Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 73 (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 73
Afbeelding van De Gids. Jaargang 73Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 73

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.26 MB)

Scans (94.82 MB)

ebook (4.85 MB)

XML (4.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 73

(1909)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 296]
[p. 296]

‘De oude geschiedenis...’

Nu interesseerde het me toch werkelijk.

Het was al minstens de vierde maal, dat ze hier was, wist ik. Drie keer, herinnerde ik me, had ik haar al gezien, en telkens was ze, tegen den tijd dat 't haar beurt was om onderzocht te worden, weer heengegaan. Een dergelijke bedeesdheid of schaamte was beslist wat bijzonders. Blijkbaar was ze er niet eene van ‘het gewone slag’.

't Gebeurt wel meer, dat er meisjes huiverig zijn de ‘vrouwenkliniek’ binnen te komen. Dan zie je ze voor het gasthuis aarzelend heen en weer loopen, langs het eindelooze ijzeren hek, angstig rondzien, een eindje vooruit en een eindje terug, maar toch eindigen ze er allen mee schits 't ijzeren hekje naast de kliniek door te gaan, en, eenmaal in de wachtkamer gekomen, blijven ze ook, hopend tegen beter weten in, en àltijd blijkt het: het gevreesde is gegronde vrees. Maar deze hier... neen wezenlijk, dat was beslist merkwaardig. Op drie zittingdagen was ze al in de wachtkamer geweest en telkens was ze weer heengegaan.

 

Schijnbaar achteloos bleef ik in de wachtkamer een oogenblik rondkijken, nam haar inmiddels even op. Blijkbaar een dienstmeisje... katoenen japonnetje onder een zwart-stoffen regenmantel. 'n Fijn gezichtje, met groote, angstige oogen. Prachtig-donkere wimpers. Hoogstens achttien jaar. Zeker de oude geschiedenis. Moeten trouwen, terwijl de vrijer bezwaren maakt... geen werk of geen lust eigen vrijheid in te boeten of zoo iets. En dan natuurlijk ten slotte toch het

[pagina 297]
[p. 297]

huwelijk. En welk een! Armoe, hard sjouwen, uit werken gaan er bij, veel kinderen, oud voor den tijd... En hoe bitter weinig vrede en geluk vaak!...

 

Ditmaal kwàm ze binnen, reikte schuchter, met aarzelend gebaar, haar ‘kaart’ over. De arts, die 't onderzoek leidde, praatte als onopzettelijk door over een vorig geval, onderwijl het meisje een stoel wijzend om te gaan zitten. Zelf bleef hij nog staan, verschikte wat aan zijn aanteekeningen, begon toen kalm met de geijkte vraag: ‘Mag ik uw naam ook weten, juffrouw, en hoe oud u bent?’

We schrikten op. Schreien hadden we al meer gehoord, en vaak was het luidruchtig genoeg, maar zooals thans: een heesch snikken zonder geluid, terwijl heel 't lichaampje op en neer schokte... dat was geen komedie-droefheid, die in een paar minuten voorbij is.

Wèl de oude geschiedenis, maar toch ernstiger dan gewoonlijk! De vrijer wilde zeker heelemaal niet trouwen, of misschien - och, je hoort zulke dingen wel eens vertellen en je kunt nooit weten - geen gewone vrijer - stel je eens voor, misschien de zoon des huizes? Dat zou slimmer zijn.

De dokter liet haar even drinken, ging toen tegenover haar zitten, nam haar handjes in de zijne, troostte, als sprak hij tot een klein kind:

‘Kom... wat 's dàt nou?... traantjes?... en dan zoo'n groote meid?... Bedaard nu wat... maak je niet zoo overstuur... hoe kunnen we je anders helpen?... Zóó... zoo is 't goed, hoor, kàlm... kàlm... en vertel me nou's, waar ben je zoo zenuwachtig van?’

En toen 't meisje weer begon te schreien, eenvoudig de vraag, die van algeheel begrijpen getuigde: ‘Ben je zoo bang er voor?’

Even werden de betraande oogen opgeslagen, klonk 't schuchter: ‘Ik schaam me zoo, ik schaam me zoo.’

Een oogenblik bleef 't stil; toen klonk weer de kalmeerende doktersstem: ‘Hoe lang is 't nu al? Een paar maanden?’

