce to you Mr. G., Professor at the most celebrated University of Leiden.’ Onze Hoogeschool trouwens staat hier hoog aangeschreven, hoewel men noch met hare inrichting, noch met onze studie-methode bekend is, en hij, die met onzen weidschen professoralen titel zich te New-York vertoont, schaamt zich bijkans over den humbug waarmede zijn verblijf in de couranten met ophef vermeld wordt.

De kennismaking met eenige notabiliteiten van de balie en de magistratuur verschafte mij veel genoegen.

 

Ik dineer heden bij den Nederlandschen Consul-Generaal den heer Berlage, wiens welwillende heuschheid jegens zijne landgenooten in het algemeen, en jegens mij in 't bijzonder, ik niet genoeg roemen kan. Onze Ambassadeur Mr. Westenberg, die bij toeval zich te N.Y. bevindt, zal bij het diner tegenwoordig zijn.

12 Juni.

Wij doen een heerlijken rit in het Central Park, onlangs in de N.R.C. breedvoerig beschreven. Wat kunst betreft, staat dit park het Bois de Boulogne (dat eenigermate tot model verstrekte) waardig ter zijde; de natuur heeft het rijker bedeeld.

13 Juni.

Ik bezoek eene der openbare scholen van lager onderwijs hier ter stede, die men verdeelt in Primary-, Grammar- en Eveningschools. De eerste stemmen overeen met onze scholen van gewoon, de tweede met die van uitgebreid lager onderwijs.

Geen hoofdonderwijzer (principal), plaatsvervangend hoofdonderwijzer (vice principal), of hulponderwijzer (assistant teacher) wordt aangesteld, dan na een bewijs van voldoend examen en van zedelijk gedrag te hebben overgelegd.

Ieder hunner heeft een proeftijd van drie maanden, na welk tijdstip eerst zijne benoeming als permanent teacher volgt.

Het salaris van de onderwijzers is geëvenredigd aan het aantal leerlingen. Het minimum voor een hoofdonderwijzer bedraagt 1200 dollars, het maximum 1800, voor den plaatsvervanger van 900 tot 1200, voor den hulponderwijzer 600 dollars.

Na tien jaren tot tevredenheid van de schoolcommissie als hoofdonderwijzer te zijn werkzaam geweest, heeft hij aanspraak op het maximum.

[pagina 96]
[p. 96]

De vaccinatie is èn voor leerlingen èn voor onderwijzers verplichtend. De vrijheid van geweten dus, zoo ergens, hier gehuldigd, wordt slechts in zoo verre geëerbiedigd als zij geen inbreuk maakt op de belangen van het algemeen.

Opmerkelijk is de bepaling waarvan wij nog onlangs het gemis hebben gevoeld, ik meen ter gelegenheid van het Van der Werfs monument. ‘No money or other things shall be in any case collected or taken from the pupils for any purpose unless previously sanctioned by the Board.’

Godsdienstonderwijs op de openbare scholen is ten strengste verboden. ‘No school, zoo luidt de wet, shall be entitled to receive any portion of the school money in which the religious doctrines or tenets of any particular christian or other religious sect shall be taught inculcated or practised.’ Alleen wordt elke school geopend met de lezing van een hoofdstuk uit den bijbel without note or comment. Op mijne aan den hoofdonderwijzer gemaakte bedenking, dat een dusdanig lezen zonder eene enkele opmerking of toelichting weinig vruchtdragend kon zijn voor leerlingen van dien teederen leeftijd, antwoordde hij met een schouderophalen, als het ware de stilzwijgende erkentenis, dat men hier meer toegaf aan de gewoonte en de overlevering, dan dat men eene gevestigde overtuiging had van de doelmatigheid der instelling. Het spreekt dan ook van zelf, dat noch de liberalen, noch de clericalen daarin bevrediging vinden. ‘The mere reading of the Bible,’ zoo liet zich nog onlangs een R.C. priester uit, ‘is about as instructive as it would be in a military school to only read a chapter out of the tactics without even having any drill or the chapter explained.’

Al is echter het openbaar onderwijs niet confessioneel, zoo geloove men niet, dat de godsdienstige opvoeding der jeugd verwaarloosd wordt. Neen! op de scholen hetgeen allen gemeenschappelijk moet worden ingeprent, zonder eenzijdige bekrompenheid of uitsluiting van wien ook; de godsdienstige opleiding naar ieders geloof of richting wordt beschouwd de zaak der ouders of die der kerk te zijn. Volkomen onderschrijf ik dan ook de woorden van LaboulayeGa naar voetnoot1, door mijne ondervinding bevestigd: ‘Si les écoles communales ne donnent pas un enseignement confessionnel, il ne faut pas croire que les enfants soient élevés dans

[pagina 97]
[p. 97]

l'ignorance de la religion. En fait d'éducation chrétienne, il n'est un pays qu'on puisse comparer à l'Amerique. Ce sont les écoles de Dimanche qui sont chargées de cette instruction et chaque église a ses écoles, qu'elle entoure de soins particuliers. Plus de 5 millions d'enfants y reçoivent l'enseignement religieux sous les yeux de leurs familles et y puisent les sentiments de piété et de moralité, qui sont plus nécessaires dans une république que dans une monarchie.’

De schooluren zijn bepaald van 9-12 in den voor-, van 1 - 3 uur in den namiddag. In de eerste morgenuren geeft men den leerlingen een tusschenruimte van 20 minuten. Op de scholen van gewoon lager onderwijs mag geen huiswerk hoegenaamd worden opgegeven, op die van uitgebreid lager onderwijs geen les als zoodanig, tenzij vooraf door den onderwijzer verklaard. In geen geval echter mag het huiswerk den tijd van twee uren te boven gaan; oefeningen in grammaticale analyse of vraagstukken mogen nimmer als huiswerk worden opgegeven, dan aan de leerlingen der hoogste klasse.

Het gansche onderwijs wordt kosteloos verstrekt. Wat van algemeene behoefte is, zou door het algemeen worden gedragen en niemand als weldadigheidsleerling worden toegelaten, waar zijne makkers schoolgelden betalen. In die gedeelten van het land, waar deze prikkel nog niet voldoende scheen, zooals b.v. in Massachusetts, is deze vrijheidlievende natie zelfs voor schoolplichtigheid niet teruggedeinsd. Elk jaar echter wordt door de stad New-York eene belasting geheven, gelijkstaande met het bedrag, dat voor het gemeentelijk onderwijs is vastgesteld. De zoogenaamde ‘Board of Education’ verdeelt de geïnde gelden over de verschillende scholen naar evenredigheid van het aantal schoolgaande kinderen. Voor het lager onderwijs alleen wordt door de stad N.Y. de som van p.m. 8 millioen gulden besteed.

Eindelijk werd ik bevestigd in de meening, die sommige leden onzer schoolcommissie gelijk ik zelf steeds hebben voorgestaan, dat namelijk de hoofdonderwijzer zelf geen onderwijs behoort te geven, en zijn taak zich tot toezicht en beheer te bepalen. Hier is zulks algemeene regel.

De cursus van de scholen van gewoon lager onderwijs is van zes klassen. Tot leering laat ik hem, gelijk hij is voorgeschreven, in het oorspronkelijke volgen, omdat de terminologie hier en daar van de onze verschilt.

[pagina 98]
[p. 98]

Sixth Grade. (Eerste klasse)

Reading and Spelling. - Familiar words, from black board and chart; also spelling such words from dictation. The printed words to be associated with their meaning by means of conversations with the children,
Elementary Sounds. - Vowels and simple consonants, for training the organs of hearing and speech.
Number. - Counting and adding balls on the numeral frame, by ones to 100, and by twos and threes to 50. Also counting other objects.
Arabic figures. - From one to hundred, to be read at sight; from one to twenty to be written on slates.
Object Lessons. - Form. - Lead the pupils to observe, in various objects, the shape of the square, oblong, cube, ball, cylinder, and then to name these shapes; also, to distinguish the different shapes of corners. The Terms straight, crooked and curved to be taught by their application to objects, lines etc.
Common Objects to be shown and their most obvious parts, shapes and uses observed by the children.
Color. - The sixth principal colors, by means of color-cards and other objects.
Human Body and familiar Animals. - The principal parts; also the special organs of sense to be pointed out and named.
☛ Each exercise, in object lessons to be conducted with a view to forming habits of attention and careful observation through the use of the senses.
Drawing and Printing on Slates. - Making dots and small crosses in rows; drawing lines; and printing letters.
N.B. - The exercises should not be continued upon the same subject longer than fifteen minutes at one time.

Fifth Grade. (Tweede klasse).

Reading. - From the black-board, charts and Primer. The words to be distinctly pronounced in an easy tone of voice.
The meaning of the words. - To be made plain by conversations, and by use in short, familiar phrases or sentences.
Punctuation. - Names and uses of the period and question-mark.
Elementary Sounds. - The pupils to recognise and make
[pagina 99]
[p. 99]
the principal vowel sounds in monosyllables, also to take the consonant sounds separately.
Spelling. - Words from the reading lessons; also other familiar words.
Number. - Counting and Adding, with and without a numeral frame, by threes, fours, and fives to 100; adding, separately, the numbers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, to all numbers below 20; substracting twos, threes, fours and fives from numbers below 10.
Arabic figures. - Numbers of three figures (100 to 999) to be read at sight, without numeration; also to be written on slates from dictation.
Roman Numbers. - I, V and X, with their combinations to XXXIX; pupils to be taught how to tell the time of day from the face of the clock.
Object Lessons. - Continue the exercises of the Sixth Grade, and in Form, lead the pupils to observe, in various objects, the shape of the rhomb, ring, circle, and then to name these shapes; also to distinguish the ware line and spiral line.
Common Objects. - Their obvious parts, uses and shapes to be distinguished by the pupils.
Color. - The pupils to point out the six principal colors in color-cards, articles of dress, flowers and other objects.
Human Body and familiar Animals. - Parts and uses of the limbs; the organs of sense; the names and uses of familiar animals.
Drawing and Printing on Slates. - Connect dots with lines; draw sharp, square, blunt and round corners; also lines in given shapes. Print words on slates. Write small, simple script letters on slates.
NB. - The exercises of this grade should not be continued, upon the same subject, longer then twenty minutes at one time.

Fourth Grade. (Derde klasse).

Reading. - In a First Reader. The articulation to be distinct. The pupils to tell in their own language, what they have been reading about in their lesson. Punctuation. - Names of the comma, semicolon, period, question-mark and exclamation-mark.
Elementary Sounds. - The sounds of letters in words of one syllable, to give flexibility to the vocal organs.
[pagina 100]
[p. 100]
Definitions. - The meaning of words to be shown chiefly by their use in phrases or short sentences.
Spelling. - Words from the reading lessons, and others words familiar to children.
Arithmetic. - Numeration. - Reading and writing numbers, through six places (100,000); also adding single columns of ten figures.
Mental Arithmetic. - Adding, with and without a numeral frame, by sixes, sevens, eights, nines, and tens to one hundred; also subtracting twos, threes, fours and fives from numbers below thirty; also simple practical questions in addition.
Oral Drills for rapid combinations of two or more numbers one of which should be less than ten, the other less than one hundred.
Roman Numbers. - I, V, X, L, and C. and their combinations below one hundred.
Object Lessons. - Review the Fifth Grade, and in Form lead the pupils to distinguish, in various objects, and name the shapes rhomboid, semi-circle, crescent, oval, cone, sphere, and hemisphere; also the positions of lines, as slanting, vertical, horizontal, and the terms surface and face.
Objects and Qualities. - The principal parts, shape, color, and uses of common objects to be distinguished by the pupils. The terms sticky, slippery, brittle, tough, porous, transparent, opaque, etc. to be illustrated.
Color. - Primary and secondary colors to be distinguished; also shades and tints, as dark and light colors.
Human Body. - Parts of the arm, hand, foot, head, etc., and their uses.
Animals. - Those used for food; what their flesh is called; wild and tame animals to be designated.
Drawing and Slate Writing. - Straight lines to be drawn in various combinations; lines to be divided into equal parts; also plane figures to be drawn, as squares, oblongs, triangles, rhombs, and rhomboids.
Writing. Simple words, without capitals, to be written on slates.
NB. - The exercises of this grade should not be continued, upon the same subject, longer than twenty five minutes at one time.
[pagina 101]
[p. 101]

Third Grade (Vierde klasse).

Reading. - The last half of a First Reader, or the first half of a Second Reader. The tone of voice to be natural. The pupils to tell, in their own language what they have been reading about.
Punctuation. - The uses of the hyphen, apostrophe, and quotation-marks.
Elementary Sounds. - The sounds in words of one syllable to be given, and silent letters mentioned.
Definitions. - The meaning of words to be given, chiefly, by their use in phrases or short sentences.
Spelling. - Words from reading lessons, and other familiar words; also writing short words from dictation.
Arithmetic. - Numeration through nine places; also writing numbers through 100,000,000. Addition, on slates, examples of two, three, four, and five lines through millions; also two, three and four columns of eight or ten figures each.
Mental Arithmetic. - Simple, practical questions in addition and subtraction.
Oral Drills for rapid combinations of numbers.
Roman Numbers. - Their combinations to 200.
Multiplication Table. - Through 6 times 12.
Object Lessons. - Review the previous grades, and add, in Form, parallel lines, perpendicular lines, acute angle, obtuse angle, right angle, triangles, prisms, pyramids, circumference, diameter, ellipse, plane and curved surfaces.
Objects and Qualities. - The principal parts, shape, color, uses, and materials of common objects to be distinguished. The qualities-elastic, flexible, liquid, solid, combustible, absorbent, etc., to be illustrated.
Comparative size. - The terms large and small, long and short, thick and thin, wide and narrow, deep and shallow, tall and short.
Color. - The common names of the prominent colors, shades and tints.
Human Body. - The principal bones.
Animals. - Their movements, their food; also the common classes, as beasts, birds, fishes, reptiles, insects.
Plants. - Names of common trees, plants, and flowers; also of common fruits and grains. The principal parts of trees to be mentioned.
[pagina 102]
[p. 102]
Drawing and Writing. - Drawing plane figures, also lines in given positions; lines to be divided into three equal parts.
Writing. - Simple words; the formation of capitals; also how to write the pupil's name.
NB. - The exercises of this grade, upon a single subject, should not exceed thirty minutes at one time.

Second Grade (Vijfde klasse).

Reading. - In a Second Reader. Special attention to be given to the use of conversational tones in reading. The pupils to tell, in their own language, the subject matter of the lesson.
Punctuation. - The common use of the principal marks; also the use of italic letters.
Elementary Sounds. - Sounds of words in common use to be given, with exercises for correcting indistinct enunciation.
Definitions. - The meaning of words in the lesson to be given, chiefly by their phrases and short sentences.
Spelling. - Oral and written. - Words from the reading lessons; also other common words.
Arithmetic. - Addition and subtraction, with practical examples. Multiplication, with multipliers from one to twelve, inclusive.
Mental Arithmetic. - Addition, subtraction and multiplication, with practical questions. Oral Drills for rapid combinations of numbers.
Roman Numbers. - Completed.
Multiplication Table. - Through 12 times 12.
Common Tables. - United States Money, Time, Liquid and Dry Measures, and Common Weight (Avoirdupois) taught by illustrations, and as far as possible by the use of objects.
Object Lessons. - Review and continue the topics of the Third Grade, and add, in Form-pentagon, hexagon, heptagon, octagon, nonagon, decagon, arc, radius; forms to be described, also common objects, by their shape.
Objects und Qualities. - The shape, size, color, uses materials and qualities of objects, and where obtained. The qualities soluble, fusible, congealed, fibrous, pungent, astringent, odorous, fragrant, etc., etc., to be illustrated.
Size. - Measures from one inch to one yard, with exercises in judging of these lengths.
[pagina 103]
[p. 103]
Color. - Exercises for leading pupils to notice colors that harmonize or look well together.
Human body. - Names and uses of parts of the organs of sense, also the uses of the bones.
Animals. - Where found; their uses, habits, structure and common classes.
Plants. - Their parts and uses; kinds used for food; fruits, grains and nuts used for food.
Occupations. - Trades, tools, productions, commodities, etc.
Place and Direction. - The pupils to be led to notice and describe the relative position of objects in the schoolroom.
Drawing and Writing. - Simple lessons in drawing from copies or objects.
Slate-writing. - Words and short sentences to be written from dictations; capitals to be used.
Pen-writing. - The small letters in the order of their simplicity; also simple words. Each child to be taught to write its name, age and dates.

First Grade. (Zesde klasse).

Reading. - Lessons of the grade of the last half of a Second Reader. The expression to be natural. The pupils to state, in their own language, the subject matter of the lesson.
Punctuation. - Reviewed.
Elementary sounds. - Words to be analysed by sounds; the names of sounds given; faults of enunciation corrected.
Definitions. - The meaning of words to be given, chiefly by their use in phrases or short sentences, oral or written.
Spelling. - Words of the reading lessons; also familiar words and short sentences from dictation, orally and by writing on slates.
Arithmetic. - Addition and subtraction reviewed; multiplication extended to multipliers of four figures; division, both long and short forms, with divisions from 2 tot 25. Practical examples to be given in each of the rules.
Mental Arithmetic. - Divisors; also reviews in each of the rules, with practical examples. Oral Drills continued.
Roman Numbers. - Reviewed.
Division Table. - Taught in connection with a review of the multiplication table.
Common Tables. - Review those of the Second Grade, and add Long, Cloth and Surface measure; also a miscellaneous table.
[pagina 104]
[p. 104]
Object Lessons. - Review and continue the topics of the Second Grade. The shapes of objects to be compared, and their resemblances and differences stated.
Descriptions of Objects. - Objects to be described by their shape, color, and obvious qualities.
Properties of Objects. - The properties which distinguish minerals, vegetables, and animals, to be illustrated.
Human Body. - Review the lessons of the previous grades, and add parts, and uses of the skin, food, exercise, etc.
Animals. - Their habits, and the adaptation of their structures to their habits; also a simple classification of common animals by their structure, as animals with hoofs, claws, webbed feet, etc.
Occupations. - Exercises to give the pupils habits of observing and describing common productions, commodities, etc.; also to give them ideas of the exchange and sale of these.
Geography. - First, teach the points of the compass; then the location and direction of the most prominent objects near the school, and of the principal places in the city and its vicinity.
Second. - The definitions relating to the forms of land and water, from cards, black-board, and outline maps.
Third. - The name of the city, State and country in which the pupils live, and of the places in the vicinity of the city, with the location of the country shown on a globe and upon outline maps. Teach the shape of the earth, and the location of the principal countries of the world by means of a globe and hemisphere maps, and by associations with their most familiar animals, productions and inhabitants; also the warm and the cold countries.
Drawing and Writing. - Drawing continued as in the Second Grade.
Slate-writing. - Continued, with the use of capitals, period, hyphen, and question mark. Writing sentences from dictation.
Pen-writing. - Writing in books, from copies. The name of the pupil, and the date, to be written on the last line of each page as it is completed.

 

Eindelijk vergat ik u nog mee te deelen, dat op de scholen van gewoon lager onderwijs al de leerlingen, soms meer dan 1000 in getal, vóór de opening der lessen, uit de verschillende localen in één groot locaal op de maat van de muziek als met

[pagina 105]
[p. 105]

den soldatenpas bijeenkomen, daar een hoofdstuk uit den Bijbel hooren voorlezen, gevolgd door een lied op de piano, door een der onderwijzeressen voor te dragen, om eindelijk wederom op de maat van de piano ieder naar zijn eigen klasse te worden terug geleid.

Zoo weet dat prozaïsche en van natuur onmuzikale volk de muziek aan een practisch -doel dienstbaar te maken, door bij den aanvang en het einde der lessen reeds dadelijk die tucht en orde te handhaven, die op zoo bevolkte scholen minder dan elders kunnen worden gemist.

14 Juni.

Bezoek op eene der openbare scholen van uitgebreid lager onderwijs (Grammar schools), tot hetwelk niet dan bij uitzondering een leerling wordt toegelaten, dan na een examen te hebben afgelegd in al de vakken voor de hoogste klasse van de scholen van gewoon lager onderwijs vastgesteld. De school die ik bezocht, bevatte 700 leerlingen, alle jongelingen (voor meisjes zijn hier afzonderlijke scholen) van 10-14 jaar, vereenigd in 18 localen, uitmuntend ingericht, goed geventileerd en voorzien van alle gereedschappen en hulpmiddelen voor het onderwijs benoodigd. Er zijn acht klassen, waar de vakken op de volgende wijze verdeeld zijn.

Eight Grade. (Eerste klasse).

