Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 62 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 62
Afbeelding van De Gids. Jaargang 62Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 62

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.31 MB)

ebook (4.86 MB)

XML (4.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 62

(1898)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 607]
[p. 607]

Bibliographie.

Analecta. V. Inleiding op Dichterstudie, door Dr. B., leeraar. - Utrecht, H. Honig 1898.

Wat Dr. B. met het allegaartje hier bijeengebracht voor heeft, is niet duidelijk, al tracht hij het in ‘Eenen-ander vooraf’ uit te leggen. Door de jongens in kennis te stellen met wat niet dichterlijk is, wil hij hen tot het inzicht brengen wat het Dichterlijke is.

Daarvoor maakt hij gebruik van humoristische schetsen, als het bekende ‘Iets uit den tijd toen ik nog een lief vers maakte’ van Lodewijk Mulder (en niet van den ouden Heer Smits, zooals de inhoud vermeldt) en van parodieën, zooals de vermaarde Braga-verzen. Daarnaast of daartegenover plaatst hij dan wat hij noemt ‘goed werk: in proza en poëzie’.

‘Van frazes, van dichterlijke frazes allereerst, moeten onze jongens vooral een afkeer krijgen’, vermaant Dr. B. En verder: ‘Met Dichtertaal moeten onze jongens kennis maken; niet om te leeren hoe ze dat nadoen moeten, maar om die te genieten!’ ... ‘(Zij) moeten nauwkeurig leeren waarnemen en juist leeren weergeven.... Daarin moeten ze zich zelf leeren oefenen. Ook daarom geve men onzen jongens realistische kunst, voor hun (lees: hen) geschikt’.

Drievijfde nu van het boek is gevuld met parodieën op poëzie. Het overig gedeelte, het opbouwende, waaruit de jongens dan zullen moeten leeren wat het Dichterlijke is, bevatdrie-en-dertig stukken proza en poëzie, en daarbij wordt de poëzie, behalve door twee tooneelen uit Breeroo's ‘Moortje’,uitsluitend vertegenwoordigd door Marie Boddaert met tien en J. Winkler Prins met negen gedichten. Het proza bestaat uit fragmenten van novellen van Emants, Robbers, Coenen, Roosdorp, Anna Ekker en Haverschmidt en twee opstellen van Jacob Geel.

En dat zal dan een inleiding tot Dichterstudie moeten zijn. Wat daarvan terecht zal moeten komen met deze stukken als leiddraad, is ons een raadsel. Deze poging om onze jongens te leeren wat al, wat niet dichterlijk is, zal hen, vreezen wij, geheel van de wijs brengen.

Parodieën zijn geen kinderkost. Litteraire kunst parodiëeren en van die parodieën genieten kan men eerst nadat men het gevoel voor echte kunst in zich heeft opgewekt en ontwikkeld en dus weet hoe het wèl moet wezen.

Laat men onze gymnasiasten, onze hoogere-burgerscholiers het eerst ‘het verhevene’ zien ‘met de beenen in de lucht’, dan is er alle kans dat zij het zich voortaan nooit anders dan in die houding zullen kunnen voorstellen.

Hoe zal men na zulk een voorstudie jongens er toe brengen om van de ouderen Vondel en Hooft, van de nieuweren Potgieter en Hélène Lapidoth-Swarth en Kloos te genieten? Zij ‘weten er immers alles van’, men ‘maakt hun niets meer wijs’ en met die ‘frazes’

[pagina 608]
[p. 608]

behoeft men hun niet meer aan boord te komen!

Tien kansen tegen één dat een boek als dit, in plaats van tot dichterstudie in te leiden, er van afleidt. Heeft Dr. B. een andere ervaring, heeft hij inderdaad ‘zijn jongens’ langs dezen weg er toe gebracht gevoel en smaak te hebben voor groote kunst, te genieten van onze groote dichters in proza en poëzie, van Vondel tot Kloos toe, dan moge hij ons daar eens wat nader van vertellen. Op dit punt zijn wij Thomassen: wij gelooven niet voor dat wij gezien hebben.

Het Jongetje door Henri Borel. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon.

Van dit boek moet men houden, - of het niet kunnen uitstaan. Een derde dunkt ons haast niet mogelijk. Men heeft het ziekelijke overgevoeligheid verweten en langdradigheid door de herhaling van dezelfde of soortgelijke toestanden. Geheel ten onrechte, naar ons voorkomt. Teêr is daarom niet ziekelijk, en het gevoelig Jongetje dat hier, in oprecht en waar werk, de ervaring van zijn kindsheid neerlegde is geen femelaartje. Wie over herhalingen klagen, hebben verzuimd op te merken, hoe de schrijver telkens de ontmoetingen van de twee kinderen op verschillende uren en op verschillende plaatsen, en dus in een ander kader en in een ander licht stelt.

Het moet Henri Borel heel wat inspanning gekost hebben, na zooveel jaren en geplaatst in een maatschappij als de Nederlandsch-Indische, zich in het kinderleven van het Haagsche jongetje terug te denken. Wij weten dat hij er twee jaar over gewerkt heeft, telkens voorzichtig wachtende tot hij weer die fijne en uiterst teêre dingen terug kon voelen, die zijn liefde voor het meisje vervulden. En dat hij er in geslaagd is van deze kinderliefde iets heel moois en iets heel ernstigs te maken, blijkt wel uit den grooten indruk, dien zoovelen er van ontvangen hebben, toen het in De Gids was verschenen. Thans afzonderlijk uitgegeven, in zijn ivoorkleurigen band met de versiering van Johan Thorn Prikker, zal het zeker nieuwe lezers vinden en menigeen nopen om nog eens dit diep gevoelde kleine drama van een eerste liefde mee te leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Inleiding op dichterstudie (onder ps. Dr. B.)

  • over Het jongetje


auteurs

  • over Foeke Buitenrust Hettema

  • over Henri Borel