Het meisjesgelaat bloosde diep; dàn 'n knikje, en van schaamte 't gezicht met de handen bedekkend, begon opnieuw het geluidlooze snikken van vertwijfeling.

De dokter, rustig, praatte door: ‘Toe, geen moed ver-

[pagina 298]
[p. 298]

liezen... zoo lang er leven is, is er hoop... wie weet, is alles maar inbeelding. Geloof me, komt meer voor. Het geweten, dat waarschuwt, niet waar?’

't Meisje luisterde niet; wezenloos bewoog haar hoofd heen en weer: ‘Als vader het hoort... als váder het hoort...’

‘Ben je dan zoo bang voor je vader? Durf je 't hem niet te zeggen? Ben je bang, dat hij je slaan zal? Heusch, dat dòet een echte vader niet.’

Allengs werd 't meisje rustiger... ‘Neen, slaan zou vader niet... Hij zou alleen zoo bedroefd zijn. Hij was altijd zoo trotsch op ons. En nu die schande, die schande.’

Er was in die woorden, wat tròf. Geen zelfbeklag, geen angst voor eigen toekomst; alleen leed, omdat ‘vader’ er zoo bedroefd om zou zijn...

De dokter informeerde verder, maar zijn woorden gingen als onopgemerkt voorbij. Hij hield met vragen op, toen het hem niets baatte, zei alleen sussend-kalm, als was 't niets bijzonders: ‘Ga maar even achter dat schot... en als je dan je goed een beetje losmaakt, kom ik zoo dadelijk bij je en zullen we wel zien...’

 

Toen 't meisje heenging, 't hoofd gebogen, was 't duidelijk, dat haar angst gegrond was geweest.

Na afloop der zitting vertelde de dokter, wat hij wist... ‘Ja, 't is hoogstwaarschijnlijk zoo... duidelijke symptomen wijzen er op... drie maanden al... Lamme geschiedenis. Wat moet zoo'n kind doen? Ik heb haar aangeraden het aan haar moeder te zeggen, dat die er haar vader op voorbereidt. Maar ze wil niet... “Liever verdrink ik me,” zei ze. En ze is wanhopig genoeg om 't te doen ook...’

‘Och, zeggen ze allemaal’, viel ik in de reden. ‘Eer 't zoover komt. U moet 't ergste zoo gauw niet denken. 't Is wel ellendig, maar in 't end: ze berusten... De angst voor den dood is zoo sterk.’

‘Ja wel, ja wel, maar hier is nog wat anders: de váder. De angst, dat ze d'r vader schande zal aandoen, die zoo goed voor d'r was. Die vader, dat is d'r alles. En dien zou ze nooit onder z'n oogen durven komen, àls hij 't wist.’

‘Maar als ze zich verdrinkt, komt vader 't toch óók te weten. Dat zal ze zelf evengoed moeten inzien. Een mensch

[pagina 299]
[p. 299]

springt toch niet zonder reden in den Amstel? Dat bedenkt die man natuurlijk ook en dan weet hij het direct. Dat beseft zoo'n meisje op den duur allerbest.’

De arts stond even in gedachten. Toen met een zucht: ‘Er is nog een àndere weg... als ze dien maar niet opgaat. U begrijpt wel, dat er een is, die het haar zal aanraden. Blijkbaar iemand, die niet van haar stand is. En dàn... misschien zien we d'r hier weer terug... en God weet hòe.’

 

En ze ìs teruggekomen. Een dag of veertien later kwam haar moeder haar brengen in een vigelant. Rika was al een paar dagen niet goed geweest, vertelde ze. En zoo lang al zoo vreemd, zoo vreemd. Ze werd zoo smalletjes, maar als je d'r wat vroeg, zei ze, dat ze niets scheelde. En d'r werk had ze goed kunnen blijven doen. Tot gisteren toe was ze in haar dienst gebleven, maar 's middags - 't was haar uitgaansdag - vroeg thuis gekomen, zoo naar en zoo akelig, en dadelijk naar bed gegaan... Van morgen had ze alles aan haar moeder verteld, en zoo gehuild, en of moeder het toch asjeblief niet aan vader zeggen wou. Er was juist een tante geweest en die had een vigelante besteld en samen hadden ze Rika er in gedragen. Ze dorsten het niet langer aanzien, zoo ziek was 't kind en zoo'n koorts...