Reading. - Of the Grade of a Third Reader (first half) with a review of punctuation, Roman numbers and elementary sounds; and with exercises on the subject - matter of the lessons.
Spelling. - From the reading lessons, with miscellaneous words, and words derived therefrom; also exercises in writing words and short sentences from dictation. Particular attention to be given to the use of capitals.
Definitions. - From the reading lessons, to teach the meaning of the words, with illustrations by forming sentences; in no case to be committed to memory and mechanically recited.
Mental Arithmetic. - As far as in written arithmetic, to include exercises in the analysis of operations and examples, and in rapid calculation without analysis.
Written Arithmetic. - Through the simple rules and Federal money, with practical examples.
Tables of weights, measures, etc., reviewed, with practical illustrations and simple applications.
[pagina 106]
[p. 106]
Geography. - Primary Geography, including the general outlines, with definitions and illustrations, by means of the globe, of the form, magnitude and motions of the earth, zones, etc.
Elementary science. - By oral instruction in the qualities and uses of familiar objects, such as articles of clothing, food, materials for building, etc.; also a knowledge of geometrical forms, with illustrations on the black-board and by models.

Seventh Grade. (Tweede klasse).

Reading. - Of the grade of a Third Reader (latter half), with exercises as in the eighth grade.
Spelling and Definitions. - From the reading lessons, with exercises in miscellaneous words and sentences as in the previous grade.
Mental Arithmetic. - As far as in written arithmetic, with exercises in analysis and calculation.
Written Arithmetic. - A review of Federal money; common fractions commenced; simple operations to be taught, with practical applications, avoiding difficult or complex examples.
Tables of weights and measures reviewed and applied.
Geography. - Outlines of North-America, including the United States and West-Indies, with the descriptive geography of those countries; only conspicuous or important localities to be taught; elementary definitions and illustrations continued, with the addition of latitude and longitude.
Elementary Science. - By oral instruction; the qualities and uses of familiar objects; also an outline knowledge of zoology.

Sixth Grade. (Derde klasse).

Reading. - Of the grade of a Third Reader, with the exercises of the preceding grade; particular attention to be given to clearness of articulation and naturalness of intonations and general style.
Spelling. - Oral and written as in preceding grades.
Definitions. - As in the preceding grades with easy exercises on the prefixes and suffixes, and their applications.
Mental Arithmetic. - As far as in written arithmetic, with exercises as in the preceding grades; also practice in the application of the arithmetical tables.
Written Arithmetic. - Through common fractions with their simple applications; including also a review of Federal money,
[pagina 107]
[p. 107]
and practice in the simple rules to secure rapidity and accuracy.
Geography. - Of the United States in detail: localities as in the preceding grades, with a brief description of each State and Territory.
Elementary Science. - By oral instruction. The uses and qualities of familiar objects continued, also an outline knowledge of botany, including the general structure and common uses of plants.

Fifth Grade. (Vierde klasse).

Reading. - Of the Grade of a Fourth Reader (first half), with the exercises of the prececing grades.
Spelling and Definitions. - From the reading lessons, as in the preceding grades.
Mental Arithmetic. - As far as in written arithmetic, with exercises as in the Sixth Grade.
Written Arithmetic. - Through decimals, with practical applications in both common and decimal fractions, and their conversion one into the other.
Geography. - Local and descriptive, through South-America and Europe; the topics of the preceding grades to be occasionally reviewed in outline.
Elementary science. - By oral instruction. The uses and qualities of familiar objects; also an outline of mineralogy, illustrated by specimens.

Fourth Grade. (Vijfde klasse).

Reading. - Of the grade of a Fourth Reader (latter half), with particular attention to emphasis, intonations, and naturalness of expression.
Spelling and Definitions. - As in the preceding grade.
Mental Arithmetic. - A review of the preceding grades, with exercises in calculation and analysis.
Written Arithmetic. - Through denominate numbers and fractions, with practical applications.
Geography. - Local and descriptive, through Asia, Africa and Oceanica; localities as in the preceding grades.
English Grammar. - To include the analysis, parsing and construction of simple sentences, and with such definitions only as pertain to the parts of the subject studied.
History of the United States. - The early discoveries and the outlines of Colonial History to 1753; important events
[pagina 108]
[p. 108]
only to be taught, with such dates as are especially requisite for a complete understanding of the subject.
Elementary science. - By oral instruction; the topics of the preceding grades continued and reviewed, and, in addition, the simple outlines of Physiology and Hygiene.

Third Grade. (Zesde klasse).

Reading. - Of the grade of a Fourth Reader, continued, with exercises as in the preceding grades.
Spelling. - From the reading lessons, with exercises in writing miscellaneous words and sentences, and in the analysis and construction of words, according to the rules for spelling. Definitions from the reading lessons.
Mental and Written Arithmetic. - Commercial, through percentage, interest, and profit and loss. Problems to be chiefly such as involve the ordinary business transactions.
English Grammar. - Continued, with the analysis, parsing and construction of easy, complex and compound sentences; also, writing short compositions, under the inspection of the teacher.
History of the United States. - From 1753 to 1789; the outlines of the Revolutionary War to be taught, and the events which led to the adoption of the Constitution.
Natural Philosophy. - Including Mechanics, Hydrostatics, and Pneumatics. A simple textbook to be used.

Second Grade. (Zevende klasse).

Reading. - Of the grade of a Fifth Reader, with spelling and definitions as in the Third Grade.
Etymology. - With the analysis of words and their formation from given roots.
Mental and Written Arithmetic. - Through square root and its simple applications; problems as in the preceding grade.
Outlines of Physical Geography.
English Grammar. - Continued, with analysis, parsing and construction, and the correction of false syntax; also composition. The exercises in analysis to be such only as are required to show the general structure of sentences.
History of the United States. - Outlines completed; events and dates as in the preceding grades.
Astronomy, elementary. - The solar system, with an explanation of the ordinary phenomena. A simple text-book to be used.
[pagina 109]
[p. 109]
Natural Philosophy. - Simple outlines completed, to include Acoustics, Pyronomics, Optics, Magnetism and Electricity.

First Grade. (Achtste klasse).

Reading, Spelling and Etymology. - Continued.
Arithmetic. - Mental and written, continued, with mensuration.
English Grammar. - Continued, with composition, the latter to include impromptu exercises. Practice to be afforded in letter-writing, with instruction as to folding, directing, etc.
Astronomy. - Outlines continued.
Algebra. - Through simple equations.
General History. - The outlines of Ancient and Modern.
Book-keeping.
Constitution of the United States.
The Rudiments of Plane Geometry. - (First Book of Legendre, or an equivalent).
Chemistry. - Elementary Principles and facts, without text-book.
Penmanship and Drawing shall be taught in each grade of the above course. Instruction in sewing may be given to the pupils of the Female Schools.

Such pupils as are making preparation for admission into the introductory or lowest class of the Normal College or the College of the City of New-York, shall be permitted to pursue the first grade, with such modifications as may be necessary for that purpose.

 

Opmerkelijk is, hoeveel meer dan bij ons werk gemaakt wordt van, en tijd besteed aan oefeningen in het spreken, lezen en schrijven van de moedertaal; zoo b.v. is bepaald:

Exercises in writing sentences, paragraphs etc. from dictation, shall be given in each grade, and the pupils in all the grades shall be trained in the correction of language, and taught to avoid common errors of speech.

Daarentegen wordt aan de overige moderne talen veel minder zorg gewijd. Duitsch en Fransch worden alleen op verzoek van een aantal belanghebbenden onderwezen, in den regel door een der voor de overige vakken aangestelde onderwijzers. Aan de andere zijde vervullen deze grammarschools door het meer uitgebreid onderwijs in de natuurwetenschappen, eenigermate de taak die bij ons voor de hoogere burgerscholen is weggelegd.

De practische zin der Americanen openbaart zich, gelijk op

[pagina 110]
[p. 110]

elk ander, zoo ook op het gebied van het onderwijs, voornamelijk in de volgende punten:

Io.In het verschaffen van een onbekommerd bestaan aan de onderwijzers van elken rang.
IIo.In de regeling der klassen, in de geleidelijke ontwikkeling der leerlingen en hunne meer geregelde opklimming van het bijzondere tot het algemeene.

Zoo b.v. begint men bij het gewoon lager onderwijs de aardrijkskunde eerst op de hoogste klasse, en wel met de aanwijzing van de voornaamste plaatsen gelegen in en nabij de stad waar het onderwijs gegeven wordt, en evenzeer wordt eerst op de hoogste klasse van uitgebreid lager onderwijs, de algemeene geschiedenis onderwezen, de vaderlandsche daarentegen in al de klassen naar de verschillende tijdvakken, in mijn oog eene zeer practische en doelmatige methode.

Het salaris der onderwijzers is ook op deze grammarschools verschillend naar het getal leerlingen. Voor den Hoofdonderwijzer bedraagt het van 2250 tot 3000 dollars. Voor den vice-principal van scholen van meer dan 150 leerlingen, 2000 dollars. Voor de hulponderwijzers van 1400 tot 1600 dollars naarmate er een of meerdere zijn op scholen van meer dan 150 leerlingen.

De vrouwen-onderwijzeressen genieten, niettegenstaande haar onderricht gezegd wordt geenszins bij dat der mannen achter te staan, ja, het meermalen te overtreffen, een lager salaris, een gevolg van meerder aanbod, veroorzaakt door den geest van onafhankelijkheid die de Amerikaansche meisjes bezielt om niet langer dan hoog noodig is, de ouders met haar onderhoud te belasten, terwijl zoovele andere betrekkingen en beroepen voor haar gesloten zijn.

IIIo.Daarin, dat het onderwijs meer op de ontwikkeling van het verstand dan op het instampen van eene zekere hoeveelheid kennis gericht wordt.
IVo.Dat het onderwijs in de regelen der Grammatica veel minder dan bij ons op den voorgrond wordt gesteld.
Vo.Dat eindelijk voor de gezondheid en de lichamelijke ontwikkeling der kinderen de grootste zorg gedragen en vooral van teedere hersenen niet te veel gevergd wordt.

Nu wil ik volstrekt niet beweren, dat aan het zoo schoone programma steeds de feiten en toestanden inderdaad beantwoorden, maar wat zeker is, is dat op het edelste doel het krachtigste streven gericht wordt.

[pagina 111]
[p. 111]

15 Juni.

Bezoek aan de Hebrew benevolent and orphan asylum society, een in het beste gedeelte der stad gelegen gebouw, op eene uitmuntende en zelfs eenigermate grandiose wijze ingericht. Er zijn daar 183 weeskinderen, waarvoor jaarlijks een bedrag van ƒ 180,000 wordt besteed, geheel door vrijwillige contributiën bijeengebracht. De weldadigheidszin der Amerikanen, en dit zonder onderscheid van geloofsbelijdenis of godsdienstige richting is inderdaad bewonderenswaardig. Duizende en honderdduizende dollars worden onafhankelijk van staat en stad door enkele individu's aangewend tot één grootsch doel, zonder dat, gelijk bij ons maar al te dikwerf het geval is, de krachten in honderde kleinigheden worden verbrokkeld. Zoo b.v., om slechts één staaltje te noemen, kocht niet lang geleden te New-York een particulier voor eene verbazende geldsom een stuk grond, bouwde daarop een kolossaal huis, dat hij voor een stads-bibliotheek liet inrichten, en schonk daarbij met de meest mogelijke vrijgevigheid al de benoodigde boekwerken.

16 Juni.

Onze Consul-generaal begeleidde mij heden in zijn rijtuig naar het zoogenaamde Packer Instituut te Brooklyn, een stad slechts enkele minuten van New-York verwijderd; zij telde 20 jaren geleden 30,000, thans 400,000 inwoners.

Het Instituut dankt zijn naam en oorsprong aan eene zekere Wed. Packer, die het grootste deel van haar vermogen wijdt aan de instandhouding en bevordering van deze instelling, waar meisjes van acht tot twintig jaren worden onderwezen in het lezen, schrijven, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, mythologie, compositie en Latijnsche grammatica. Eerst nadat zij in die vakken een examen hebben afgelegd, worden ze toegelaten tot de lessen in de Fransche, Duitsche, Spaansche en Italiaansche talen. Wijders omvat het onderwijs Algebra, Natuurlijke Historie, Astronomie, Chemie, Physica, Geologie en Physiologie. Muziek wordt in alle klassen onderwezen, en ook hier wederom wordt de grootste zorg gedragen voor oefeningen in taal en welsprekendheid, waarvoor uitsluitend twee onderwijzeressen bestemd zijn. In de hoogste klasse wordt onderwijs in de Hygiene en the General Principals of domestical Economy gegeven. De dagelijksche schooluren zijn tot vijf bepaald.

Het Instituut heeft wijders een observatorium, een groot

[pagina 112]
[p. 112]

aantal instrumenten, microscopes, spectroscopen, een uitgebreide bibliotheek, en een belangrijke verzameling van dieren, zoodat bijkans niets geleerd wordt, dan wat ook aanschouwelijk kan worden voorgesteld.

Voor het zoo omvattende onderwijs wordt slechts betaald van 48 tot 100 dollars jaarlijks, terwijl aan haar die proeven van buitengewonen aanleg hebben gegeven, het kosteloos kan verstrekt worden. Aan de school is een kosthuis verbonden, waar meisjes van buiten de stad zeer goedkoop worden gehuisvest onder de leiding van eene hoofdonderwijzeres. Zij moeten zindelijk en net, doch zonder eenige weelde gekleed zijn, as (opmerkelijke woorden) any attempt at fashionable display tends to counteract the best educational influences.

De godsdienst wordt ook hier geenszins verwaarloosd. Elken dag kunnen zich de meisjes in eene tot de school behoorende kerk tot bidden vereenigen: wat echter naar sectarisme zweemt, wordt ten strengste geweerd. ‘While religious instruction is given to all the members of the family, sectarian influence is carefully avoided. Young ladies are required to attend regulary such places of worship as their parents or guardians select.’

 

Nadat het onderwijs in al de klassen is doorgeloopen, wordt aan de meest gevorderde nog de gelegenheid gegeven tot de voortzetting daarvan, voornamelijk in kunst, in de oude en nieuwe talen en natuurkunde met oefeningen in een laboratorium. De onderwijzeressen in de Natuurlijke Historie worden gevormd op eene afzonderlijke Normaalschool, waarvan de beroemde Professor Agassiz aan het hoofd heeft gestaan.

 

Men ziet hoe men hier wederom te doen heeft met eene grootsche en veelomvattende door particuliere krachten in het leven geroepen instelling, waar niets wordt ontzien of gespaard om de opleiding der meisjes zoo op te voeren, dat haar, zoo zij ernstig willen, een onafhankelijke en zelfstandige toekomst verzekerd wordt. Gelijk ik verwachtte, zijn er onderscheiden leerlingen die noch den ganschen cursus doorloopen noch alle lessen volgen. Ieder kiest naar zijn smaak en aanleg. Toch zijn er vele, die, na den ganschen cursus te hebben bijgewoond en na het ontvangen van een eind-diploma, uit deze school tot onderwijzeressen op de openbare gemeentescholen benoemd worden.

Op het instituut zelf is het geheele onderwijs, zelfs dat in

[pagina 113]
[p. 113]

het Latijn, aan vrouwen opgedragen. Physiologie alleen is uitgezonderd.

18 Juni.

Wij doen eene wandeling langs de fraaiste gedeelten der stad, die minder grandiose dan Londen, minder vroolijk dan Parijs, niettemin vriendelijk en lief is. Oude straten worden meer en meer afgebroken en binnen korten tijd zal men geen andere huizen zien dan moderne, alle nagenoeg naar hetzelfde model en naar denzelfden bouwtrant opgetrokken.

Enkele huizen, als dat van Stewart en dat van den pas tot dwangarbeid veroordeelden Tammannyman, Mr. Tweed, steken als zoovele paleizen boven andere uit. Van Hollandsche bouworde vindt men te New-York weinige sporen meer; zelfs de oorspronkelijke namen als b.v. de Bouwery, de Heerenstraat en andere worden door nieuwe vervangen. De winkels, vooral die van weelde, overtreffen niet alleen wat ik ooit gezien, maar wat ik mij ooit had voorgesteld. Er zijn er die een omvang hebben niet kleiner dan het ruïneplein te Leiden, voorzien van meerdere, elk eene specialiteit van goederen bevattende etages, naar welke de kooper of bloot nieuwsgierige toeschouwer met een elevator naar boven geheschen wordt.

De schatten die sommige juweliers voor hunne ramen en in hunne magazijnen ten toon spreiden, zijn bijkans ongeloofelijk.

De bevolking hier is beleefd en gastvrij. Buitengewone woest- of ruwheid ontdekte ik althans bij den middelstand niet. Wat haar kenmerkt, is de blakende zucht om binnen den kortst mogelijken tijd geld te vergaren. Dat is haar leven en streven, haar worstelen en zwoegen; aan dit doel wordt alles dienstbaar gemaakt. Een jongen van twaalf jaar heeft reeds het oog gericht op business die hem een onafhankelijk bestaan verschaffen en hem, op eigen wieken drijvend, ras losmaken zal van de ouderlijke macht, die hier nauwelijks meer dan een naam of klank is. Pas toch heeft hij begonnen te denken, of hij wil alléén dóór en vóór zich zelf denken en handelen. Elke band, hoe zacht, wordt een kluister zoodra mogelijk af te werpen, en moge er nog achting of liefde blijven bestaan, van gehoorzaamheid en ontzag is geen sprake meer.

De weelde is inderdaad buitensporig, Hollandsche huishoudelijkheid, eenvoudigheid en spaarzaamheid zoekt gij vergeefs. Het geld verdwijnt, gelijk het komt, het pas verworvene wordt spoedig weer verteerd, en niet schaars zijn de voorbeelden van hen, die gedu-

[pagina 114]
[p. 114]

rende de laatste tien jaren zesmaal rijk en zesmaal arm geweest zijn. Dat bij zoodanigen materieelen toestand de kunst en wetenschap niet om haar zelf worden beoefend, ligt voor de hand, doch zij kunnen leiden tot vermogen en rijkdom en zij worden daarom gepleegd en gekoesterd, als eene melkgevende koe, die men om hetgeen zij afwerpt niet te overvloedig voeden kan. Dit neemt intusschen niet weg, dat waar eens de wetenschap, al zij het met een weinig edel doel, aangevat wordt, zij het troetelkind wordt van velen en zich niet meer beperken of in haren loop stuiten laat. Die eens vliegen geleerd heeft, kruipt niet meer, maar blijft zich boven het stof der aarde verheffen.

 

Des avonds hadden wij een partijtje in zeer aangenaam gezelschap. De wijze van recipieeren is nagenoeg als bij ons. Een glas wijn, wat praten en wat kout, die grootendeels de Italiaansche is; van Beethoven, Schubert en Schumann heeft men wel gehoord, doch nog weinig begrepen. Evenwel beginnen reeds de zoovele vreemde musici die hier concerten of opera's geven, den smaak te wijzigen, en weldra zal het ook op dit gebied zijn tout comme chez nous, vooral bij het heerschen en het steeds meer door- en voordringen van het Duitsche element. Niet minder toch dan 200,000 Duitschers worden gezegd in New-York gevestigd te zijn.

19 Juni.

Een mijner Amerikaansche kennissen vergezelt mij naar de in het jaar 1804 gestichte Historical Society, eene naar het schijnt eenigszins aristocratische inrichting, waar eene kleine verzameling is van boeken, portretten en andere schilderstukken, waaronder slechts weinige van waarde, enkele goede van onze classieke oud-Hollandsche school. Toen de Generaal La Fayette in het 1824 daar werd binnengeleid en tot eerelid benoemd, werd hij daar op de vleiendste wijze verrast door het gezicht van zijn eigen portret, 40 jaren te voren in 1784 voor Generaal Stevens gemaakt.

Wat deze Historical Society voornamelijk doet waardeeren is, dat gedurende den winter ééns in de week lezingen worden gehouden, uitsluitend over de geschiedenis der stad New-York, lezingen die uit den aard der zaak aantrekkelijk, een groot aantal ingezetenen lokken, te meer daar aan ieder der toehoorders een kop chocolade kosteloos wordt toegereikt.

[pagina 115]
[p. 115]

20 Juni.

Wij dineerden bij den Consul-generaal zeer huiselijk in tegenwoordigheid van den Nederlandschen Ambassadeur, met wien wij ons des avonds begaven naar eene prijsuitdeeling in het zoogenaamde Packer Instituut, waarvan ik vroeger melding maakte. Daar was ik inderdaad getroffen door de ontwikkeling der meisjesleerlingen die de school hadden afgeloopen. Verschillende er van droegen uitgewerkte opstellen voor, met een zelfvertrouwen, met een aplomb, met zooveel natuurlijkheid gepaard aan de regelen der kunst, dat onze aandacht gedurende de twee uren dat de plechtigheid duurde, onafgebroken bleef voortduren. Het toeval wilde, dat een der jonge dames het beleg van Leiden besprak.

In het algemeen valt niet te ontkennen, dat de cultuur der vrouwen hier hooger staat dan die der mannen, iets hetgeen men o.a. daaraan toeschrijft, dat zij het onderwijs op de scholen in den regel langer genieten.

Dat vele meer oppervlakkig dan grondig zijn en een uithangbord vertoonen, waaraan het innerlijke niet beantwoordt, is het natuurlijke misbruik aan het gebruik verbonden. Zoo b.v. ontmoette ik eene dame, die mij in vollen ernst mededeelde dat zij met vrucht onderwijs gaf in de genees- en heelkunde, in de theologie, in de rechts- en staatswetenschappen. Dat enkele dier dames zich op hare kennis niet weinig laten voorstaan en zoo zij gehuwd zijn de maritale macht binnen de engst mogelijke grenzen trachten te beperken, laat zich gemakkelijk begrijpen als men bedenkt, dat tot voor eenigen tijd ten gevolge der immigratie, die natuurlijk meerdere mannen dan vrouwen naar de nieuwe wereld voerde, van deze eene grootere schaarschte was ontstaan, die naar den regel van vraag en aanbod ten bate van het meestgezochte geslacht moest uitvallen. De thans gewijzigde verhouding zal vermoedelijk den toon wat lager doen stemmen.

Met dat al heb ik te New-York vrouwen ontmoet van bewonderenswaardige talenten, slechts geëvenaard door eene beminnelijke bescheidenheid, die terwijl zij bekoorde, tegelijkertijd ontzag inboezemde,

Daarentegen - en zie daar nu wederom la ville des contrastes - woonde ik gisteren eene terechtzitting bij, waar twee nog al gevierde dames-auteurs terecht stonden wegens verspreiding van obscoene geschriften.

[pagina 116]
[p. 116]

De betere opleiding en de meer krachtige ontwikkeling door onderwijs der vrouwen, brengt o.a. nog dit gevolg te weeg, dat er bij de Amerikaansche meisjes minder naïviteit en ik zou bijna zeggen minder candeur is dan bij de Europeesche. Vroeger gerijpt en op de bittere gevolgen der verboden vrucht met kieschen ernst gewezen, is haar weerstandsvermogen grooter en zijn zij, gewapend, tegen het bezwijken voor een eersten onverhoedschen aanval beter beveiligd. Vandaar, dat in weerwil van de veel grootere losheid in het verkeer en de grootere vrijheid in den omgang, die aan de ongehuwde meisjes gelaten wordt, het peil der zedelijkheid hier vooral niet lager, wellicht ietwat hooger staat dan in elke andere groote stad van de oude wereldGa naar voetnoot1.

23 Juni.

Na een paar dagen bij familie en kennissen doorgebracht te hebben, bezocht ik heden de openbare Normaalschool, ingericht tot opleiding van onderwijzeressen voor vrouwen-scholen van uitgebreid lager onderwijs en alleen opengesteld voor haar, die de hoogste klasse van de school van uitgebreid lager onderwijs hebben doorloopen. Op dit oogenblik telt zij niet minder dan 1000 leerlingen.

Het is uit deze kweekschool, dat de vrouwelijke onderwijzeressen dezer stad worden gekozen.

Verbonden aan deze school is:

I.een zoogenaamd Professor of the Theory and Practice of Teaching and of intellectual philosophy. Hij is het hoofd der inrichting.
II.Een vice-president Professor in de Engelsche taal en letterkunde en tevens in het Latijn with a view to elucidate the derivation and construction of the English language.
III.Een Professor in de Natuurwetenschappen, including
[pagina 117]
[p. 117]
Elementary Geology, Botany, Natural History, Physiology, Anatomy, Hygiene and object teaching.
IV.Een Professor in de Mathesis en Physica, including Algebra, Geometry, Trigonometry, Natural Philosophy, Astronomy and Chemy.
V.Een Professor in de Fransche en Duitsche talen. Ieder der Professoren heeft assistenten, allen onder zijne onmiddellijke leiding en toezicht.

Behalve in de opgenoemde vakken, wordt onderwijs gegeven in schoonschrijven, stenographie, boekhouden, handteekenen, gymnastiek, muziek en zang.

Het algemeene beheer en de zorg voor de tucht der leerlingen zijn opgedragen aan eene dame die men Lady Superintendent noemt.

Eindelijk heeft men tot practische opleiding aan de Normaal-school verbonden eene Model-school van gewoon lager onderwijs, waar onder leiding van de commissie dier Normaal-school, onderwijs door hare leerlingen wordt gegeven.

Een zeer verstandige bepaling o.a. kwam mij hier voor, dat wanneer namelijk eene der kweekelingen tot het onderwijs op eene bepaalde school aanbevolen, daar niet slaagt, met haar eene tweede proef op eene andere school moet worden genomen (shall not be pronounced incompetent until after a fair and impartial trial).

Bij ons toch heeft zich meer dan eens het geval voorgedaan dat voor een docent, die op eene der hoogere burgerscholen in den lande mislukt was, de deur voor eene volgende benoeming versperd bleef, in weerwil van de mogelijkheid dat hij in eene andere atmospheer, onder een ander bestuur, met andere hulpmiddelen, en bepaaldelijk door ondervinding wijzer geworden, de klippen zou hebben weten te vermijden, waarop hij bij eene eerste proef had schipbreuk geleden.

24 Juni.

Ik was heden morgen tegenwoordig bij eene zitting van de Jury, waar een vadermoord behandeld werd, gepleegd onder eene eigenaardige, ik zou bijna zeggen, Amerikaansche gedaante. Een jongeling van 19 jaar, tot vóór het plegen der misdaad van onbesproken gedrag, begeeft zich naar de kamer van een hotel waar zijn vader intrek had genomen, spreekt met hem eenige weinige woorden en doorboort hem met drie pistoolschoten het hart. De moordenaar is de kleinzoon van een voormaligen

[pagina 118]
[p. 118]

Chancellor der Vereenigde Staten, de vermoorde een bekend letterkundige. De beweegreden tot de gruwelijke daad was gelegen in voortdurende mishandelingen en kwellingen van den vader jegens de moeder, die de zoon letterlijk aanbad. Hare rechtmatige grieven hadden hem tot waanzinnige woede gebracht.

De wijze van behandeling voor de Jury was, gelijk het zich in eene dergelijke strafzaak liet wachten, ernstig en plechtig. Met waardige kalmte werden van de zijde der beschuldiging en verdediging getuigen en deskundigen zonder iemands belemmerende tusschenkomst, doch onder de leiding en het oog van een onpartijdig en bekwaam rechter, gehoord en ondervraagd. Het voorloopig pleidooi, gehouden door een beroemden pleiter in strafzaken, kon, hoewel het slechts een half uur duurde, wedijveren met het voortreffelijkste dat ik ooit in Nederland gehoord had. Natuurlijk, waardig, met gloed en warmte en toch zonder overdrijving of humbug, mocht hij er in slagen, in weerwil van de algemeene verontwaardiging, die de moord bij het volk en de groote menigte van toehoorders aanvankelijk had opgewekt, het medelijden van allen, ja de sympathie van velen, voor zijn ongelukkigen cliënt te winnen. Welke de beslissing zal zijn, kan ik nog niet voorzien. In de eerste plaats, en dit beschouw ik als een der euvels van de rechtspleging door eene Jury, is zij onder den indruk van den volkswaan van den dag, gevoed door een vluchtige en toch invloedrijke pers, en daar nu juist in den laatsten tijd vele gepleegde moorden niet gevolgd zijn van de doodstraf, zoo zijn sommigen niet verwijderd van de vrees, dat men den beschuldigde als een zoenoffer of zondebok ter dood brengen zal. Aan de andere zijde is bij mij het vertrouwen op de gezworenen hier niet onbepaald, vooral waar het geldt iemand uit den aanzienlijken stand, die niets onbeproefd zal laten om den moordenaar aan de doodstraf te onttrekken. Voeg hierbij de omstandigheid, dat in deze zaak althans de leden der Jury zich gedurende de gansche behandeling der zaak vrij blijven bewegen, zonder in de tusschenruimten bewaakt of opgesloten te worden.

Ik zeide, dat in den laatsten tijd vele moorden gepleegd waren. Naar hetgeen ik ontwaar, en door de ingezetenen zelve luid hoor uitspreken, laat de veiligheid van personen en goederen hier ter stede veel te wenschen over. Geen morgen of gij leest in de stedelijke couranten van een half dozijn moorden en van ontelbare diefstallen, zwendelarijen en bedriegerijen. Dit

[pagina 119]
[p. 119]

verschijnsel moest natuurlijk mijn aandacht trekken en de oorzaken doen uitvorschen. Verstandige lieden verklaarden het aldus:

In de eerste plaats, zeiden ze, is New-York de verzamelplaats en het toevluchtsoord van al het lage, slechte en misdadige dat Europa uitwerpt (colluvies scelerum, sentina gentium). De goede landverhuizers, de eerlijke en flinke landbouwers vertrekken meerendeels naar het platte land en blijven niet in de steden hangen: daar is het dan ook voornamelijk, dat het Europeesche volksschuim opborrelt om de wateren te bezoedelen en te vergiftigen.

Bovendien schijnt de laatste oorlog een bij uitstek verderfelijken invloed te hebben uitgeoefend. Door het gemis aan eene staande armee, moesten alle benoodigdheden voor de meest ontzaggelijke legermacht plotseling zonder eenige orde of regelmaat, zonder controle of comptabiliteit worden aangeschaft en bijeengebracht. Sluwe handelaars en handige fortuinzoekers trokken van den neteligen toestand partij en verwierven zich ten koste van het algemeen groote rijkdommen. Deze leidden wederom tot de buitensporige weelde die thans hier heerscht (male parta, male dilabuntur); kunstmatige behoeften werden onder alle klassen der maatschappij geboren en aangekweekt en waar deze niet op rechtmatige wijze hare bevrediging vonden, waren voor misdaden de deuren en sluizen geopend. Van allen werd het brein op geld maken en levensgenot gespitst; bedrog, mits handig gepleegd, werd met toegevendheid, zoo niet met welgevallen beschouwd; van bedrog tot diefstal slechts één stap, tot moord slechts ééne schrede meer.

Voeg hierbij, dat niettegenstaande voor volksonderwijs en opvoeding zeer veel, toch nog altoos te weinig gedaan wordt, zoodat ook hier de wensch om leerplichtigheid in te voeren zich steeds luider doet hooren (compulsory education). Daardoor toch, meent men, zou het aantal dergenen verminderen, die onkundig en te vadsig om door geregelden arbeid in hunne behoeften te voorzien, tot misdadige handelingen hunne toevlucht nemen.

Voorts koestert men de hoop dat de toenemende kultuur onder de hoogere klassen en de verontwaardiging door de menigerlei gepleegde diefstallen en zwendelarijen ontstaan, van lieverlede zooal niet tot een zuiver begrip van zedelijkheid, althans tot meerdere omzichtigheid en tot grooter ontzag voor recht en wet zullen leiden en daardoor als van zelve het zedelijkheidsgevoel zal worden opgewekt en versterkt. Vooral zal dit het geval zijn nadat de zaken eindelijk geheel tot den vroe-

[pagina 120]
[p. 120]

geren normalen toestand zullen zijn teruggekeerd, de buitensporige en plotselinge winsten zullen ophouden en alleen in het zweet des aanschijns de bete broods zal kunnen worden verdiend. Hoe lang of kort dergelijke wijziging in zeden en begrippen zich zal laten wachten, is moeielijk te voorspellen. In de geschiedenis der menschheid zien wij de gevolgen de oorzaken dikwerf lang overleven en de voegen eens uiteengezet worden niet zoo licht meer verbonden.

 

De toestand der werk- en ambachtslieden hier is, afgezien van tijdelijke crisis, zeer gunstig en het lichtpunt van Amerika. Een gewoon timmermans- of metselaarsknecht verdient van zes tot zeven gulden, een meer ontwikkelde tien gulden daags en leeft alzoo, zoo hij zich niet aan sterken drank te buiten gaat, zonder zorg of kommer. Hij eet zijn vleesch, drinkt zijn bier, kleedt zich en de zijnen fatsoenlijk, en zendt bovendien zijne kinderen kosteloos ter school.

Nu moge de waarde van een dollar daar niet hooger zijn dan die van een gulden in Nederland, zoo is toch onmiskenbaar zijne verhouding tegenover onze werklieden eene hoogst gunstige. Ook het lot van den dienstbode is alles behalve beklagenswaardig. Hij gevoelt zich meer mensch dan bij ons, en heeft het innig besef dat hij niet minder dan zijn meester een onontbeerlijk rad is in de zich bewegende wereldmachine. Nog dezer dagen verhaalde mij een geneesheer, hoe hij zijn koetsier op een eenigszins verbolgen toon een wenk gegeven hebbende om wat voorzichtiger te rijden, begroet werd met de woorden: ‘Sir! I know very well how to ride. If you don 't think it so, you may do it yourself.’ De man, zoo vervolgde hij, was mij onmisbaar, ik speelde chapeau bas.

Al wat men overigens van volkomen gelijkheid van standen in het maatschappelijk verkeer opdischt, is niets minder dan overdreven. Er heerscht in New-York wel is waar geen geboorte-aristocratie, om de eenvoudige reden, dat verreweg de meesten uit het nederigste stof zijn voortgekomen en slechts enkelen hunne ouders, veel minder hunne voorouders kunnen noemen, maar er vertoont zich eene andere aristocratie, verschillend van die der geboorte, namelijk die van het geld, te meer ondragelijk naarmate het dikwerf op zoo apocryphe wijze verworven is. Aan de andere zijde moet dit ter eere van de Amerikanen gezegd worden, dat niettegenstaande zij zich naar den maatstaf van

[pagina 121]
[p. 121]

den dollar classificeeren, de eerlijke handwerker niet alleen goed beloond, maar meer dan bij ons geëerd wordt, al zij het ook als de dollarshefboom of als eene onmisbare productieve kracht. In elk geval wordt het welbegrepen eigenbelang aan dat van anderen dienstbaar gemaakt.

25 Juni.

Onze Consul-generaal had mij ten zijnen huize te Brooklijn op een diner uitgenoodigd, waar onze Ambassadeur tegenwoordig was, een Nederlander van ziel en hart, die met te grootere liefde voor onze wetenschappelijke instellingen en Hoogescholen is bezield, naarmate hij andere op een geheel verschillende leest geschoeid, had leeren kennen. Voorts ontmoette ik notabiliteiten van de balie en behalve nog een landgenoot, eenige andere belangwekkende personen. De eerste toast werd op mij ingesteld als burger van een land dat zoo innig met den oorsprong en de geschiedenis van New-York verbonden is. Het kostte mij eenige inspanning, in zuiver en vloeiend Engelsch zoo te antwoorden, dat ik niet een al te dwaas figuur zou maken, doch ik troostte mij met de gedachte dat ik het in elk geval beter in het Engelsch, dan zij in het Hollandsch zouden doen. Onze Ambassadeur sprak in bezielde taal en met steeds klimmende geestdrift over onze universiteiten en den geest van vrijheid, die daar voorzat. Hij liet vooral niet na, onze Amerikaansche dischgenooten te herinneren, hoe de vrijheid van geweten en de godsdienstige verdraagzaamheid waarop zij zoozeer boogden, zoovele planten waren op Nederlandschen bodem gegroeid en aangekweekt en van daar ook over de nieuwe wereld verspreid, en hoe wij eindelijk onder de zoo populaire dynastie van het huis van Oranje, in het bezit waren van alle zegeningen die ooit eenige regeringsvorm kon aanbieden. Zijne woorden brachten hem zelf en ten laatste ook ons zoozeer in vervoering, dat wij eindigden met aan de oevers van den Hudson ons geliefd Iö Vivat te doen weerklinken, een lied dat de Amerikanen niet zonder welbehagen aanhoorden.

Bij deze gelegenheid bleek mij reeds dadelijk, dat wij in de theorie van de wetenschap, althans der rechtswetenschap, zoo ver boven, als wat het volksonderwijs aangaat, beneden hen staan. Zoo b.v. werd hier door rechtsgeleerden gesproken over het recht van gratie, waarvan, naar het schijnt, door de Gouverneurs van sommige staten, door wie het wordt uitgeoefend, schromelijk misbruik scheen te worden gemaakt. Het grondbeginsel echter

[pagina 122]
[p. 122]

van de gratie bleek mij door niemand hunner juist te zijn opgevat; men begreep in de verte niet dat het recht van gratie niet was buiten of boven, maar veeleer een onontbeerlijk aanvulsel van het recht, daartoe strekkende om, waar in bijzondere gevallen, ten gevolge van eene disharmonie tusschen recht en billijkheid, het evenwicht verbroken was, dit weer te herstellen, en alzoo het als het ware hoekige recht weer gelijk en effen te maken (aequitas).

Toen ik hun de natuur en het wezen van de gratie op mijne wijze had verklaard en ontwikkeld, schenen zij als getroffen en erkenden zij, dat zij de zaak nooit uit dit oogpunt hadden leeren beschouwen, en toch was het denkbeeld niets minder dan nieuw, maar veeleer het resultaat van de moderne wetenschap, waarmede bereids onze studenten plegen te worden bekend gemaakt.

26 Juni.

Voorzien van een uitnemenden gids, den heer Werner, als professor aan deze instelling verbonden, bezocht ik heden het zoogenaamde College of the City of New-York, eene inrichting die in het jaar 1872 900 leerlingen bevatte, en bestemd is kosteloos onderwijs te verschaffen aan hen, die op de scholen van lager onderwijs, hetzij op openbare, hetzij op bijzondere, gedurende een door het bestuur te bepalen tijd hebben doorgebracht. Zij staat zoo wat in het midden tusschen onze Hoogere Burgerscholen en Gymnasia. Aan de oude talen en classieke studiën wordt minder, daarentegen aan de beoefening der natuurwetenschappen meer tijd en zorgen gewijd. Opmerkelijk en eene voldoening tevens was het mij te vernemen, hoe deze school hare werking en haren weldadigen invloed uitoefent ook op hen, die niet alle klassen doorloopen. Minder dan bij ons (hoezeer geheel in den geest van mijn hooggeachten ambtgenoot Rijke en mij zelf) wordt het oog gericht op het Eind-Examen, meer op de algemeene verlichting en ontwikkeling van de massa der burgerij. ‘One,’ zoo leest men in een deswege uitgebracht rapport van het jaar 1878, ‘of the most valuable features of this Course, is that it makes provisions not only for the few, who have the ability and perseverance to complete it, but also for the many, who remain as long as circumstances permit, and whose accumulated knowledge and mental training have proved an inestimable addition to the

[pagina 123]
[p. 123]

intellectual wealth of the Community. The pupils thus partially educated in the college, are already to be counted by thousands and it is through their widely diffused agency, that popular education has reached a higher standard, that public sympathy is enlisted in the cause of learning, and that high mental improvement is more generally looked upon as a certain mains, whereby to attain an honourable position. Many of our most valued and influential citizens owe all their success in life to the early advantages thus liberally extended to them, advantages, which few would have accepted as charity scholars in institutions where others pay.’

Men ziet hieruit hoe het eigenlijke doel der Hoogere Burgerscholen beter dan bij ons gekend en gewaardeerd is. De cursus van dit college is van vijf jaren. Zij, die tot op het eind de lessen hebben gevolgd, ontvangen een diploma, hetzij van bachelor of art, hetzij van bachelor of sciences, naarmate zij ook in de oude of alleen in de moderne talen gegradueerd zijn. Het streven echter blijft general training; ‘collegiate education, wordt in het aangehaalde verslag gezegd, aims at preparing students for every sphere in life and not for any one in particular, nor can it profitably do so, since no young student can tell what duties he may be called upon to perform afterward or what may be his future business! Any college therefore that attempts to teach specialities, goes beyond its proper scope and fails to accomplish its purpose.’

Tot deze inrichting behooren: I. een bibliotheek, bevattende p.m. 20,000 boekwerken, II. een physisch, III. een chemisch laboratorium, een en ander, naar men zegt, volledig en naar den geest des tijds ingericht.

Het salaris der aan de instelling verbonden professoren, waarvan er 15 zijn, bedraagt 4750 dollars, dat der overige docenten, waarvan er 21 zijn, van 1700 tot 2500 dollars. De directeur (president) geniet als zoodanig 8750 dollars. Deze betrekking wordt thans bekleed door den heer Alexander Stewart Webb, een man die in den laatsten oorlog als generaal een glansrijke rol vervuld heeft, een man van groote zaakkennis, gepaard aan uiterst beschaafde en hoffelijke manieren. Zijne heusche aanwijzingen waren mij van groot nut. De vakken, die op dit college onderwezen worden, zijn:

I.De Fransche, Spaansche en Duitsche taal- en letterkunde.
II.Geschiedenis.
III.Meetkunde in haren ganschen omvang.
[pagina 124]
[p. 124]
IV.Chemie en Physica.
V.Beschrijvende Meetkunde en Rechtlijnig teekenen.
VI.Werktuigbouwkunde.
VII.Natuurlijke Historie en Physiologie.
VIII.Mechanica, Astronomie, enz.
IX.Bespiegelende Wijsbegeerte.
X.Latijn en Grieksch (hierin echter schijnen de leerlingen niet verder te komen dan bij ons op de 3e klasse van de gymnasia), terwijl er eindelijk nog een afzonderlijke onderwijzer is aangesteld voor welsprekendheid.

De stad New-York offert voor deze inrichting een bedrag van ƒ 375,000 jaarlijks.

Op nagenoeg denzelfden rang als dit free college in New-York, staat het zoogenaamde Columbia College, dat eene bijzondere inrichting is van een eenigszins meer aristocratischen-sectarischen aard, waar èn schoolgelden betaald worden èn van de classieke studiën meer werk wordt gemaakt.

 

Meer en meer alzoo is mijn eerste indruk versterkt, dat men voor volksopvoeding veel meer dan hier te lande doet, en dat haar wezen, karakter en belang beter gewaardeerd worden. Zoo, b.v., om hiermede het openbaar onderwijs te eindigen, wordt de grootste zorg gewijd aan de ontwikkeling van jeugdige arbeiders, die niet in de gelegenheid waren de gewone dagscholen op gewone dagen en uren bij te wonen. Zoo zijn in de stad New-York tweeërlei avondscholen; van de lagere klasse, 15 voor jongens en 13 voor meisjes, en de zoogenaamde hoogere avondscholen, waar in de volgende vakken onderwezen wordt: in het lezen en schrijven, in de Engelsche taal en compositie, in het boekhouden en rekenen, algebra en meetkunde, physica, chemie en astronomie, geschiedenis der Vereenigde Staten, gronden der staatsregeling, beginselen van staats- en volkenrecht en mechanica, terwijl, wanneer door meer dan twintig leerlingen daartoe aanvrage wordt gedaan, ook in het Fransch, Spaansch en Duitsch onderricht moet worden gegeven. Ook deze scholen zijn ingericht op een schaal, die, wat plaatsruimte en hygiëne betreft, weinig te wenschen overlaten, gelijk ook hier het streven meer op de ontwikkeling van het verstand is gericht, dan op de opvulling van het hoofd met een bont allerlei. Op dusdanige wijze dan heeft men trachten gevolg te geven aan de woorden die Washington in zijn roerende afscheidsrede tot het Amerikaansche volk gericht heeft, toen hij zeide: ‘Encouragez comme un objet de la plus haute importance les institutions destinées à propager les lumières: plus l'opinion

[pagina 125]
[p. 125]

publique tire de force de la nature des gouvernements, plus elle doit être éclairéeGa naar voetnoot1.

En welke zijn reeds nu de vruchten van al deze zorg en belangstelling? Deze: dat althans in de door mij bezochte steden en streken bij den burgerstand algemeene kennis veel meer dan ten onzent verspreid is. De loonarbeider, de winkelier en kleinhandelaar heeft geleerd, althans kunnen leeren zijn denkvermogen te ontwikkelen en zich behoorlijk voor te bereiden tot de uitoefening van het beroep dat hij zich gekozen heeft. Goed lezen, schrijven en rekenen zijn het deel van bijkans een ieder, en nauwelijks blijft iemand, die de gelegenheid niet moedwillig heeft laten ontglippen, onbekend met de wetten der natuur die hem omringt, met de instellingen aan welke hij als burger onderworpen is, met den regeeringsvorm, waaronder hij leeft, met de grenzen aan de openbare machten gesteld.

En moge men nu de oogen niet kunnen sluiten voor de ondeugden en gebreken die de Amerikaansche natie aankleven moge men niet dan met minachting neerzien op de individu's, en op enkele bewindslieden die niet geschroomd hebben hun geweten aan den Moloch te offeren, moge men niet dan met walging aanschouwen en het anathema uitspreken over partijen of liever partijschappen, als zoovele bronnen van intrige, kuiperij en omkooping, toch heb ik het volk lief dat opvoeding en onderwijs, verlichting en vooruitgang op zijne banieren heeft geschreven. Een zoodanig volk kan tengevolge van verschillende samenloopende omstandigheden, door epidemische ziekten van geld- en hebzucht, van weelde en buitensporigheid tijdelijk worden aangetast, ja zelfs voor den oppervlakkigen beschouwer uiterlijk den schijn van verrotting vertoonen; ondergaan kan het niet meer; kennis toch moet eindigen met de zielen te verheffen, de harten te veredelen, de gemoederen te reinigen.

Over het Hooger Onderwijs schrijf ik u nader alsook omtrent hetgeen door particuliere krachten hier beproefd en bereikt wordt.

27 Juni.

Wij hebben heden voor het eerst eene echt Amerikaansche hitte, zesennegentig graden in de schaduw. Gelukkig heeft zij ons gestel niet aangedaan. Wij deden van morgen een heer-

[pagina 126]
[p. 126]

lijke rit langs de nieuwe nog niet geheel voltooide Boulevards, gelegen aan de Harlemer, tusschen de East en Hudson-rivier. Wat kunst aan natuur paren kan, vindt men hier bijeen. Heuvelen, dalen, rivieren, meren, beken, woningen en villa's in al haren luister en pracht. Wij ontbeten recht prettig in een der hotels en brachten met rijden, varen en wandelen den dag door.

28 Juni.

Nog steeds aanhoudende warmte. Wij lezen, schrijven, eten en drinken en laten het ons wel zijn, vooral daar wij in gezelschap verkeeren van hen, die ons meer op de hoogte brengen van het Amerikaansche volksleven.

Een karaktertrek die mij trof, was dat de verstandige Amerikanen, hoe fier op hetgeen zij zijn en tot stand hebben gebracht, niet zoo ijdel zijn als ik ze mij had voorgesteld, ja zeer goed inzien wat hun ontbreekt en wat zij van de oude wereld te leeren hebben wat cultuur en vorming betreft. Vandaar dat velen die het vermogen, hunne kinderen voor langeren of korteren tijd naar Europa zenden, in de overtuiging dat eene opvoeding aldaar, bijdraagt tot beschaving en verzachting der zeden, zonder het eigenaardig volkskarakter in al te hooge mate te wijzigen. Een dergelijk inzicht in hetgeen bij hen onvolkomen is, bewijst voor hun practisch verstand en doet hen in dit opzicht vooral boven de Engelschen stellen.

30 Juni.

Ik besteedde eenige dagen om tegenwoordig te zijn bij het gerechtelijk onderzoek over den vadermoord, waarover ik u vroeger schreef. In het voorbijgaan merk ik op dat hier omtrent vadermoord geen ander recht geldt dan omtrent elken anderen moord, bepaaldelijk niet het voorschrift: le parricide n'est jamais excusable, m.i. te recht. Hoe gruwelijk toch het objectieve feit, er kunnen zich in het leven omstandigheden en schakeeringen voordoen, er kan eene dusdanige provocatie hebben plaats gegrepen, dat de gruwel het gruwelijke verliest, althans het strenge recht tempering eischt. De pleiter voor den beschuldigde beriep zich: I. op diens waanzinnigheid, welke zoude zijn veroorzaakt geweest door aanvallen van epilepsie, waaraan hij vroeger geleden had, II. op voorafgegane bedreigingen of nooddwang, III. op het

[pagina 127]
[p. 127]

gemis aan premeditatie. Zoowel van de zijde van den openbaren aanklager (public persecutor) als aan die van den verdediger mocht ik waardeeren de kalmte, het beleid en de nauwgezette behandeling der zaak, waarvan de leiding door den voorzittenden rechter zich kenmerkte door eene humaniteit en bezadigdheid, waarbij (is het zoo steeds ten onzent?) geen oogenblik uit het oog werd verloren dat men nog slechts met een beschuldigde, niet met een veroordeelde te doen had. Groot was de belangstelling van aanzienlijke magen en vrienden die den beklaagde omringden en vertroostten, groot de spanning van het tegenwoordige publiek. De hoofdverdediging was toevertrouwd aan den beroemdsten advocaat van New-York Mr. Ch.O. Connor, een reeds bejaard man, doch om kennis en karakter bij en boven allen geëerbiedigd. Hij nam het woord onmiddellijk na het getuigenverhoor, pleitte drie uren achtereen, zonder een reepje papier voor zich, in de meest gekuischte hartroerende taal, die de toehoorders tot tranen bewoog. Nu volgde de Districtsattorney (wij zouden zeggen de ambtenaar van het O.M.) die in eene rede vol gloed en warmte, uitgesproken met eene stem die als de donder het luchtruim vervulde, en tevens met eene onweerstaanbare logica, het fijn gesponnen net der verdediging zoo aan flarden scheurde, dat hij de sympathie die het publiek blijkbaar nog kort te voren voor den moordenaar gekoesterd had, als met één ruk op het slachtoffer overbracht en het hooggespannen auditorium tot eene goedkeuring uitlokte, die niet dan met moeite kon worden onderdrukt. Zoo machtig is hier het woord en inderdaad staan wij in dit opzicht verre achter de Amerikaansche sprekers.

Te vroeg toch met vreemde talen overladen, leeren wij niet onze rijke moedertaal gebruiken, en noch op de lagere noch op de middelbare scholen wordt de noodige zorg besteed aan spreeken stijloefeningen. Op de zoo welsprekende pleidooien dan volgde de charge van den voorzittenden rechter. Zij bestaat, gelijk bekend is, in de toelichting aan de Jury te geven omtrent de rechtspunten en wijders in de opsomming der feiten van beide zijden te berde gebracht.

Na deze charge echter hebben de verdedigers de bevoegdheid van den rechter te vorderen, enkele door hem voorbijgegane punten nog aan het oordeel der Jury te onderwerpen, waarover echter behoudens hooger beroep de beslissing aan hem is overgelaten. In de zaak die het hier gold was des

[pagina 128]
[p. 128]

rechters charge grondig en onpartijdig, doch saai en langdradig. Zij duurde niet minder dan 3½ uur. De Jury verwijderde zich om te beraadslagen, en keerde na verloop van vier uren terug. Zij had eenparig (ook hier toch wordt gelijk in Engeland eenstemmigheid vereischt) beslist, dat van de beweerde krankzinnigheid niets gebleken, evenmin als van voorafgegane bedreiging of nooddwang, daarentegen de premeditatie niet bewezen was. Zij sprak derhalve het schuldig uit aan moedwilligen manslag (murder in the second degree) en de rechter veroordeelde dientengevolge den moordenaar tot eeuwigdurenden dwangarbeid. Aan de verwijdering van dit element der premeditatie had, ten gevolge van eene voor hem gelukkige toevallige omstandigheid, de veroordeelde zijn levensbehoud te danken. Terwijl immers volgens het vroegere Amerikaansche recht the intention to kill onafhankelijk van het opzet, voor de daad genomen, met de doodstraf bedreigd werd, was weinige weken voor het plegen van den moord de wet gewijzigd en wordt nu nog maar alleen moord, (murder in the first degree) met den dood gestraft.

De beslissing, gelijk de toepassing der straf, schenen mij volkomen gerechtvaardigd, en zij zou bij ons niet anders zijn uitgevallen. Toch zou ik de Jury niet gaarne in Nederland ingevoerd zien.

In de eerste plaats immers zou men onze Jury moeielijk naar een hooger census kunnen samenstellen dan die b.v. geldt voor de kiezers van de Tweede Kamer, en is nu, vraag ik, het rechtsbewustzijn bij onze natie zoo levendig en opgewekt, dat men met gerustheid en zonder vrees voor ingenomenheid voor of tegen personen of zaken, aan meerdere door een blind toeval gekozen en samengekoppelde burgers de uitspraak over vrijheid, eer en vermogen zoude kunnen toevertrouwen? Naar mijn inzien eischt ook de beoordeeling van bloote feiten, oefening, ervaring en kennis, een en ander voorwaar niet ieders zaak. Bovendien zal de uitspraak der gezworenen maar al te dikwerf een weerklank zijn harer eigen subjectieve opvatting omtrent de meerdere of de mindere doelmatigheid der wet, en zal niet meer deze, naar haren geest en ten grond liggende beginselen toegepast, maar veeleer naar eene aequitas cerebrina verwrongen en verdraaid worden. De rechter oordeelt volgens de wet, de Jury, vrees ik, zal het doen over de wet. Voeg hierbij dat de gezworenen staan onder eenen vierdubbelen gevaarlijken indruk, nl. dien van het lichtvaardig

[pagina 129]
[p. 129]

oordeelvellend publiek, van de niet altoos onpartijdige pers, van de niet altoos nauwgezette pleiters, aan wier spitsvondige argumenten en drogredenen, met eene vurige welsprekendheid voorgedragen, zij veel moeielijker dan een koel en in rechtzaken doorkneed rechter kunnen weerstand bieden, en eindelijk onder den indruk van de politiek, die zoo licht, uit partijzucht, zich personen en belangen aantrekt buiten haar eigen gebied gelegen. Ook schijnt het mij nog niet uitgemaakt of, waar een Jury bestaat, zij het publiek een zooveel grooter vertrouwen inboezemt dan onze rechtskundige rechters. Althans las ik in een der beste hier uitkomende couranten omtrent de hiervoren vermelde beslissing de volgende beteekenisvolle woorden, dat de Jury displayed in this case an unjurylike Intelligence.

Wij gaan heden voor een paar dagen op reis, om op een badplaats wat van het buitenleven te genieten.

4-8 Juli.

Wij hebben vier dagen genoegelijk in Longbranch doorgebracht. Longbranch ligt p.m. 10 mijlen van New-York, vlak aan den Atlantischen Oceaan, zoodat wij des nachts op onze legerstede de golven hoorden klotsen. Terwijl te New-York de hitte 96 graden bereikt had, ademden wij hier de meest verfrisschende lucht en gevoelden wij ons opgewekt en krachtig. Wij logeerden in een uitnemend hôtel, dat niet minder dan 700 vertrekken bevatte en doelmatig was ingericht. Wij stonden zeer vroeg op, deden een rit langs het strand, totdat wij het ontbijt gingen nuttigen, dat ons op zijn Amerikaansch, dat is, in bespottelijken overvloed werd voorgezet. In het voorbijgaan zij gezegd, dat men hier te lande van dezelfde spijs zooveel op zijn bord of schotel krijgt dat men er bijkans van walgt. Na het middagmaal werd dagelijks muziek gemaakt, gebiljart, gekegeld, geschermd, geschoten en in den avond gedanst. Wedrennen met de hen vergezellende buitensporige weddingschappen hadden in onze onmiddellijke nabijheid plaats. Ik bezondigde mij daaraan evenmin als ooit aan onze Hollandsche harddraverijen.

 

Longbranch is eigenlijk geen badplaats voor de gezondheid, maar een toevluchtsoord, waarheen men zegt te gaan om de

[pagina 130]
[p. 130]

stedelijke hitte te ontvlieden. De President der republiek heeft hier zijn villa, die alles behalve prachtig, ja veel eenvoudiger is dan die onze Amsterdamsche kapitalisten er op nahouden. Hem zelf kunt gij in een gewoon rijtuig met twee paarden in burgerkleeding dikwerf met een cigaar in den mond, en van niemand vergezeld zien uitrijden. Naar hetgeen mij ter oore kwam is zijn naam als staatsman geenszins geëvenredigd aan zijn oorlogsroem, en zoude hij zijn grootste kracht vinden èn in het weinige vertrouwen dat in anderen gesteld wordt, èn in eene zekere achterhoudende stilzwijgendheid die hem voor velerlei dwaasheden behoedt.

Onder de gasten, met welke wij kennis maakten, waren slechts enkelen die in staat waren mij Amerikaansche toestanden grondig te doen kennen, nog minder wier verkeer mij tot aansluiting uitlokte. Het grootste gedeelte hunner bestond uit rijk geworden parvenus, die, in weerwil van hunne fraaie villa's en sierlijke equipages, maar al te zeer hun oorsprong verrieden. Ook het weelderig toilet der dames stond in omgekeerde evenredigheid tot goeden toon en smaak. Parijs had wel is waar het voorbeeld gegeven, hoe men in betrekkelijk korten tijd een fortuin zoek kan maken, maar de vormen van den beau-monde en de elegante Fransche manieren waren nog niet aangeleerd.

Ik heb gedurende deze vier dagen gelegenheid te over gehad over politiek te spreken en te denken, en na hetgeen ik ook hier heb gadegeslagen, is het mij meer en meer gebleken, dat behoudens zeer eigenaardige en bijkans nergens zich voordoende toestanden, in den republikeinschen regeeringsvorm op zich zelf niet alle heil te zoeken, niet de hoogste zegen gelegen is, ja wat meer is, dat er velen zelfs in Amerika zijn, die dien regeeringsvorm moede, hem niet ongaarne door een monarchie wenschten vervangen te zien. Ja, zoo spreken zij, in het Amerika van vroegeren tijd, toen het leven eenvoudiger, de zeden reiner waren, toen het staten-gebied kleiner, het handelsverkeer weinig omvangrijk, de betrekkingen met het buitenland veel minder dan thans te beduiden hadden, toen men eindelijk met een onbezweken burgermoed zich aaneen moest scharen om grond en bodem te verdedigen tegen een buitenlandschen vijand, wien men de vrijheid en onafhankelijkheid te ontworstelen had, ja bij dien staat van zaken had de republiek haar reden van bestaan en kon alleen onder haar banier van gelijkheid en broederschap, die geestdrift ontvlammen, die zooveel groots en

[pagina 131]
[p. 131]

goeds tot stand zou brengen, maar hoe heeft zich sedert dien tijd alles gewijzigd! Nu men niet meer een buitenlandschen vijand te bestrijden heeft, nu de uitgebreidste wereldhandel en de nog steeds toenemende productiviteit van het land schatten te voorschijn brengt, die tot de meest overdadige weelde en de meest blakende zucht tot levensgenot moeten leiden, en de weelde wederkeerig eene gouddorst heeft in het leven geroepen die zonder paal of perk is, wat is er overgebleven van reine deugd, van zuivere vaderlandsliefde, van ontzag voor de wet, van eerbied voor de overheid, zonder welke een republiek heilloos of liever een onding is? En wat zijn de zoogenaamde partijen thans? Niet de edele dragers of vertegenwoordigers van verschillende beginselen van staatkunde, als waarover eens een Washington en Jefferson gekampt hebben, maar veeleer zoovele tegenover elkander staande groepen, onderling wedijverende wie het grootste gedeelte van den buit, wie het meeste erts uit de mijn der schatkist graven zal.

Hoe eindelijk zal ééne hand, hoe sterk en machtig, al die deelen kunnen omklemmen die door voortdurende aaneenhechting tot een zoo kolossalen klomp zijn aangegroeid, zonder dat het zwaard zijn gewicht zal moeten doen gevoelen en alzoo van zelf de baan tot eene militaire dictatuur en van deze tot eene monarchie zal gelegd zijn?

Maar er is meer. Hij die zich van het oppergezag wil meester maken, behoort als van zelf tot eene bepaalde partij, die hij naar de oogen te zien, van wie hij alles te hopen en te vreezen heeft, zoodat hij niet alleen zich onderwerpt aan een zeker hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend vooraf gesteld regeeringsprogramma, waaraan hij ook na zijne door de practijk gewijzigde overtuiging vastgeklonken blijft, maar tevens de begunstiger en beschermer, de dienaar en de slaaf moet zijn van al diegenen, welke hem door hun wil en invloed de hoogste ladder hebben doen beklimmen. Naarmate - ik spreek van gewone tijden, niet van die van oorlog of waarin, gelijk b.v. bij de slavernijquaestie levensbeginselen in het spel zijn - naarmate nu van den candidaat minder zelfstandigheid, meerdere meegaandheid, mindere standvastigheid, meerdere plooibaarheid, minder karakter, meerdere toegeeflijkheid gewacht worden, zal zijn verkiezing eene kans van slagen hebben geëvenredigd aan de hoop van zoovelen, die naar de regelen van het do ut des op de vervulling van gedane beloften aandringende, zich uit de ruif van den Staat zullen willen voeden, en daar het der-

[pagina 132]
[p. 132]

halve niet te doen is om beginselen, maar veeleer om een persoon die naar boven geholpen moet worden, zal dikwerf niet de meest edele of de uitstekendste uit het volk, want de nivelleerende republikein is wantrouwend en jaloersch, maar de meest buigzame middelmatigheid den hoogsten prijs behalen. En nu moeten wederkeerig met den overwinnaar, zijne helpers naar boven geholpen worden, o.a. de hoogere en lagere ambtenaren, die met de eigenlijke politiek niets gemeen hebben, als b.v. een hypotheekbewaarder, en deze, zichzelf bewust, dat zij hun ambt niet aan hunne verdiensten, maar aan toeval en gunst te danken hebben en dat de duur daarvan hun alleen verzekerd blijft, zoolang degeen die hen daarmede begunstigde aan het roer blijft, maken natuurlijk van dit mogelijk korte hun aangewezen tijdstip gebruik, om zich ten koste van het publiek vet te weiden! Is het bij dit alles wonder, dat kuiperij, omkooping en afpersingen aan de orde van den dag zijn en corruptie van boven af neerdalende, alle deelen en poriën van het lichaam doordringt? Is het, zeg ik, wonder, dat bijkans alles voor geld veil is, soms de justitie niet uitgezonderd? En nu vragen velen: wat toch heeft de republiek voor bij eene getemperde monarchie? Is ook bij haar geen plaats voor individuëele ontwikkeling? Breekt zich ook daar het genie geen baan? Worden daar ontluikende talenten gesmoord, of is het niet veeleer het streven dier zoo gezegende republiek, om allen zoo mogelijk op hetzelfde lage peil te houden, althans den meest uitstekenden van zijn piedestal af te rukken of van zijn invloed en prestige te berooven?

Wat velen tot aanbeveling der republiek in den mond hebben is, dat een ieder in de gelegenheid moet zijn door talent en deugden den hoogsten trap te bereiken; de regeering van een land, zegt men, mag niet van het toeval der geboorte afhankelijk zijn. Doch weegt in de schaal van het algemeen belang dat voordeel op tegen de partijschappen, woelingen en de zoo gevaarlijke wisselingen aan tijdelijke volkskeuzen eigen? En is de volkskeuze niet evenzeer dikwijls de keus van het toeval, of heeft Amerika steeds den besten harer burgers tot President gehad? Wanneer eindelijk door enkelen in mijne tegenwoordigheid geboogd werd op den eenvoud en de weinige kostbaarheid van de republikeinsche regeering, in vergelijking van hetgeen een Hof met zijn nasleep verslindt, zoo kon ik nauwelijks een glimlach onderdrukken, als ik dacht aan de millioenen schats die de burgermannen der Republiek aan staat en land hebben weten te

[pagina 133]
[p. 133]

ontroggelen en waarvoor de aan een hofluister gepaarde gelden inderdaad een zeer geringe compensatie opleveren.

Slaat men met eenige aandacht den gang der zaken gade, zoo moet men zich verwonderen, hoe de algemeene toestand in weerwil van die aangewezen kwalen betrekkelijk zoo gunstig is en blijft, en toch de redenen zijn niet ver te zoeken.

N.-A. bezit en geniet voorrechten en vrijheden, die als zoovele steunsels en stutsels het gebouw schragen en het instorten beletten. Ja, er is omkooping; ja, er zijn kuiperijen en afpersingen, ja, er is verdraaiing van het recht; aan de schatkist en aan de individu's wordt roof en plundering gepleegd; maar aan den anderen kant, er is een degelijk volksonderwijs, dat leidt tot de kennis van het raderwerk en de wetten van den staat; er is eene algemeene deelneming in de openbare aangelegenheden die belangstelling wekt en levendig houdt; er is eindelijk eene machtige aan geene banden gelegde pers, die, hoe dikwijls oppervlakkig, eenzijdig, overmoedig en vermetel, niettemin de meest heilzame breidel is, waarmede geen ander kan worden vergeleken, en zoo komt de tijd dat de volksgeest ontwaakt, dat de goeden en vroeden uit de burgerij zich vereenigen en de wapenen aangorden om strijd te voeren voor zedelijkheid en orde, tegen misbruiken die als een kanker aan het lichaam knagen. Zoo b.v. heeft men langs dezen weg te New-York belangrijke diefstallen jegens de stad gepleegd, opgespoord en ontdekt en de daders streng gestraft, om eindelijk een spaarzame en eerlijke administratie te hebben, die weinig meer te wrenschen overlaat. Doch het kwaad ligt te diep, dan dat men ten allen tijde, hetzij in de wakkerheid van het volk, hetzij in de deugdzame belangeloosheid van velen, genoegzame waarborgen zoude kunnen vinden. Alleen door de oorzaak weg te nemen geneest men de kwaal, en die oorzaak ligt, dunkt mij, grootendeels hierin, dat er niets is, wat niet op de meest verderfelijke wijze aan politieke partijschap, in den minst edelen zin van het woord opgevat, wordt dienstbaar gemaakt en opgeofferd.

Opmerkelijk is het wijders, hoe men reeds nu (dat is drie jaren te voren) begint te spreken en te schrijven over eene mogelijke derde candidatuur van Grant voor het Presidentschap; en hoezeer vele oprechte republikeinen hierin zouden zien een crimen affectati regni en een inbreuk op historie en de traditie door den grooten Washington gevestigd, zou ik niet durven verzekeren dat eene dergelijke gebeurtenis niet zoude kunnen

[pagina 134]
[p. 134]

plaats grijpen, of dat zij, plaats grijpende, op den duur algemeene verontwaardiging zou opwekken. En zou niet eene zoodanige derde verkiezing slechts den schijn van de Republiek redden?

Ik sprak van de macht der drukpers, die, hoe groot ik ze mij had voorgesteld, nog mijne voorstelling te boven ging. Ligt het toch in den aard der zaak, dat zij bij elk gerucht dat tot haar komt, ten spoedigste de klok luidt en met de meeste voortvarendheid hare mededeelingen doet, zij is het tevens die elk gerucht onmiddellijk doet controleeren door tusschenkomst van de zoogenaamde reporters der dagbladen, die zich beijveren, zoo ras mogelijk bij de ambtenaren en de betrokken autoriteiten de vereischte inlichtingen te verkrijgen, welke hun, zoo niet het belang der zaak voorloopig geheimhouding eischt, welwillend verstrekt, althans niet geweigerd worden, zonder algemeene verontwaardiging te weeg te brengen; en niet alleen omtrent hetgeen geschied is, maar ook omtrent wat behoort te geschieden, oefenen de dagbladen te New-York, ten minste, een onmiskenbaren invloed uit. Zoo b.v. aarzelen de vertegenwoordigers der drukpers niet, als een epidemische ziekte dreigt uit te breken, hetzij het plaatselijk bestuur, hetzij de gezondheids-commissiën af te vragen welke maatregelen tot voorkoming of stuiting reeds genomen zijn of genomen zullen worden. Is er een misdaad gepleegd, die in eenig opzicht meer dan gewone belangstelling heeft opgewekt, de rechterlijke ambtenaar met de instructie belast, wordt verzocht inlichtingen te geven omtrent het feit, de vermoedelijke daders, de medeplichtigen, den loop der instructie, enz. Wederkeerig worden van hare zijde wenken verschaft betreffende de oordeelvellingen van het publiek, waarmede zij is bekend geraakt, en alzoo de autoriteiten op de hoogte gebracht van vele feiten, waarvan de kennis anders wellicht zou verborgen zijn gebleven. Zoo bewijst de drukpers, in weerwil van de gebreken die haar aankleven, onwaardeerbare diensten, terwijl zij eensdeels in zekeren zin preventieve en repressieve politie uitoefent en tegelijkertijd zorg draagt, menig verspreid gerucht niet dan gefiltreerd en gezuiverd tot de kennis van het publiek kan doordringen.

13 Juli.

Wij doen een tochtje naar New-Brighton (Staten Island) een paar mijlen van N.-Y., om een bezoek te brengen aan een onzer vrienden, bij wien wij verzocht zijn te dineeren. Onze

[pagina 135]
[p. 135]

gastheer is een hier gevestigd Duitscher, die zonder middelen, maar met veel handelskennis naar Amerika gekomen, thans bezitter is van een groot vermogen. Het is inderdaad opmerkelijk, hoe onze landgenooten, voor zooverre zij geen landbouwers zijn, hier zoo weinig slagen. Het schijnt hun te ontbreken aan kennis en energie en voornamelijk aan de volharding, welke de Duitschers kenschetst. Een Hollander, die zich bij zijn komst in de nieuwe wereld wat moet behelpen, acht zich weldra ellendig, wordt al ras wanhopend en eindigt met, in plaats van aan zich zelf, aan het vreemde land zijne hulpeloosheid te wijten.

Het gesprek aan tafel begint als gewoonlijk met de vraag: ‘How do you like America?’ eene vraag, die èn om hare onnoozele algemeenheid steeds doet glimlachen, èn om de fierheid waarmeê zij wordt gedaan, tevens de gelegenheid aanbiedt, om zonder onbescheidenheid zijn hart lucht te geven wegens het een of ander wat men minder voortreffelijk of laakbaar acht. Trouwens ik was voorzichtig genoeg om niet een al te hoogen toon aan te slaan, wilde ik mij niet blootstellen aan de klemmende repliek die men bij de hand heeft: Wij zijn jong en hebben al de gebreken der jeugd eigen, maar zoudt gij het in dien tijd beter gedaan hebben?

Niagara, 15 Juli.

Wij varen met eene der fraaiste booten de Hudsonrivier op. Deze rivierbooten zou ik met den naam van rivierpaleizen of waterkasteelen willen bestempelen. Ik overdrijf niet, wanneer ik zeg dat, er duizend menschen met ons op het schip waren, en toch was er ruimte te over om te zitten en te wandelen, terwijl letterlijk niets ontbrak wat tot gebruik of genot dienen kon. Een ameublement bijkans vorstelijk, kolossale spiegels, sofa's en tapijten van de kostbaarste stof, net ingerichte badkamertjes, barbiers- en parfumeriewinkels, couranten eindelijk en boeken. Ook het eten en de bediening laten niets te wenschen over, en voor zooverre middelmatige muziek u bekoren kan, wordt gij ook daarop vergast. Bovendien kan men tegen betaling van 5 dollars daags een afzonderlijk salon afhuren, alwaar men, van de overige passagiers gescheiden, den dag als in familie doorbrengen en ongestoord genieten kan.

En nu de Hudsonrivier zelf, wel mag deze den naam van den Amerikaanschen Rijn dragen. Inderdaad verbeeldt men zich hier en daar, als b.v. te Westpoint, waar de Militaire Aca-

[pagina 136]
[p. 136]

demie gevestigd is, den Rijn te bevaren, en als in de nabijheid van Coblentz door de reusachtige bergen te zijn ingesloten.

Uitgezonderd de oude historische monumenten, is hier alles even grootsch en majestueus, ja wint het de Hudson in verscheidenheid van natuurtooneelen, die u telkens op nieuw in opgetogenheid brengt en tot bewondering wegsleept.

Geen wonder dat wij van 's morgens 9 tot in den namiddag 4 uren in extase bleven en niet dan met weerzin het einde van onzen tocht zagen naderen!

Tegen zes ure verlieten wij de boot, om te Albany af te stappen. Daar bleven wij tot des nachts één uur. De stad, gelegen aan de boven-Hudson, is alles behalve fraai en nauwelijks den naam van Hoofdstad van een staat als N.-Y. waardig; zelfs de openbare gebouwen, als o.a. dat der Statenvergadering, leveren niets opmerkenswaardigs op, behalve dat men er eenige weinige sporen vindt van Hollandsche bouworde.

Nadat wij te Albany gesoupeerd hadden, vertrokken wij naar Niagara met een der nachttreinen. De waggons hier zijn ruim, hoog en zindelijk en bevatten niet minder dan 60 plaatsen, waar men twee aan twee op kleine sofa's zit. Men wandelt van den eenen waggon naar den anderen ruim en vrij en vindt er vele gemakken, over welker gemis hier te lande niet ten onrechte geklaagd wordt. Hoezeer er in naam slechts één klasse voor passagiers is, kan men toch tegen extra-betaling een gereserveerde waggon verkrijgen die van sierlijker meubelen dan de overige voorzien is. Des nachts worden bedden opgemaakt, waar men zonder schroom op rusten en de plaats zijner bestemming verbeiden kan. De prijzen van vervoer zijn naar het schijnt voor de mingegoeden te duur; althans wordt daarover ontevredenheid geuit. Wanneer men echter ten aanzien der spoorwegen van Amerikaansche roekeloosheid spreekt, zoo moet ik erkennen, dat ik daarvan weinig gemerkt, gehoord of gezien heb. Bij elk station worden de wagens en machineriën met zorg bekeken en onderzocht, en niettegenstaande wij zonder overdrijving van Albany naar Niagara meer dan 100 treinen op het dubbele spoor ontmoetten, was er geen de minste onregelmatigheid of stoornis te bespeuren. In dat opzicht althans is Engeland, met veel minder spoorwegen, vrij wat ten achter. Dat ons intusschen eene spoorreis van 12 nachtelijke uren vermoeide, kunt gij licht beseffen, zoodat wij blij waren tegen 1 uur des namiddags te Niagara aan te komen.

Van de Niagara-Falls u eene aanschouwelijke beschrijving te

[pagina 137]
[p. 137]

geven is mij althans onmogelijk. Die ze niet met eigen oogen aanschouwd heeft, kan ze zelfs met de vleugelen der stoutste verbeelding niet omvatten. Laat het u voldoende zijn als ik zeg dat, indien wij van geheel Amerika niets anders hadden mogen zien dan deze watervallen, wij volkomen bevredigd naar huis gekeerd waren. Denk u wat verbazing- en schrikwekkend, wat grootsch en majestueus is, gepaaard aan de meest liefelijke romantische tinten en kleuren. Denk u de klotsende wateren, die elk uur, gelijk men zegt, een millioen tonnen in de Niagara werpen met een geraas en geschuim als die van den bulderenden donder; denk u die klotsende golven weerkaatst door de liefelijke zonnestralen die de schoonste regenbogen vormen, terwijl diezelfde watervallen in de verte aanschouwd, een water afwerpen, dat dan eens doet denken aan de kleur van een wit satijn kleed in al zijn fraaiheid, dan eens aan het vroege zomergroen in al zijn zachtheid! Doch ik ben noch genoeg geoloog om dit verschijnsel te ontleden of wetenschappelijk te verklaren, noch genoeg dichter om door verbeelding aan te vullen wat mij aan kennis ontbreekt. Ik was slechts mensch om te gevoelen en als in verrukking uit te roepen: ‘O, natuur! hoe groot zijn uwe werken.’

Zoo niets in den weg komt, vertrekken wij morgen naar Saratoga, van waar wij u nader zullen schrijven.

Boston, 26 Juli.

Ik eindigde mijn vorigen brief met de mededeeling dat wij weldra Saratoga zouden gaan bezoeken. Saratoga is eene kleine van springbronnen voorziene badplaats, in de Amerikaansche geschiedenis bekend om de nederlaag in 1777 door het Engelsche leger geleden en die eindelijk tot de onafhankelijkheid van de Vereenigde Staten geleid heeft. De badgasten die daar vertoeven en waarvan het grootste gedeelte niets minder dan ziek is, behooren tot verschillende klassen der maatschappij. Er zijn hooge ambtenaren, officieren van zee- en landmacht, renteniers, deftige kooplieden enz. De parvenus zijn hier minder vertegenwoordigd dan in Longbranch; overigens ademt hier alles levendigheid en vroolijkheid. Muziek, dans en andere vermakelijkheden wisselen elkander aangenaam af, zonder dat men gehinderd wordt door de roulette of rouge noir die in de Europeesche badplaatsen ons het genot der natuur bederven (al-

[pagina 138]
[p. 138]

hoewel er in de nabijheid van de stad een gamblinghouse wordt aangetroffen, wat echter het groote publiek niet schijnt aan te doen). Daar het weder ons niet begunstigde, hebben wij van de schoone omstreken weinig kunnen zien en waren wij genoodzaakt den meesten tijd in ons hotel door te brengen. Daar knoopte ik met onderscheidene Juristen kennis aan, o.a. met een der rechters van de Supreme Court, een bejaard en ervaren man, die op grond van zijn veeljarige ondervinding ons geluk wenschte, dat wij ons van de rechtspleging der Jury hadden losgemaakt. Ons hôtel, een der grootste, zoo niet het grootste in N.-A., in eigendom toebehoorende aan den schatrijken Steward, die daaraan het vorige jaar niet minder dan 50,000 dollars ten koste gelegd had, bevat niet minder dan 840 kamers, waarvan een, de zoogenaamde danszaal, 400 voet lang en 200 voet breed is. Zij is voorzien van een ameublement, hetwelk met dat van koninklijke paleizen kan wedijveren. Voorts heeft men er een voortreffelijke leeskamer, met allerlei brochures en dagbladen, een post- en telegraafkantoor, een biljartkamer, een scherm-, schiet- en kegelkamer, een bad- en scheervertrek. In het voorbijgaan zij gezegd, dat de N.-Amerikanen in het algemeen door zindelijkheid en reinheid uitmunten, ja, wat betreft de zorg aan lijf en lichaam besteed, doen zij mij denken aan de weelde, door de oude Romeinen ten dien opzichte ten toon gespreid.

Ook hier zijn de voedingsmiddelen degelijk en overvloedig. De bediening geschiedt, gelijk bijna overal in den Staat New-York, door Ieren of Negers, die van het Zuiden komende, gedurende den winter deze streken met de plaats hunner afkomst verwisselen. De onafhankelijkheid van den vrijgeboren Amerikaan doet hem een beroep verafschuwen, dat onbepaalde gehoorzaamheid en slaafsche onderworpenheid eischt. De weinige dagen, dat wij te Saratoga waren, werd de tafel door niet minder dan 144 negers bediend, die allen als gentlemen uitgedost, met de meest mogelijk orde en voortvarendheid hun plicht vervulden. Voor alles te zamen genomen, de wijn natuurlijk niet mee gerekend, die wegens de inkomende rechten zeer duur is, betaalt men, gelijk in de meeste andere groote hôtels, 5 dollars daags, hetgeen naar evenredigheid tot hetgeen men verorbert en geniet en in vergelijking met Europa volstrekt niet te duur is.

Wij verlieten Saratoga Zaterdag des namiddags ten 12 ure om na twaalf uren stoomens Boston te bereiken. Deze lange

[pagina 139]
[p. 139]

reis verveelde ons geenszins, om de voortreffelijke gezichten en de voortdurende afwisseling van bergen, dalen en rivieren, langs een streek die overal de sporen van noesten arbeid, welvaart en vruchtbaarheid vertoonden. Gedurende den overtocht knoopten wij kennis aan met zekeren te Worcester praktizeerenden geneesheer, die zijne wetenschappelijke leiding te Weenen ontvangen had en dientengevolge met de Europeesche hospitalen en leesinrichtingen zeer vertrouwd scheen. Hij deelde ons mede, dat een groot aantal medici hunne studiën in Europa volbrengen en dat, hoewel eene menigte kwakzalvers de praktijk uitoefent, het volk in het algemeen goed weet te kiezen en in te zien quid distent aera lupinis, en dat bepaaldelijk de doctorale titel aan eene bekende hoogeschool verworven, op hoogen prijs gesteld wordt.

Wij kwamen na den middag gelukkig te Boston aan, waar wij onzen intrek namen in het uitmuntende Parkers-house, dat zoowat de ruimte van ¼ van de Hooigracht inneemt. Boston, de bekende hoofdstad van Massachusetts, bevat ± 300,000 inwoners, en is, vooral wat het nieuwe gedeelte der stad betreft, bij uitstek fraai en voorzien van pleinen en parken, waarvan enkele die van New-York overtreffen. Onmiddellijk bij het bezoeken der stad treft u het kenmerkend verschil tusschen het moderne Amerika, in New-York vertegenwoordigd, en het oudere element te Boston zichtbaar. Dáár alles leven, beweging, verscheidenheid, voortdurende gedaanteverwisseling. Hier alles eenvoudig en eenvormig, statig en deftig. Heeft New-York allerlei uitheemsche elementen in zich opgenomen, die het oorspronkelijk volkskarakter bijna tot onkenbaarheid gewijzigd hebben, in Massachusetts is het zuiver Engelsche puriteinsche leven nog de grondtoon der maatschappij. Ontelbaar dan ook zijn de kerken, waarvan wij des Zondags enkele opgepropt zagen met menschen, wier ernstige gelaatstrekken de stichting verrieden, waarmede zij den dienst bijgewoond en den indruk dien zij ontvangen hadden. Trouwens, de wijze waarop te Boston de Zondag wordt gevierd, is niet alleen streng, maar aan tiranny grenzend. Dat aan theaters en concerten niet gedacht wordt, kunt gij gereedelijk beseffen, maar zelfs het verkoopen van bier en andere onschadelijke dranken en alle openbare vermakelijkheden zijn bij de wet verboden. Ja zelfs, zoo verhaalde men mij, is de private woning niet tegen den bespiedenden blik van politieagenten, die tegen de Zondagsovertredingen te waken hebben, beveiligd.

[pagina 140]
[p. 140]

Denk u nu een stad van 300,000 zielen, den ganschen dag verstoken van elk geoorloofd lichamelijk genot! Zal eindelijk niet het ongeoorloofde en zedelooze heimelijk binnensluipen en wellicht grootere verwoesting aanrichten dan de getemperde vrijheid zou kunnen doen? Handelt men bovendien billijk jegens den middel- en arbeidersstand, wien, terwijl zij de gansche week hebben te werken en te wroeten en te zwoegen, zelfs het bescheiden deel van één dag levensgenot onthouden wordt? en klaagde niet reeds lang en terecht Engelands groote wijsgeerGa naar voetnoot1: ôter au peuple un jour de la semaine des plaisirs reconnus innocents, c'est lui ôter une portion de son bonheur. Car si le bonheur n'est pas composé des amusements, de quoi donc est-il composé? Comment peut-on justifier la sevérité du legislateur, qui sans necessité vient enlever à la classe laborieuse les petites jouissances, qui adoucissent la coupe amère de ses travaux, et la forcer à la tristesse ou au vice sous un prétexte religieux.

28 Juli.

Wij bezichtigen Boston met de haven en omstreken, en meer en meer word ik bevestigd in mijn eersten indruk, dat wij in een echt Amerikaansche stad vertoeven. Hier draagt alles een meer nationaal dan kosmopolitisch karakter, hier meer eenvoud, minder weelde, minder windhandel en buitensporige speculatiezucht, en, naar men ons meedeelde, meer trouw en eerlijkheid dan te New-York en in sommige nieuwere steden der Vereenigde Staten. Onder veel dat onze belangstelling wekte, is Bunker-Hill, dat is, de heuvel, waar in 1775 de eerste ernstige slag werd geleverd tusschen de Engelschen en de Amerikanen, die toen wel is waar een nederlaag ondergingen, doch tegelijkertijd hunne krachten leerden kennen, en Washington den vreugdekreet ontlokten: ‘Thank God! the liberties of the country are safe!’

Gij weet, men noemt Boston dikwerf het Amerikaansche Athene, wegens hare groote belangstelling in de volksopvoeding en de hoogte waarop daar het onderwijs gevoerd is geworden. Geen geld, geen moeite wordt ontzien, noch door de regeering, noch door de individu's, om het volk te verlichten en tot het hoogst mogelijke peil van beschaving te brengen, en aan dit

[pagina 141]
[p. 141]

doel wordt alles, zelfs de vrijheid in zekeren zin, ondergeschikt gemaakt. Eensdeels toch hebben de ouders om straf te ontgaan, te bewijzen dat hunne kinderen onderwijs ontvangen, terwijl het den fabrikanten verboden is, kinderen, die niet behoorlijk onderwezen zijn, in hunne werkplaatsen op te nemen.

Daarenboven is elke gemeente in Massachusetts door de wet gemachtigd om jaarlijks eene zekere som tot vestiging en het onderhoud van een volksbiliotheek op haar budget te brengen, welker bedrag - gewoonlijk niet groot - met de meeste vrijgevigheid door particulieren wordt aangevuld. Zoo bezocht ik te Concord, eene gemeente van 2500 zielen, een gebouw voor eene dergelijke volksbiliotheek bestemd, waartoe door één ingezeten niet minder dan 50,000 dollars waren bijgedragen.

De lagere en middelbare scholen te Boston konden, daar het vacantie was, door mij niet bezocht worden. Daarentegen verlangde ik iets te vernemen omtrent de Harvard University die èn in Amerika èn ook elders zekere reputatie heeft, en wellicht van alle dergelijke instellingen onze Hoogescholen nog het meest nabij komt.

De Harvard University is gevestigd te Cambridge ongeveer een uur van Boston in een bij uitstek schoone streek. Zij onderscheidt zich van onze Academiën in drieërlei opzicht. Vooreerst vindt gij hier dezelfde vermenging van gymnasiaal en Universiteits-onderwijs dat in Amerika bijna overal wordt aangetroffen. In de tweede plaats houdt na het propaedeutisch onderwijs elk verband tusschen de faculteiten op en is er nauwelijks meer sprake dan van scholen, en eindelijk zijn in elk opzicht nog de sporen zichtbaar van het oorspronkelijke kerkelijke karakter der instelling. Zoo o.a. hebben de studenten die alle onder een zekere discipline staan, dagelijks in een kapel godsdienstige plechtigheden bij te wonen (devotional service) en des Zondags minstens eenmaal de kerk te bezoeken, en is ook het zegel der Universiteit: ‘Christo et Academiae’.

Bewonderenswaardig is hier wederom de mildheid, waarmede particulieren de instelling begiftigd hebben en nog begiftigen. Er zijn niet minder dan 78 beurzen, elk een jaarlijksch inkomen opleverende van 40 tot 300 dollars, ten behoeve van studenten die met goeden aanleg begaafd doch niet met middelen gezegend zijn. Zoo b.v. een stichting tot uitdeeling van boeken (distribution of books called Deturs) aan hen, die zich gedurende een jaar aan de inrichting hebben verdienstelijk gemaakt, een

[pagina 142]
[p. 142]

andere van James Baudouin tot belooning voor antwoorden op uitgeschreven prijsvragen, prijzen van Boyltson voor welsprekendheid, van Lee for excellence in reading aloud English prose. Dat schijnbaar zoo eenvoudig goed proza lezen wordt aangemoedigd door prijzen van 15 tot 25 dollars elk.

Om tot Harvard college (wij zouden zeggen de propaedeutische studiën) te worden toegelaten, wordt vereischt behalve een bewijs van goed gedrag, een zoogenaamd admissie-examen in de oude talen, meetkunde, algebra, geschiedenis en aardrijkskunde. De cursus zelf wordt verdeeld in 4 klassen. De eerste (Freshman class), die in het jaar 1872 176 studenten bevatte, ontvangt onderwijs: I. in de oude talen; II. meetkunde en algebra; III. Duitsch; IV. zedekunde (Champlins principles of Ethic, Bulfinch's Evidence of Christianity); V. anorganische scheikunde.

In de tweede klasse (Sophomore class) van 166 studenten wordt onderwijs gegeven in: I. het Duitsch; II. rhetorica; III. welsprekendheid; IV. geschiedenis; V. physica; VI anorg. chemie. In de derde klasse (Junior class) met 162 studenten wordt onderwijs gegeven: I. In de logica en metaphysica en physica; II. staathuishoudkunde en de staatsregeling der Vereenigde-Staten; III. physica en meetkunde; IV. rhetorica.

In de 4de klasse (131 studenten) in mechanica, optica, acoustiek, electriciteit en magnetisme.

Behalve deze gedwongen lessen (required studies) kan elk student na behoorlijke voorbereiding een of meer liefhebberijcolleges hooren (elective studies). Daartoe behooren o.a. de elementen van het Romeinsche recht, het Hebreeuwsch en Sanskriet, Angelsaxisch, Normaansch, Italiaansch, Spaansch en Provinciaalsch, de logica en metaphysica, de physiologie, de wijsbegeerte van Descartes, Kant en die der moderne Duitschers, Romeinsche, middeleeuwsche en nieuwe geschiedenis, staathuishoudkunde en integraalrekening, aequatieleer, analytische mechanica, mathematische astronomie, astronomie en acoustiek, undulatie-theorie, electriciteit en magnetisme, beschrijvende chemie, mineralogie en meteorologie, botanie, vergelijkende anatomie en physiologie, zoologie, historische geologie, theorie van muziek.

Een dergelijk programma klinkt inderdaad voortreffelijk, doch het aantal vakken daarop voorkomende, boezemt mij eenig wantrouwen in. Ik kan mij nauwelijks voorstellen, hoe hier zoovele

[pagina 143]
[p. 143]

docenten voor dit alles berekend worden aangetroffen, waar wij ouderen van dagen nauwelijks voor enkele dier vakken eene specialiteit kunnen meester worden. Ik vrees dus maar al te zeer, dat oppervlakkigheid den boventoon voert en grondigheid aan bonte verscheidenheid wordt opgeofferd.

Hoe dit zij, nadat de voorbereidende cursus is afgeloopen, kan men na een afgelegd examen, met of zonder lof, ordinary degree, degree with distinction (cum laude), den titel van bachelor of arts verkrijgen, die ontheft van een admissie-examen tot de verschillende faculteitsscholen, waaraan andere onderworpen zijn. Deze faculteitsscholen zijn: I. de zoogenaamde Divinity school; II. Law school; III. Lawrence scientific school, ingericht tot het geven van practische educatie in Civil Topographical Engineering, in Chemistry, in Mining Engineering, in Natural History, or in Mathematics, Physics, and Astronomy; IV. School of Mining and practical Geology; V. Medicalschool; VI. Dentalschool; VII. School of Agriculture and Horticulture; VIII. Episcopal Theologicalschool; voorts heeft men een Observatorium, een Hortus Botanicus en Herbarium, een school voor het mijnwezen en practische geologie, een museum van Amerikaansche archaeologie en ethnologie, tweeërlei bibliotheek, eene algemeene, ten gebruike van de gansche Universiteit, en een bijzondere, verbonden aan de verschillende scholen en geplaatst in de daarvoor bestemde gebouwen. Het getal boekwerken in zijn geheel bedraagt 198,000.

U zal natuurlijk de medische faculteit het meest interesseeren, en daarom geef ik u van haar alleen een schets in de oorspronkelijke taal. Zij heeft behalve den President, een Professor of clinical Medicine; II. Prof. of Morbid Anatomy, and Curator of the Anatomical Musaeum; III. Professor of Anatomy; IV. Prof. of the Theory and practice of Physic; V. Prof. of Surgery; VI. Prof. of Hygiëne; VII. Prof. of Mental Disaeses; VIII. Prof. of Obstetrics, and Medical Jurisprudence; IX. Prof. of Ophtalmology; X. Prof. of Dermatology.

Bovendien heeft men nog Assistent Professors en Instructors, en Demonstrators in Physiology, Materies Medica Larynxoscopy, Ontology, syphilis, application of Electricity en nervous diseases, Percussion and Auscultation, enz., enz. Het getal medische studenten was in 1872 p.m. 170. De cursus in de medische faculteit is van drie jaren, verdeeld als volgt:

Eerste jaar Anatomy, Physiology and General chemistry,

[pagina 144]
[p. 144]

Tweede Jaar, Anatomy, Theory and Practice of Medicine, clinical Medicine, Surgery and clinical Surgery.

Derde jaar. Pathological Anatomy, Theraeutics, Obstetrics, Theory and Practice of Medicine, clinical Medicine, Surgery and clinical Surgery.

De lessen in de Medische faculteit worden niet gegeven te Cambridge, maar te Boston, ‘in order to secure those advantages for clinical Instruction and such study of Practical Anatomy, which are only found in large cities.’

Het practisch onderwijs te Boston heeft plaats:

I.In the Massachusetts General Hospital, waar gedurende het laatste jaar behandeld werden 1300 gevallen in the wards, and 9500 in the out-patient departments. In dit hospitaal worden de patienten van al de Vereenigde Staten opgenomen.
II.The City Hospital. Daar waren gedurende het laatste jaar 2500 patienten in the wards en 11000 in the out-patient departments. In beide hospitalen wordt het getal chirurgicale operaties op 2000 berekend.
III.The Massachusetts charitable Eye and Ear infirmery, met p.m. 3000 patienten jaarlijks.
IV.Het Marine Hospital ontvangt from the shipping of the port a large number of patients, who furnish examples of the diseases of foreign countries and of distant parties of the United States. Many cases of venerical diseases in its various stages are treated annually.
V.The Boston dispensary, waar niet minder dan 30,000 patienten kosteloos gedurende het laatste jaar werden opgenomen. Bij het einde van elk studiejaar wordt examen afgenomen in de vakken gedurende dien tijd onderwezen. Zij zijn gedeeltelijk mondeling, gedeeltelijk schriftelijk, in de cliniek aan het ziekbed.

Na de verdediging eener these verkrijgen de studenten den graad van Doctor of Medicine.

Voor hen die na het afgelegde examen hunne studiën willen voortzetten, of wel bepaaldelijk zich op een speciaal vak willen toeleggen, bestaat een cursus, ad hoc ingericht, karakteristiek uitgedrukt as a substitute in a part for the opportunities therefore sought for in Europe; dus niet zoozeer om de wetenschap is het te doen, als wel om te voorkomen dat rijke jonge Amerikanen hun geld buiten 's lands verteren. Het is deze indruk, dien ook de medische inrichting op mij gemaakt heeft. Het is

[pagina 145]
[p. 145]

waar, menig vak staat op het programma, waarin aan onze Hoogescholen geen onderwijs gegeven wordt, het aantal Professoren is groot, en het onze voorzeker te klein, en gaarne wil ik gelooven dat ook hier enkele uitstekende mannen worden gevonden (wie denkt niet aan den pas overleden Agassiz?) en toch doet mij het uitgebreide programma voor het universitair onderwijs gelooven dat het ja, op papier staat, maar inderdaad niet opgevolgd wordt. Vooreerst toch pleit hiervoor, dat zoo weinige studenten in de medicijnen te Harvard hunne studiën volbrengen, en zoo onnoemelijk velen zich met dat doel naar Frankrijk, Duitschland of Oostenrijk begeven, terwijl in de tweede plaats met ernstige studiën en ernstige examina in een zoo groot aantal vakken nauwelijks bestaanbaar is de onderstelling, waarvan men hier uitgaat, dat men op zijn 21ste jaar den doctoralen graad kan meester worden.

En vraagt gij mij nu mijn indrukken omtrent het Amerikaansche Hooger Onderwijs in het algemeen, zij zijn in geenen deele gunstig. Hier houdt de lof op, om plaats te maken voor eene meer milde waardeering van eigen toestanden. Hetzij men het begrip en het wezen van H.O. niet gevat of miskend, hetzij men daaraan eene verkeerde richting gegeven hebbe, dit is zeker, het voldoet niet aan de eischen, die men aan eene zoo groote natie, in het bezit van zoo onmetelijke hulpbronnen en middelen, stellen kan. Het is nauwelijks noodig er op te wijzen hoe het lager onderwijs bestemd is tot vorming en opleiding van de volksmenigte, het Middelbaar Onderwijs grootendeels strekt tot voorbereiding voor bepaalde vakken of beroepen, daarentegen het H.O. zich een meer verheven doel voor oogen stelt. Hier behoort de beoefening der wetenschap niet te zijn middel, maar doel. Hier geldt het niet binnen den kortst mogelijken tijd eene zekere hoeveelheid leerstof te vergaren, ten einde zich daarmede een middel van bestaan te verschaffen, maar veeleer de wetenschap om haar zelf en om haar zelf alleen. Hier geldt het niet den omvang der kennis, maar veeleer het onderzoek van de methode en de bronnen waardoor men tot kennis geraakt. Hier geldt het om, onafhankelijk van de materiëele resultaten, door te dringen tot de diepste schuilhoeken der natuur en de meest ingewikkelde wetten der samenleving; hier geldt het de eenheid op te sporen die alle takken der wetenschap verbindt en aan ieder de plaats aan te wijzen die haar in het gansche systeem toekomt. Hier eindelijk

[pagina 146]
[p. 146]

geldt het niet het bestaan van zoovele verschillende verzamelplaatsen, waar ieder opraapt, wat hem later in zijn kraam mocht te pas komen, maar veeleer het bezit van algemeene brandpunten van beschaving, die op elk bijzonder deel van menschelijke kennis hunne lichtstralen werpen.

‘The proper function of a University, zegt MillGa naar voetnoot1, in national education is tolerably well understood. It is not a place of professional education. Universities are not intended to teach the knowledge required to fit men for some special mode of gaining their livelyhood. Their object is not to make skilful lawyers, or physicians or engineers, but capable and cultivated human beingsGa naar voetnoot2. Men are men before they are lawyers, or physicians, or merchants, or manufacturers; and if you make them capable and sensible men, they will make themselves capable and sensible lawyers or physicians. What professional men should carry away with them from a University, is not professional knowledge, but that which should direct the use of their professional knowledge, and bring the light of general culture to illuminate the technicalities of a special pursuit.’

Voldoen de inrichtingen van H.O. in Amerika aan dezen eisch? Ik zal mij niet vermeten een oordeel over alle te vellen, veel minder eene veroordeeling uit te spreken, waar het geldt vakken, die niet de mijne zijn. Toch schroom ik niet de gestelde vraag ontkennend te beantwoorden, indien ik, op wat andere takken van wetenschap aangaat, analogice mag toepassen, hetgeen ik ten aanzien van de rechtsstudie heb waargenomen.

De zoogenaamde Harvard University, die met die van Yale college gehouden wordt voor eene der beste Universiteiten van N.A., heeft een zoogenaamde Law-school, waarvan het doel onomwonden en zonder omwegen in het programma wordt beschreven: ‘to afford such a training in the fundamental principles of English and American Law, as will constitute the best preparation for the practice of the profession in any place, where that system of law prevails.

Met het oog uitsluitend op dit doel gericht, heeft men èn de vakken van onderwijs vastgesteld èn den duur van den cursus tot

[pagina 147]
[p. 147]

slechts twee jaren bepaald, inderdaad een korten tijd. Wat wonder? Van wijsbegeerte van het recht, van rechtsgeschiedenis, van encyclopaedie of methodologie geen sprake. Pandecten een gesloten boek; zelfs de colleges over de beginselen van het R.R. zijn liefhebberij, geen gedwongen colleges.

De lessen gedurende twee jaren hebben tot onderwerp een deel van het zakenrecht, contracten en delicten, strafrecht, het civiele en het strafproces. Daarentegen laat men reeds het eerste studiejaar schriftelijke rechtsadviezen door studenten geven en hier en daar pleidooien houden voor een zoogenaamde Professor of Pleading. Men ziet gereedelijk hoe men hier te doen heeft niet met een degelijk onderwijs, dat ook echte rechtsgeleerden vormt, maar met eene vak- of professioneele school, bestemd om handige praktizijns en vlot sprekende pleitbezorgers af te richten en binnen den kortst mogelijken tijd aan de maatschappij af te leveren. Met deze zuiver materieele strekking is alles in harmonie. Zoo b.v., niettegenstaande met veel ophef verkondigd wordt, that the Library at Harvard among libraries belonging to Law-schools has no rival, en verder: in the departments of Civil and Foreign Law it is believe to stand at the head of all libraries in the country, heeft het mij niet mogen gelukken over het R.R. werken te vinden jonger dan de 18de eeuw, en geen editie van het Corpus Juris later dan die van Gothofredus. De gevolgen eener dergelijke opleiding blijven niet uit. Op enkele eervolle uitzonderingen na, vindt men in N.A. practisch geoefende welsprekende advocaten, doch weinig ontwikkelde rechtsgeleerdenGa naar voetnoot1. Men kent de wetsartikelen, niet de rechtsbeginselen waarop zij steunen. Men kent de instellingen, niet haar oorsprong en geschiedenis. Men kent eindelijk de vormen en formulieren, doch deze zijn voor hen die ze dagelijks bezigen, dikwerf een doode letter zonder zin of beteekenis.

In één woord, wat op de Hoogeschool als professie geleerd wordt, wordt later als professie uitgeoefend. Is het bevreemdend, dat de rechtspraktijk door velen niet beschouwd wordt als een geheiligd priesterschap van het recht, maar veeleer als een nering uitsluitend op winstbejag berekend? Is het wonder, dat het gros der advocaten niet zijn de Jurisconsulti van

[pagina 148]
[p. 148]

Ulpianus, ‘Justitiam colentes, boni et aequi notitiam profitentes, aequum ab iniquo separantes, licitum ab illicito discernentes, veram philosophiam non simulatam affectantes, maar veeleer mannen zonder waardigheid, zonder het besef en gevoel van eene hoogere roeping, verkoopers van adviezen, handelaren in processen, die hun bedrijf met dezelfde koortsachtige gejaagdheid uitoefenen als de koopman ter beurze zijne speculatiën verricht? Is het eindelijk wonder, dat zelfs hij, die op de wetenschappelijke ladder eene hoogere sport bereikt had, een schrijver niet zonder verdiensten en niet zonder vermaardheid, gevraagd, hoe hij er toe gekomen was om een meer populair dan wetenschappelijk werk uit te geven, zonder blozen en als ware het de natuurlijkste zaak van de wereld, durft antwoorden: We only write books, what sell? Dit alles intusschen is het gevolg daarvan, dat men reeds gedurende de studiejaren dit weinig verheven doel den leerlingen voor oogen gesteld, het feu sacré bij hen uitgedoofd, het verschil tusschen professioneel en hooger onderwijs miskend heeft.

Zal deze toestand in Amerika blijven voortduren, of zal ook daar een betere dageraad aanbreken? Het is gewaagd in de toekomst te willen lezen. Het is waar, tot nu toe staat de mighty dollar op den voorgrond; algemeen is het jagen naar rijkdom en levensgenot; naar het ideale wordt slechts door enkelen gestreefd. Hier staat echter tegenover, dat waar zoovele schreden op de baan van vooruitgang zijn gezet, eene verstandige natie niet ten halve blijft staan. Wat uit noodzakelijkheid is voortgesproten, wordt van lieverlede instinct en gewoonte en eindelijk met liefde gekoesterd. Voeg hierbij de nationale ijdelheid om toch vooral in geen opzicht bij de Europeesche natiën achter te staan en eindelijk de offers tot welke men bereid is, waar het geldt de bevordering van groote nationale belangen, en tot wanhopen is geene reden.

30 Juli.

Bij onze terugreis van Harvard namen wij de gelegenheid te baat om Mr. Parson, vroeger aan de Universiteit als Hoogleeraar verbonden, en door zijne geschriften over Handels- en Assurantierecht ook in Europa gunstig bekend, op zijne in de nabijheid gelegen villa te bezoeken. Niettegenstaande zijn gevorderden leeftijd - hij telt 75 jaar - is de eerbiedwaardige grijs-

[pagina 149]
[p. 149]

aard nog krachtig naar lichaam en geest en vol ijver en vuur als hij over zijn lievelingsvak begint te spreken. Hij ontving mij met de meest mogelijke gastvrijheid en verlangde zeer van onze beroemde Leidsche Universiteit, gelijk hij ze qualificeerde, iets nader te vernemen. Beminnelijk en bescheiden prees hij zijne natie met geestdrift en vaderlandsliefde, zonder evenwel blind te zijn voor hare feilen en gebreken noch voor de vorderingen en de verdiensten van anderen. Ik deelde hem mijne bedenkingen mede wegens den in mijn oog onsystematischen en weinig geleidelijken gang der rechtsstudie aan de Hoogescholen in N.A., wees hem op de moeielijkheden, die het ons zoude baren, als wij jongelingen, in de eerste beginselen van het recht niet ingewijd, zonder voorbereiding, zonder vaste algemeene grondslagen te hebben gelegd, onmiddellijk in de bijzondere deelen zouden hebben in te leiden; hoe ik mij eindelijk verbeelden kon, dat men b.v. niet de zakelijke rechten of verbintenissen kon behandelen, zonder vooraf de rechtssubjecten en objecten te hebben besproken.

Mr. Parson beaamde mijne opmerkingen volkomen, doch gaf mij oprecht te kennen, dat het weinig verwondering kon baren, indien, zoolang er zoo veel geld langs den practischen weg te verdienen viel, men dit als hoofddoel voor oogen bleef houden, en als ware het tot bevestiging daarvan gaf hij mij als herinneringsgeschenk een door hem uitgegeven rechtsboek voor kooplieden met formulieren, een boek dat - ik durf het zonder onbescheidenheid zeggen - door ieder civilist aan een onzer rechtsgeleerde faculteiten binnen zes maanden zou kunnen worden samengesteld. Welnu, dit boek, verhaalde hij mij zonder eenige terughouding, leverde hem reeds verschillende jaren ƒ 30,000 jaarlijks op. Zoo eindelijk, verzekerde hij mij, nog onlangs wegens een weinig gemotiveerd advies over een handelszaak, onder dankbetuiging met ƒ 1500 te zijn beloond geworden. Is het bevreemdend, zoo besloot hij, dat ieder jong mensch alhier draaft en jaagt om het eindpaal van den weg, die tot fortuin en tot schatten leidt, binnen den kortst mogelijken tijd te bereiken.

Quid non mortalia pectora cogis auri sacra fames? Na den geleerde, dien ik waarschijnlijk niet weer terug zou zien, een hartelijk vaarwel te hebben toegeroepen, verliet ik zijne woning om naar Boston terug te keeren.

[pagina 150]
[p. 150]

1 Augustus.

In Boston wensch ik gebruik te maken van eenige brieven van introductie aan Amerikaansche notabiliteiten ons uit Holland toegezonden. Twee hunner waren in Europa en konden dus door mij niet worden bezocht. Intusschen viel mij het geluk te beurt, kennis te maken met een man, die deze teleurstelling mij zooveel mogelijk vergoedde, n.l. Mr. Hoar, onder Grant den eersten Districts Attorney (zooveel als bij ons Procureur-Generaal) van de Vereenigde Staten, bovendien Lid van de commissie van Washington, die de arbitrage van Genève had voorbereid, en wiens naam toen genoemd werd onder de candidaten voor de betrekking van Chief Justice, na het presidentschap de meest gewichtige en de meest eervolle in den lande.

Mr. Hoar woont te Concord (omstreeks 1½ uur van Boston) op een schoon doch eenvoudig ingericht buiten, omringd van eene allerliefste familie en als een waar patriarch onder zijne dorpsgenooten geëerd en bemind. Voor mij was hij de volmaakte type van een Amerikaansch republikein zooals ik mij in mijne gedachten de mannen van 1775 had voorgesteld, innig gehecht aan de republiek en daarvoor goed en bloed veil hebbende, doch aan de andere zijde bevreesd voor hare ontaarding, al wanhoopte hij ook niet aan haar voortdurend bestaan. Hij beschouwde het denkbeeld van een derde verkiezing van den tegenwoordigen President als een ijdele hersenschim, als een bloot middel van de democratische partij om hem in de oogen der natie verdacht te maken en zijne regeering te dwarsboomen. Wat een Washington en Jefferson niet gewild hadden, zou geen ander sterveling durven willen; het gold eene traditie, waaraan te raken heiligschennis ware.

Ook hij vereenigde zich met mijne opmerkingen over het minder doelmatig ingerichte onderwijs in de rechtswetenschap, doch verwachtte ook op dit gebied een betere toekomst.

Republikein in merg en been, paart hij aan den meest burgerlijken eenvoud eene beschaafdheid in houding en manieren, die in geen opzicht voor die onzer edellieden behoeft onder te doen. Men heeft hier in één woord te doen met een volksman door beginselen, met een aristocraat door vorming, talent en geboorte. Niet zonder fiere zelfvoldoening mocht hij ons wijzen op het portret van zijn beroemden grootvader Adams, die door woord en daad het noblesse oblige in zoo hooge mate betrachtte.

[pagina 151]
[p. 151]

Ons gesprek met hem gedurende een ganschen voormiddag liep over de meest belangrijke onderwerpen van den dag, en het was vooral bij de behandeling van de finantieele Amerikaansche aangelegenheden, dat hij toonde even goed oeconoom als civilist te zijn. Alleen trof het mij in hem, gelijk in vele andere Amerikanen, hoe weinig zij zich trachten bekend of vertrouwd te maken met hetgeen op het gebied van recht elders plaats vindt, of met de wetgevingen en literatuur van andere groote Staten, waar dezelfde vraagpunten, die hier de hoofden en gemoederen bezig hielden, waren voorgekomen en beslecht. Waar het b.v. gold de zoo moeielijke vraag over den invloed van den veranderden muntstandaard en de daardoor gewijzigde verhouding tusschen den schuldeischer en schuldenaar, had Mr. Hoar zeer juiste en heldere begrippen, maar moest hij door mij gewezen worden op art. 1895 van den C.N. en zijne uitgebreide literatuur en op hetgeen door Savigny reeds in 1851 en in 1868 door Prof. Goldsmith in zijn Handelsrecht was aangevoerd.

Het valt niet te ontveinzen, dat men door zich met hetgeen anderen gedaan hebben of doen weinig te bemoeien, eene alleszins te waardeeren frischheid en oorspronkelijkheid van gedachte behoudt, en tevens minder gevaar loopt te worden geleid door een overdreven zucht tot navolging, die verschillende toestanden met gelijken maatstaf meet. Toch is het aan den anderen kant waar, dat men door een dusdanig isolement eensdeels licht tot eenzijdigheid vervalt en bovendien bij het steeds toenemend internationaal verkeer den invloed miskent, dien vooral de handelswetgeving van de verschillende staten in en buiten Europa daarop kan uitoefenen.

Nadat wij ons in finantieele, oeconomische en juridische quaestiën verdiept hadden, reed onze gastheer ons in zijn rijtuig (even eenvoudig als al het overige) het dorp en zijne omstreken door, toonde ons de ook door zijn invloed gestichte dorps-bibliotheek en eindelijk het monument te Lexington, de plek waar de eerste slachtoffers van den Amerikaanschen vrijheidsoorlog gevallen en begraven waren. Niet weinig trotsch was hij op de autonomie der gemeenten in N.A., waarvan hij ons verhaalde, dat eene door hem aan een Franschen Graaf gegeven schets den zoozeer aan centralisatie gewenden Franschman bijkans tot vervoering gebracht had.

Na dit tochtje werden wij in tegenwoordigheid van de meest beminnenswaardige familie onthaald op een uitnemende lunch,

[pagina 152]
[p. 152]

waarna wij Concord verlieten in de aangenaamste gewaarwording en met de dankbaarste herinneringen aan hetgeen wij dien dag genoten hadden.

Wij keerden naar Boston terug om per spoortrein naar New-Port te vertrekken.

New-Port is eene aan den Oceaan in Rhode-Island gelegen stad, oorspronkelijk door de in Engeland vervolgde Quakers bewoond. In het bezit van een voortreffelijke haven en begunstigd door een goed klimaat, nam het ras in bevolking en handel toe, doch daalde ten gevolge van den onafhankelijkheidsoorlog meer en meer, zonder zich ooit weer tot eene groote stad te hebben kunnen verheffen. Thans is zij eene badplaats van bijzonderen aard en karakter. Hier toch ziet gij niet zoozeer de tijdelijke en wisselende heen- en weer trekkende badgasten uit het volk, als wel het centrum van de aristocratie die daar hare buitens en villa's bezittende, den zomer als te huis doorbrengt. De natuur heeft hier met kwistige handen hare bekoorlijkheden tentoongespreid, en rijkdom en cultuur hebben het hunne gedaan om de natuur te hulp te komen en de plaats te maken tot het meest gezochte lustoord van de beste klasse der Amerikaansche maatschappij.

Eene Israëlietische Synagoge, in 1762 gebouwd, was naar men mij verhaalde, gedurende een geruimen tijd de eenige plaats in New-England waar de Joodsche eeredienst werd uitgeoefend. Daar er thans geene Joden meer wonen, zoo wordt zij niet meer gebruikt, maar evenals hunne schoone begraafplaats onderhouden door middel van een fonds, indertijd gesticht door zekeren Abraham Touro, die, gelijk zijn zoon Juda Touro, aan verschillende plekken en weldadige stichtingen der stad zijn naam verbonden heeft. Gij kent wellicht de novelle van Dr. Philipson, waarvan Juda Touro de held is.

Voorts vindt men hier eene goede stadsbibliotheek en een gemeentehuis, dat alleen bezienswaardig is wegens het daarin zich bevindende levensgroote portret van Washington door Stuart geschilderd, dat met het volste recht de algemeene aandacht trekt. Eindelijk zijn hier eenige monumenten, naar men zegt, van Indiaanschen oorsprong.

Bij onze aankomst te New-Port, ontmoetten wij onzen voormaligen reisgenoot Dr. C., die in eene alles behalve vroolijke luim verkeerde en met een bekrompen vooroordeel bijna alles verafschuwde wat hij in Amerika gezien, gehoord en on-

[pagina 153]
[p. 153]

dervonden had. In hem bleek het mij wederom duidelijk, hoe nationale antipathie, eens wortel gevat hebbende, alles als door een gekleurden bril doet aanschouwen, en hoe weinige vruchten, het met zoo groote vooringenomenheid bezoeken van vreemde landen opleveren moet. Ook ik dweep volstrekt niet met alle Amerikaansche instellingen en toestanden; ook ik zie het allerminst laag op ons geliefd vaderland neer en prijs het veeleer gelukkig, dat het tot nog toe vrij is gebleven van gebreken, waarmede andere landen behebt zijn, van ondeugden waardoor Amerika bezoedeld is. Toch kan ik de oogen niet sluiten voor zooveel kracht, zooveel energie, voor zooveel volharding betoond door eene natie, die nog als in hare kindsheid verkeert en waar nog zoovele heterogeene elementen gistende zijn, dat niemand hare toekomst met zekerheid voorspellen kan, terwijl ik niet dan met bewondering blijf staren op de zoovele en grootsche pogingen, die onophoudelijk worden aangewend om de volksopvoeding in al hare richtingen te verbeteren en ze te verheffen tot een peil, dat door menigen staat van Europa en bepaaldelijk door het trotsche Albion nog op verre na niet bereikt is geworden. Een staat waar het knowledge is power zoo diep tot alle standen is doorgedrongen, is in mijn oog, wat men er ook van zegge, een groote en machtige staat.

 

Zoo bleven wij dan eenige dagen te New-Port om weer naar New-York, zetel van ons verblijf, terug te keeren. Hier denken wij nu tot ons vertrek bij de familie te blijven, met uitzondering van een uitstapje naar Washington, waar ik eenige openbare gebouwen, die hoog geroemd worden, wensch te bezichtigen. In N.Y. zelf valt voor ons niet veel meer te zien. Aan historische monumenten van eenige waarde ontbreekt het bijkans geheel; bibliotheken zijn voor ons, aan betere gewend, van weinig belang; de scholen hebben vacantie en de theaters zijn gesloten. Mocht mij nog iets merkwaardigs voorkomen, zoo schrijf ik u nader.

New-York, 3 Augustus.

Treffend is het, als men hier een blik werpt op velen, wier hart zoo warm klopt voor de toekomst van het opgroeiend geslacht, dat zij voor zijn vorming en ontwikkeling een groot deel van hun vermogen en al hunne krachten veil hebben en moet ik, hoe onaangenaam het zij, erkennen, dat wij Neder-

[pagina 154]
[p. 154]

landers, die in menig opzicht met recht op andere natiën neerzien, verre bij hen achterstaan. Niet alsof de zin voor weldadigheid bij ons zwak of uitgedoofd zij, maar wij gaan aan twee euvels mank, door in de eerste plaats te zeer te steunen op den rug van den staat, om van dezen alleen, zonder individueele krachtsinspanning, initiatief en impulsie te ontvangen, terwijl wij in de tweede plaats lijden aan het gebrek, wellicht aan alle kleinere staten eigen, van namelijk, in stede van onze aandacht op één groot doel te vestigen en daaraan onverdeeld onze krachten te wij den, deze te zeer te versnipperen en te verspreiden, zoodat wij magni in minimis, veel kleins, weinig groots tot stand weten te brengen. Ik zou dit mijn verwijt door een tal van voorbeelden kunnen staven; ik ga ze voorbij; niet om te kwetsen, maar om leering is het te doen.

In N.A. stelt zich een door de fortuin gezegend burger één groot doel voor oogen; daaraan uitsluitend wijdt hij gedachte, tijd en vermogen, om eindelijk een plan te verwezenlijken, geëvenredigd aan de groote middelen door hem aangewend. Zoo geschiedt het in zaken van kerk en eeredienst, zoo in handel en nijverheid, zoo in wetenschap en kunst, zoo eindelijk waar het geldt volksopvoeding en volksonderwijs. Van daar, dat op dit terrein nauwelijks eene leemte gevoeld wordt, of zij wordt langs dien breeden koninklijken weg aangevuld, totdat ten laatste een volkomen stel, een afgerond geheel u voor de oogen staat.

Ik geef één voorbeeld ten beste, dat ik met onderscheidene andere zou kunnen vermeerderen. Zekere Peter Cooper te New-York, een man die zijn loopbaan als eenvoudig handwerksman begonnen, doch door ijver en volharding zich een groot fortuin heeft weten te verwerven, peinst er over, dat de lagere scholen de tot den arbeidersstand behoorende leerlingen slechts tot op hun 13de of 14de jaar kunnen behouden, zoodat de groote menigte hunner deze inrichtingen verlaat, zonder eenige practische technische applicatie in het vak, waarvan zij later een levensberoep zullen maken, terwijl het zoo algemeene gebruik van machinerieën de oude wijze van zich bij een baas of in een winkel als leerling te bekwamen, bijkans geheel dreigt uit te sluiten. Vele arbeiders, zoo redeneert hij, brengen het uit dien hoofde niet verder dan tot een slaafschen, mechanischen, weinig bevredigenden en weinig opleverenden arbeid, zoodat zij, ontevreden met hun nederig loon en lot, eindigen

[pagina 155]
[p. 155]

met meegesleept te worden in den maalstroom van ondoordachte roekelooze bewegingen, werkstakingen en revolutie. Welk eene ellende bij eene bevolking, waarvan het getal steeds is toenemende, zonder dat de fakkel van kennis en wetenschap in dezelfde mate meer licht verspreidt. Twee vragen alzoo stelde zich Cooper ter oplossing voor:

I.Hoe behooren onder een republiekeinschen regeeringsvorm, in een tijd dat de nijverheid zulke gewichtige wijzigingen heeft ondergaan en het ruwe werk der handen voor het verfijnde machinewezen heeft plaats gemaakt, de arbeiders te worden opgeleid, wil men hen voor de maatschappij en de maatschappij tegen hen behouden en redden?
II.Wat behoort er gedaan te worden, om hen die reeds arbeiders zijn, zonder stoornis te brengen in de door hen opgevatte levenstaak, op te voeren tot een hoogeren graad van volkomenheid, overeenkomstig hunnen natuurlijken aanleg?

Aan de oplossing dezer vragen wijdde de voormalige werkman zijne gedachte, en nauwelijks was de gedachte tot rijpheid gekomen of hij stelde tot oprichting van het zoogenaamde Cooper-Instituut zijne kolossale hem in eigendom toebehoorende erven en gebouwen beschikbaar, bedragende de som van 600,000 doll. in kapitaal, en jaarlijks aan renten afwerpende 48,485 doll., p.m. ƒ 121,000.

Dat Cooper-Instituut, dat algemeen gehouden wordt voor een der meest vruchtbare instellingen van onderwijs in de Vereenigde Staten, heeft:

I.Een avondschool voor wetenschappen en kunst, die de strekking heeft, aan hen die gedurende den dag tot arbeiden genoopt, de dagscholen niet meer kunnen bijwonen, tot verdere opleiding de gelegenheid aan te bieden. Zij omvat twee afdeelingen. In de eene daarvan worden onderwezen Algebra, Plane, Solid Descriptive and Analytic Geometry, Plane and Spherical Trigonometry, Theoretical and practical Mechanics, Natural philosophy, Elementary, Organic and Analytic chemistry.
In de tweede afdeeling (Art Department) wordt onderwijs gegeven in Drawing in all its branches; Architecture, Mechanical, Free Hand Drawing and Drawing from Cart and Life, Painting, Modelling in clay, Perspective. Aan deze twee afdeelingen zijn gedurende zes avonden der week 23 onderwijzers werkzaam. Het getal leerlingen bedraagt 2100.
II.Een school voor kunst ten behoeve van meisjes. Im-
[pagina 156]
[p. 156]
mers de eigenaardige toestand van het Amerikaansche volksleven doet de vrouw spoediger dan bij ons omzien naar een zelfstandig bestaan buiten de familie. Terwijl echter voor eene zekere klasse gewone handenarbeid in hare behoeften voorziet, is er eene andere, die door opvoeding en aanleg geroepen schijnt eene andere taak in de maatschappij te vervullen. Aan de voorbereiding daartoe wordt het Cooper-Instituut dienstbaar gemaakt door het onderwijs dat daar gegeven wordt, behalve in de reeds genoemde vakken, in de photographie en al hare vertakkingen als kunst, in graveer- en schilderkunst, in teekenen in den uitgebreidsten zin van het woord.

In het jaar 1872 is deze school door 196 leerlingen bezocht geworden, en is uit haar bereids een groot aantal onderwijzeressen voortgekomen, die met vrucht aan de openbare scholen werkzaam zijn.

Wijders is aan deze instelling verbonden het onderwijs in de Engelsche taal met zoogenaamde Oratory and debating classes. In de eerste daarvan heeft een der leerlingen, elke maand door zijne medeleerlingen te kiezen, eene rede te houden over eenig door hen te kiezen en in de registers in te schrijven onderwerp.

De President en Secretaris bij deze lezingen moet elke maand op nieuw worden gekozen. I require, zegt de practische man, that frequent change as I believe it to be a very important part of the education of an American citizen to know how to preside, with propriety a deliberative assembly.

Ten aanzien van de Oratory and debating class, schrijft Cooper voor, ‘that all these Lectures and Debates shall be exclusive of Theological party Questions and shall have for their constant object the causes that operate around and within us and the means necessary and most appropriate to remove the physical and moral evils that affect our city, country and humanity.’ Als waarborg eindelijk dat naar deze zijne liberale en onbekrompen inzichten ook in de toekomst zou worden gehandeld en door een later te kiezen bestuur daarop geen inbreuk zou worden gemaakt, verzuimde hij niet in de constitutieve acte in te lasschen: Neither the Board of Trustees nor any member thereof shall in any way take into account any religious tenet or opinionGa naar voetnoot1 of any Professor or teacher or of any candidate for any office in said institution or any appointement to or removal

[pagina 157]
[p. 157]

from such office nor of any student applying for admission into said institution or competing for any of its honours and advantages, nor shall they permit any Professor or Teacher to make any discrimination among the Students on account of their religious tenets or opinions;’ en toch is Peter Cooper geen godsloochenaar, maar een geloovig Christen!

III. Een school van telegraphie voor meisjes, waarvan in vier jaren tijds uit dit instituut 107 aan de telegraafkantoren geplaatst zijn.

Het onderwijs is ook hier kosteloos; alleen worden kleine kosten berekend voor enkele boeken, voor schrijf- en teekenmateriaal, in te koopen op de school tegen den inkoopsprijs in den handel. Aan de instelling is verder verbonden eene bibliotheek, bevattende 10,000 boekwerken, 280 tijdschriften, kaarten, teekeningen en de opgaven van merkwaardige waarnemingen te Washington gedaan. Gedurende het jaar 1872 werd de leeskamer bezocht door 397,728 personen, dus door ± 1100 dagelijks.

Eindelijk worden nog in datzelfde gebouw vrije volksvoorlezingen gehouden, die gedurende het laatste jaar door 1500 tot 2500 toehoorders werden bijgewoond.

Daar echter de voor de physische lezingen benoodigde instrumenten wat al te kostbaar schenen, drukte de Commissie voor de lezingen de hoop uit, niet van den Staat of de Stad hulp te zullen erlangen, maar to secure from some public spirited citizen an endowment for this special object.

Had Cooper met zijne 15 tonnen gouds genoeg gedaan? Ieder geloofde het, hij zelf niet. De edele grijsaard viert zijn 80sten verjaardag, en wat doet hij bij deze gelegenheid? Gij denkt wellicht dat hij, gelijk bij ons weleens regenten van weeshuizen, enz. doen, de leerlingen op wat krentebroodjes, chocolade of een stuk gebraden vleesch tracteert. Neen! dat doet hij niet, maar hij doet wat anders. Hij schrijft aan de Commissie van de instelling den volgenden brief.

‘New-York, February 12 th. 1871.

‘To the Trustees of the Cooper Union for the Advancement of Science and Art:

 

Gentlemen!

 

‘Having this day completed my eighttieth year, I am admonished of the uncertainty of life, and of the propriety of

[pagina 158]
[p. 158]

doing what I can while I have health, to promote the substantial welfare of this Institute. To accomplish this purpose, I have set apart, and hereby give to the trustees of the Cooper Union $ 100,000. The trustees are hereby requested to keep the said fund securely invested, and to use one half of the interest arising therefrom for the formation of a reference and lending library for the use of all classes of working men and mechanics of the city. The other half of the interest arising from this fund may be used for any purpose, which the trustees believe will more effectually promote the highest good of this Institution.

Thereby further I authorise the trustees of the Cooper Union to draw on me, or, in the event of my death, upon my legal representatives, for the further sum of $ 50,000, as soon as they can wisely use this amount, in the formation and arrangement of this library.

Peter Cooper.’

 

Behoef ik hier nog iets bij te voegen?

New-York, 6 Augustus.

Ik heb eenige weinige hospitalen bezocht, die, wat getal en verscheidenheid van ziekten en zieken aangaat, natuurlijk de onze overtreffen, doch voor zooverre ik als leek daarover oordeelen mag, in orde en regelmatigheid met ons of liever met uw Nosocomium niet kunnen wedijveren. Onder anderen zag ik er geen afzonderlijke lokalen voor besmettelijke ziekten. Voor den gezondheidstoestand der stad in het algemeen wordt hier veel gedaan. Vooral werken, daar de gezondheidscommissiën met te meer voortvarendheid en kracht, naarmate zij niet alleen van raad en advies dienen, maar veeleer onder bijstand van bestuur en politie, zelf de noodige maatregelen beramen en uitvoeren.

Ook heb ik een kijkje genomen in een der gevangenissen, gelegen op een bekoorlijk Island, Blackwell geheeten, alwaar zich p.m. 1100 gevangenen bevinden. De indruk, dien ik van hare inrichting ontving, met uitzondering van de ligging in eene schoone met de fraaiste boomen voorziene laan, die het gebouw omringt, was niet gunstig. Men huldigt daar het Auburnsche stelsel van eenzame opsluiting bij nacht en gemeenschappelijken arbeid bij dag. En van daar de gebreken aan de niet cellulaire

[pagina 159]
[p. 159]

gevangenissen eigen, als: de groote niet te overwinnen moeielijkheid van de handhaving der tucht, de voortdurende conspiratiën voor den tijd der vrijheid en als gevolg het groote getal recidivisten. Een der opperste beambten verhaalde mij dan ook, dat juist den dag van mijn bezoek zestien nieuwe sujetten waren aangekomen, waarvan hij onmiddellijk zeven als oude bekenden kon begroeten. Ook bemerkte ik bij de gevangenen weinig besef van hun toestand of eenig teeken van neerslachtigheid. Eenige honderden zag ik van de plaats waar zij gearbeid hadden, opgewekt en in eene vrij vroolijke stemming naar het gebouw der gevangenis als gewone werklieden terugkeeren.

New-York, 8 Augustus.

Wij vertrekken met den nachttrein naar Washington, eene stad, die hoezeer verre van fraai, niettemin om hare historische en politieke beteekenis als om hare openbare gebouwen mij aantrekken moest. En inderdaad was ik niet teleurgesteld. Het zoogenaamde Kapitool is eene groote natie volkomen waardig. De ligging aan de oevers van de Potomak is zoo onbeschrijflijk schoon, dat Alex. von Humboldt verklaard heeft, nimmer een vergezicht zoo te hebben bewonderd. In het gebouw zelf vindt gij de in den meest grootschen stijl ingerichte lokalen voor the House of Representatives en den Senaat, behalve onderscheidene andere vertrekken voor den openbaren dienst aangewezen. Alles is gebouwd van het meest uitgezochte marmer en de meest kostbare materialen, zoodat tot nu toe (en het geheel is nog niet voltooid) het bedrag der kosten reeds tot 3,000,000 dollars is gestegen. Aan het kapitool is verbonden eene voor de congresleden ingerichte doch voor het publiek toegankelijke boekerij, bevattende 200,000 boekwerken uitsluitend aan het recht en de geschiedenis gewijd. Haar gedrukte catalogus van acht quarto deelen in marokijn leder gebonden en waarvan het systeem door onzen bibliothecaris du Rieu zeer geroemd wordt, werd mij ten behoeve van onze Leidsche bibliotheek ten geschenke gegeven, met verzoek dien der onze als tegengeschenk te mogen ontvangen. Gelukkig dat het slechts een verzoek, geen voorwaarde der schenking was. Hoe zou ik er aan hebben kunnen voldoen? Na het Kapitool bezocht te hebben, ging ik naar de Patent office, een gebouw met acht parallel loopende vertrekken en waarvan u het practische nut in het oog zal springen

[pagina 160]
[p. 160]

als ik u meedeel, dat een ieder die in de Vereenigde Staten op eene uitvinding octrooi vraagt, daarvan een model of exemplaar inzenden en in het, om het zoo uit te drukken octrooienbureau voor altoos deponeeren moet, in dier voege, dat al die ingezonden voorwerpen ten nutte van het publiek, bepaaldelijk ten nutte van de mechanici en arbeiders, steeds daar kunnen worden bezien, onderzocht en beoordeeld, en daar nu met het verleenen van octrooien nog al kwistig wordt omgesprongen, begrijpt gij gereedelijk, wat daar in elk vak van nijverheid gevonden en welk een uitgebreid veld voor kennis en wetenschap hier geëxploiteerd wordt

In het oog loopend is de tegenstelling tusschen het Kapitool, als het ware het paleis der Natie, en het White House, de verblijfplaats van den President, die schittert door hare edele eenvoudigheid en u onmiddellijk den indruk geeft, dat hier niet een koning bij de gratie Gods, maar de eerste ambtenaar van het volk zijn zetel heeft gevestigd. Onder de verschillende gebouwen zagen wij ook dat van de Treasury met de daartoe behoorende schatkamer, waar het niet onmiddellijk voor den staat benoodigde goud en de staatspapieren bewaard worden. Het was daar dat ik verscheidene dames bureauwerk verrichten zag.

Na den middag reden wij een paar uren door een nieuw aangelegd park, waar van de koopprijs ad 50,000 dollars door den verkooper besteed is geworden tot den aankoop en de inrichting van een gebouw ten behoeve van de in den oorlog gewonde soldaten.

Daar ik slechts een korten tijd te Washington blijven kon en het bovendien vacantie was, kon ik slechts met weinige personen kennis maken, waaronder de Attorney van de United States Mr. Williams, een man die in mijn oog als rechtsgeleerde in Amerika te laag geschat wordt, zoodat zijne benoeming door den President als Chief Justice, door den senaat werd afgekeurd.

Ik had eene gunstiger meening van hem opgevat wegens een door hem gegeven advies, ter gelegenheid van de volgende internationale quaestie, die u, hoezeer geen Jurist, wellicht eenig belang zal inboezemen.

Zekere Karel Voogt, een Pruis van geboorte, beschuldigd in België van moord en brandstichting te hebben gepleegd, vlucht naar New-York. Pruisen, tusschen hetwelk en Amerika een tractaat van uitlevering bestaat, eischt hem op, op grond dat de beschuldigde is zijn onderdaan, die een misdaad heeft gepleegd, in Pruisen zelf strafbaar, en dus vallende onder zijne

[pagina 161]
[p. 161]

jurisdictie. N.-A. weigerde uit dien hoofde, dat, hoezeer Voogt een Pruisisch onderdaan was, de misdaad echter gepleegd was in een vreemd land, waarover Pruisen geene territoriale jurisdictie had en dat alleen deze door het in het tractaat voorkomende woord jurisdictie bedoeld was.

Deze vraag nu, voor het internationaal recht van gewicht en tot welker in zijn geest gunstige beslissing Pruisen alles op haren en snaren gezet had, werd door Mr. Williams met veel bon sens en met niet minder rechtskennis behandeld, en zijne meening heeft in het hoogste ressort, in weerwil van den sterken Pruisischen aandrang, gezegevierd.

Ik had voorts een onderhoud met den Secretaris-generaal van Binnenlandsche Zaken, die mij vereerde met eene in drie deelen in quarto gedrukte statistiek van N.-A. (census) van het jaar 1870.

Wij hebben alzoo 24 uren in de hoofdstad nuttig en aangenaam doorgebracht. De eenige keerzijde was, dat wij hier, waar het duurder dan elders schijnt (wij betaalden o.a. voor een flesch goeden Rijnwijn 6 dollars), veel verteerd hebben, doch wij hebben genoten.

Nu, waarde vriend, hopen wij den 16den de terugreis te aanvaarden. De sombere gedachte, een innig beminden zoon en broeder te verlaten, wordt alleen opgewogen door het blijde vooruitzicht u en de uwen weldra te omhelzen.

Londen, 30 Aug.

Na een afscheid, waarvan wij den schok twee dagen gevoeld hebben, overigens met goed weder en onder gunstige voorteekenen, verlieten wij New-York met de tot de Cunard line behoorende Stoomboot ‘de Samaria’.

Kleiner, minder snel en van minder gemakken voorzien dan de Algeria, waarmede wij de heenreis hadden gemaakt, ging zij echter (quite steady) als met vastberaden stap geregeld haar gang.

Daar het reissaizoen reeds ver gevorderd was, hadden wij slechts weinige reisgezellen, waarvan er voornamelijk twee voortdurend tot onzen meer intiemen kring bleven behooren. De eerste was een Engelsch geestelijke, een flink, gespierd, vroolijk en opgewekt man, die voor ons alleen deze schaduwzijde opleverde, dat hij geleid werd door eene bijna ondragelijke bekeeringszucht, welke mij, uit hoofde van 's mans gemoede-

[pagina 162]
[p. 162]

lijken ernst, noopte van tijd tot tijd in theologische discussiën te treden, te minder welgevallig, naarmate hij geheel tot de onde theologische school behoorende, niet dan met bewijsgronden voor den dag kwam, die voor mij reeds lang la grace de la nouveauté verloren hadden. Toch leerde ik hem gedurende die tien dagen kennen als een man die niet alleen geloofde, maar ook naar de voorschriften van zijn geloof handelde. Steeds vond hij er behagen in, ons allen, door woord en daad van dienst te zijn, terwijl hij de enkele lijdenden die zich op het schip bevonden, niet alleen troostredenen toesprak, maar ook voor hen gelden inzamelde, en zelf door niet onbelangrijke bijdragen een opwekkend voorbeeld gaf.

Den tweeden Zondag dat wij op schip waren, vervulde hij in stede van den kapitein, die het hem gaarne scheen over te doen, den dienst en hield hij voor den middag, waarschijnlijk met het oog op mij, eene predikatie over de lotgevallen van het volk Israëls en zijne toekomst en na den middag over Jonas in den walvisch, ten betooge dat er in het bijbelsche verhaal niets gelegen was, in strijd met de wetten der natuur. Daar de goede man zich evenmin aan de logica bezondigde, als door welsprekendheid uitblonk, vrees ik, dat zijn indruk op de ontwikkelde toehoorders niet in evenredigheid geweest is tot de ernstige pogingen door hem aangewend om ons te overreden en te bekeeren.

Een ander onzer reisgenooten was Mr. Young uit Salt Lake city, in Utah, een der 45 kinderen van der Mormonen profeet, Mr. Brigham Young. Bezield aanhanger van zijn geloof, trachtte hij mij in zijne dogmata in te wijden en van hunne waarheid te overtuigen. Spoedig natuurlijk kwam het gesprek op de polygamie, en hoezeer hij zelf slechts met ééne vrouw gehuwd was, verdedigde hij ze met een vuur, eene betere zaak waardig. Aan haar schreef hij toe, zoowel de toeneming der bevolking in hoogere mate dan elders het geval is, als het minder voorkomen van overspel, prostitutie en wat van onzedelijkheid meer zij. Niet zonder rechtmatigen trots wees hij op zooveel wat zijn vader door eene weergalooze energie had tot stand gebracht, op de stoffelijke welvaart die in het gebied van Utah heerschte, op den algemeenen godsdienstzin, op het groot aantal scholen en het daarop gegeven onderwijs, hetwelk met dat van elken anderen staat kan wedijveren. Op de door mij tot hem gerichte vraag, of niet de natuurlijke naijver tus-

[pagina 163]
[p. 163]

schen de vrouwen en de daaruit ontstaande wrevel en oneenigheid noodzakelijk het huiselijk leven moesten verbitteren en vergallen, antwoordde hij, dat vooreerst het trouwen van meer dan ééne vrouw een godsdienstige plicht was, waarin een ieder begreep te moeten berusten, dat tot het aangaan van een tweede huwelijk de toestemming van de eerste echtgenoot vereischt en in den regel gevraagd werd, dat eindelijk het afzonderlijk wonen van elke vrouw en de verschillende taak aan elk harer opgedragen (zoodat b.v. de een de huiselijke werkzaamheden verrichtte, de andere zich uitsluitend met de opvoeding der kinderen belastte), de botsingen deden vermijden, die anders ontegenzeggelijk zouden ontstaan.

Het valt niet te ontkennen, dat de polygamie onder den invloed van Christelijke elementen, in een staat als Utah, waar de arbeid niet alleen gewaardeerd, maar door allen als de eerste plicht op den voorgrond wordt gesteld, waar aan het volksonderwijs de hoogste zorg wordt besteed en alzoo de fakkel der beschaving haar krachtig licht begint te verspreiden, dat daar, zeg ik, de polygamie eene gansch andere gedaante aanneemt, dan in het vadsige Oosten, waar zinnelijke lusten, door niets getemperd of gelouterd, elk hooger ideaal uitsluiten en den mensch allen zielenadel ontnemen. In weerwil echter van dit alles, blijf ik gelooven, dat, zoo ooit, op het huwelijksleven van toepassing is het: qui dividit corrumpit, dat alleen eene onverdeelde liefde en eene wederkeerige gansche overgave naar lichaam en naar ziel aan de vereeniging tusschen man en vrouw de wijding kunnen geven, die haar heiligt en den band vestigen die haar tot hoeksteen maakt van de maatschappij. Voeg hierbij, dat, wat men er ook van zegge, de aangeboren zucht om boven anderen te behagen, de wedijver in het geven van uiterlijke teekenen van liefde en het uitsluitend beheerschen van den geslingerden echtgenoot, de onvermijdelijke aanleiding moeten zijn tot een samenweefsel van intriges en zoovele verderfelijke kunstgrepen, dat tegen dit venijn zelfs het Christendom geen genoegzaam krachtig tegengif biedt.

Dat de polygamie op den duur geene vorderingen zal maken, hiervan houdt ieder die inzicht en ervaring heeft, zich overtuigd. Het vele goede dat de Mormonenstaat oplevert, grijpt plaats niet ten gevolge van haar bestaan, maar in weerwil van die heillooze instelling, en naarmate een zuiverder begrip van

[pagina 164]
[p. 164]

godsdienst en de zegeningen der beschaving zich meer zullen verspreiden, zal zij van lieverlede wegkwijnen, om eindelijk voor goed ook uit dezen haren schuilhoek te worden verdrongen.

Overigens leverde onze reis weinig of geen incidenten op, indien ik althans daartoe niet breng het overlijden van een der passagiers, die echter reeds bij zijn vertrek uit New-York de kiemen van den dood met zich had omgedragen. Daar wij de kusten van Ierland genaderd waren, werd zijn lijk niet als gewoonlijk over boord geworpen, maar zou de weduwe, wederom door de weldadige pogingen van onzen Engelschen predikant, de troost eener fatsoenlijke begrafenis van haren echtgenoot te Queenstown te beurt vallen.

Het weder bleef ons steeds gunstig. Nauwelijks echter waren wij te Liverpool geland, of er stak een hevige storm op, van welks onaangename gevolgen wij dus gelukkig bevrijd bleven.

 

J.E. Goudsmit.

voetnoot1
L. 1. § 3. D. de postul. Dat dergelijke vrees niet hersenschimmig is, blijkt o.a. uit de onlangs ontstane Woman whisky war, waarover de Arnhemsche courant van 14 Maart.

voetnoot1
Revue des deux Mondes, 15 Oct. 1873.

voetnoot1
Ik maak ééne uitzondering. Namelijk de procuratio abortus door getrouwde vrouwen heeft èn in den staat New-York èn in Massachusetts schromelijke proportiën aangenomen, zoo zelfs, dat in den laatsten tijd de afneming der bevolking de aandacht van particulieren en regeering getrokken heeft. En het is niet uitsluitend de mindere maar wel voornamelijk de hoogere stand die zich bijkans zonder schaamte daaraan schuldig maakt. Ik zag o.a. te New-York in één der voornaamste straten een huis als een paleis, gebouwd en bewoond door eene vrouw, die de middelen pleegt te verschaffen. Men gaf mij als oorzaken der afschuwelijke misdaad op, eensdeels de zucht om de lichaamsschoonheid zooveel en zoolang mogelijk te bewaren, anderdeels de buitensporige weelde die het bijkans ondoenlijk maakt eene talrijke familie te onderhouden.

voetnoot1
Histoire de Washington, par de With Ecl. p. 466.

voetnoot1
Bentham, Traité de legisl. civ. et pen., T. I, p. 179.

voetnoot1
Dissertations and Discussions, IV, p. 334.
voetnoot2
Op dit gezonde begrip steunt het pas ingediende ontwerp door den Minister Geertsema van de wet op het Hooger onderwijs.
voetnoot1
Een advocaat van drukke rechtspraktijk vroeg mij in allen ernst, of ik ooit de twaalf tafelen van Tribonianus gelezen had. Ik antwoordde natuurlijk ontkennend.

voetnoot1
Adres aan onzen geachten volksvertegenwoordiger Mr. C. van Nispen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De Gids


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Joël Emanuel Goudsmit


landen

  • over Verenigde Staten


datums

  • 27 mei 1873

  • 1 juni 1873

  • 2 juni 1873

  • 3 juni 1873

  • 4 juni 1873

  • 5 juni 1873

  • 8 juni 1873

  • 9 juni 1873

  • 10 juni 1873

  • 11 juni 1873

  • 12 juni 1873

  • 13 juni 1873

  • 14 juni 1873

  • 15 juni 1873

  • 16 juni 1873

  • 18 juni 1873

  • 19 juni 1873

  • 20 juni 1873

  • 23 juni 1873

  • 24 juni 1873

  • 25 juni 1873

  • 26 juni 1873

  • 27 juni 1873

  • 28 juni 1873

  • 30 juni 1873

  • 4 juli 1873

  • 8 juli 1873

  • 13 juli 1873

  • 15 juli 1873

  • 26 juli 1873

  • 28 juli 1873

  • 30 juli 1873

  • 1 augustus 1873

  • 3 augustus 1873

  • 12 februari 1871

  • 6 augustus 1873

  • 8 augustus 1873

  • 30 augustus 1873