De vrouw was bitter bedroefd. Ze kòn 't zich maar niet begrijpen. Geen háár slechtigheid aan 't heele kind en nou dit. En als ze nou maar wist, wat tegen vader te zeggen.

Of haar man dan nog niet wist, dat Rika naar 't gasthuis gebracht was? Niet? Dan moest hij dadelijk gewaarschuwd worden... Dadelijk!... Er was levensgevaar.

 

Wat later kwam de tante, met kleertjes van Rika, die in de haast vergeten waren, en vroeg een der dokters te spreken. Een kantig burgerwijfje, maar heelemaal overstuur nu. Ze stond voor een raadsel, zei ze. Niemand had ooit eenig vermoeden gehad. Rika was altijd een goed en lief kind geweest. Een goed kind van goede ouders. Ze was zacht, voorkomend, behulpzaam, arbeidzaam en trouw. In dat opzicht het evenbeeld van haar vader, die haar àlles was. De vader was kantoorlooper, al jaren bij één firma. Rika was er in betrekking als tweede-meisje... een paar jaar reeds. Ieder

[pagina 300]
[p. 300]

had evenveel met haar op. Er was nooit iets te zeggen geweest op iemand van de familie. En nu dit! Als Rika d'r vader het hoorde! Zijn trots waren zijn kinderen. Eer en eerlijkheid zijn de eenige rijkdom van den arme, zei hij altijd. En die nu kwijt! Voor altijd was hij een gebroken man...

En of hij nu wel weten mòest? Ze hoeven toch niet altijd aan 't gasthuis te zeggen, wat iemand scheelt? Mocht dat dan nou ook niet? Zeggen van bloedvergiftiging of zoo iets... hoor je tegenwoordig zoo veel van... Zij en Ant zouden zwijgen als het graf...

 

Toen ik weer boven kwam, hoorde ik het verwachte: Zal wel gauw afloopen... Niets aan te doen... Arme meid, kwam pas in de wereld kijken... Wat een angst moet de stumper hebben uitgestaan. God beware er iedereen voor... En ten slotte de wanhoopspoging.. Alles voor niets... Ze was nu aan d'r endje... Heftige infectie. Peracute peritonitis. Een temperatuur van bij de een en veertig. Compleet vermoord... En dan een bloedverlies... een velletje zoo blank en wit als albast... geen droppel bloed meer in... onbegrijpelijk, dat zoo'n meisje nog tot gisteren toe had kunnen voortloopen.

Een uur later kwam de vader, vertwijfeling op zijn gelaat, in niet begrijpen, hòe 't ineens zoo had kunnen verergeren. Gisteren nog naar d'r dienst geweest en nou zoo'n vreeselijke koorts! Blijkbaar wist hij nog niets... Als een wanhopige vroeg hij, wàt er toch was...

Het is hem niet verteld. Er is alleen gesproken van septicopyämie... een bloedvergiftiging... ja zeker, ergens een klein wondje, waar vuil in geraakt was... en dat had besmetting gegeven. Eén klein schrammetje was soms al genoeg, natuurlijk... Ja, dat kwam wel meer voor. Precies eender, hoor.... En zeker, 't was een lieve dochter, zoo zachtjes en zoo teertjes, net een kind nog. Ja zeker... even onschuldig ook nog als een kind...

 

Toen Rika stervende was, werden vader en moeder nog bij haar toegelaten. Aan zijn gezicht zag ze, dat vader niets wist, haar met de oude trouwhartige liefde tegemoet trad, en 't bracht een wijle den schijn van een glimlach om haar mond. Hij zat met haar handje in de zijne, naast haar bed, haar trekken

[pagina 301]
[p. 301]

als 't ware indrinkende... en zij kuste hem ten afscheid... Maar het laatst kuste zij haar moeder... moeder, die niets aan vader gezegd had.

 

Ik heb haar nog even gezien, nadat ze gestorven was. Broos, fijn wezentje, als een speelpop... klein, wasbleek kopje, met prachtig-kleine oortjes. De oogen waren niet geheel gesloten en tusschen de donkere neergeslagen wimpers schemerde - laatste herinnering van smart - het gebroken oog, als een opwellende traan. Maar om den ingevallen mond waasde een vredige glimlach... Omdat vader er niets van wist? en altijd met liefde en dankbaarheid aan zijn doode kind denken kon?...

 

L. Bückmann.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken