Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 78 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 78
Afbeelding van De Gids. Jaargang 78Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 78

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.00 MB)

Scans (102.90 MB)

ebook (4.62 MB)

XML (4.75 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 78

(1914)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 196]
[p. 196]

Buitenlandsch overzicht.

Zabern. - Briand. - Liman von Sanders. - President Wilson en Centraal-Amerika.
26 Dec. 1913.

Een volle maand.

Een oogenblik scheen het, of wij in Duitschland iets gewichtigs gingen beleven.

Alle partijen, op één na, in den Rijksdag vereenigd tot een motie van wantrouwen tegen den Rijkskanselier.

Er bruiste iets in de stemming. Ware de regeering op haar weg voortgegaan, er zou spektakel hebben kunnen komen niet in den Elzas alleen, maar in het hart des Rijks. De regeering heeft echter onmiddellijk ingebonden; met het vertrek van het 99ste uit Zabern begon de ontspanning, en de veroordeeling van Forstner door den krijgsraad heeft die voltooid. Altijd, voor zoover het de Duitsch-constitutioneele kwestie betreft. De regeering heeft de gematigde helft van de meerderheid die zich bij de motie tegen haar keerde, gepacificeerd, en kan nu de motie veilig bij het oud papier leggen: er is geen kans meer dat dezelfde meerderheid die haar aannam, de regeering door systematische credietweigering in ernstige moeilijkheid zou willen brengen (de eenige manier waarop de verantwoordelijkheidskwestie, als het eens eindelijk op vechten aankomt, zal kunnen worden uitgevochten); - maar er is een andere kwestie die op verre na niet is opgelost. Eigenlijk zijn er twee: eene van algemeen-Duitschen en eene van particulier-Elzasser aard.

[pagina 197]
[p. 197]

De onwettigheden in het gedrag der militaire autoriteit te Zabern schijnen niet ongestraft te zullen blijven, en dit is zooveel gewonnen. Machtiger echter dan krijgsraadsvonnissen zal, ter voorkoming van herhalingen, het vonnis der openbare meening zijn in de kringen waaruit het Duitsche officierscorps voortkomt.

En te dezen aanzien zijn de vooruitzichten nog ver van rooskleurig. Het voorbeeld van den politie-president von Jagow bewijst opnieuw, welk een kloof er gaapt tusschen de primaire noties van plicht en eer, door de militaire kaste, en die, door de burgermaatschappij aangehangen. Wanneer zal het besef doordringen dat de Forstner's en Reutter's het Duitsche volk blameeren in de oogen van Europa? Dat de tijd voorbij is, waarin Schneidigkeit alleen het gemis vergoeden kon van alle andere qualiteiten die in den leider en voorganger van menschen behooren te worden aangetroffen? Dat de geheele pretensie dat dienstmisdrijven van meerderen niet buiten de kazerne mogen worden beoordeeld, een belachelijke onmogelijkheid is geworden in onzen tijd?

En dan is er de Elzasser kwestie waarvan Duitschland onnoemelijk veel nadeel, hinder en ergernis zal beleven. Hoe langer zoo meer. Het feit dat men deze Duitsche bevolking niet tot tevreden burgers van het Duitsche Rijk heeft kunnen maken is een geweldige aanklacht tegen de politieke bekwaamheid der Duitsche regeering. Het is niet aan te nemen dat zich eenige wrijving tusschen officieren en burgers in den Elzas zou hebben voorgedaan of zou kunnen voordoen, als daar Elzasser regimenten stonden onder Elzasser officieren, zooals in Wurtemberg Wurtembergsche regimenten onder Wurtembergsche officieren. De Rijkskanselier heeft zoo terecht gezegd, dat men de bevolking daar niet moest regeeren alsof het Pruisen waren. Maar trekt hij zelf uit deze grondstelling de juiste consequenties?

 

Het is opmerkelijk geweest met hoeveel reserve de Fransche pers zich over de gebeurtenissen in den Elzas uitgelaten heeft. Dat was uitstekende politiek. De Duitsche regeering, althans haar militaire vertegenwoordigers in het Rijksland, zorgden zelf voor het onderhouden eener stemming zooals Frankrijk ze gaarne in den Elzas ziet....

[pagina 198]
[p. 198]

En dan, er was in Frankrijk zelf zoo veel te doen. Weer eens een verandering van gouvernement en ditmaal onder bijzonder spannende omstandigheden.

De verkiezing van Poincaré tot president is eene nederlaag geweest voor de radicale en radicaal-socialistische sectarissen die de Republiek als hun eigendom waren gaan beschouwen. Sedert dien heeft de geslagen club niet gerust. Poincaré's man Barthou had de gunst verspeeld (hoopte men) door de invoering van den driejarigen diensttijd; een maatregel die wel het noodzakelijk antwoord was op Duitschland's legeruitbreiding, maar die minder mooi zou lijken als men er de rekening van te voldoen had, dan op het oogenblik dat zij onder een vaderlandsch gejuich werd gevoteerd. Bij het financieele debat dat volgen moest werd Barthou opgewacht door Caillaux, die op het congres te Pau door de radicalen en radicaal-socialisten tot hun leider was aangenomen; een congres dat tevens den wind in de zeilen had pogen te vangen door zich voor de wederinvoering van den tweejarigen diensttijd te verklaren.

Men weet hoe Duitschland zich uit de financieele moeilijkheid heeft gered: door eene buitengewone heffing van de groote inkomens. Frankrijk, dat gemakkelijker dan Duitschland tegen een civielen prijs leenen kan, wilde nu zelf een beroep doen op de vermaarde Fransche spaarkous, waaruit andere mogendheden zoo dikwijls weten te putten. De regeering stelde een leening voor van 1300 millioen francs à 3%, waarvan de rente nooit door eene belasting op het inkomen zou kunnen worden getroffen. Het is de ongeschikte verdediging dezer laatste toevoeging, die Caillaux gelegenheid gegeven heeft op een zeker oogenblik eene meerderheid van 25 stemmen tegen het gouvernement te behalen, en Barthou diende het ontslag van het ministerie in.

Poincaré heeft het eerst gezocht in een nieuw bewind van republikeinsche concentratie onder een nieuw hoofd: Ribot of Jean Dupuy; eene oplossing die veroorloofd zou hebben de portefeuille van buitenlandsche zaken in handen van Pichon te laten, hetgeen de president bijzonder gaarne zou hebben gezien. De weigering van de Caillaux-club om portefeuilles te aanvaarden onder een premier die niet tot de club behoorde, heeft dezen toeleg verijdeld. De eenige kans om

[pagina 199]
[p. 199]

aan een ministerie-Caillaux te ontkomen was nu, de kabinetsvorming aan een radicaal op te dragen die in mindere mate dan Caillaux zelf de vijandschap van alle meer behoudende elementen had gaande gemaakt. De senateur Gaston Doumergue heeft de vorming van zulk een bewind aangedurfd, met Caillaux als minister van financiën. In redevoeringen van een uiterst gladden vorm, maar van een opmerkelijke nulliteit van inhoud, heeft het nieuwe ministerie zich bij Kamer en Senaat geïntroduceerd.

Wie mocht hebben gemeend, dat thans het groote programpunt van Pau, de wederinvoering van den tweejarigen diensttijd, op het regeeringsprogram had moeten voorkomen, is geheel bedrogen uitgekomen. Voorop staat het oude stokpaardje ‘la défense de l'école laïque’; en het gouvernement zal steunen op ‘republikeinsche’ meerderheden alleen. Is er voor eenige hervorming eene zoodanige meerderheid niet te vinden, dan zal het gouvernement haar niet doordrijven; m.a.w. van de evenredige vertegenwoordiging komt vóór de verkiezingen van 1914 niets meer.

Tegen deze politiek verheft zich met nadruk Briand, die zich reeds duidelijk als den komenden man beschouwt. Er zijn woorden gevallen die doen gevoelen dat de aanstaande strijd er een zal worden van een groote persoonlijke heftigheid. Caillaux heeft Briand ‘l'endormeur’ genoemd, en Briand heeft geantwoord met ‘ploutocrate démagogue’. Die toespelïng op Caillaux' reusachtig fortuin is noch smaakvol noch treffend; ook onder de aanhangers van Briand ontbreken de ‘ploutocrates’ niet. Maar Briand is een te goed redenaar om het alleen in het persoonlijk invectief te zoeken. Hij stelt tegenover het exclusivisme eener club die de Republiek alleen in haar handen veilig noemt, het ideaal op van het ‘apaisement’:

‘Qu'on se batte pour des idées, pour un programme, c'est une nécessité de la vie politique; que même à de certaines heures, pour un bel idéal menacé, ce pays se déchire les entrailles, je le conçois; mais que pour des considérations mesquines de personnes, pour de bas appétits, pour le triomphe de bas intérêts locaux, on ait la prétention d'entretenir l'agitation et de fomenter la haine entre les citoyens de ce pays, ah! non.

[pagina 200]
[p. 200]

La France n'a pas fait le si rude effort de se donner la liberté, de s'affranchir du pouvoir exécutif personnel, pour être étouffée sous une poussière de tyrannies locales. Le rôle de l'Etat dans la démocratie n'est pas de prendre parti pour des citoyens contre d'autres, d'employer la force qu'il tient de la loi, de la nation, et qui doit être au service de tous les citoyens, pour la tourner en tyrannie contre des opinions qui ne lui conviennent pas. L'Etat doit rester neutre entre les citoyens dans la bataille; sa puissance administrative ne doit pas opprimer des consciences, ni des opinions. Il ne doit pas mettre les faveurs ou les représailles au service des électeurs. Dans la bataille électorale, il ne doit y avoir que des idées libres se rencontrant librement devant le suffrage universel souverain... L'anti-cléricalisme ne peut plus suffire, à démontrer l'idéal d'un grand parti.’

Bijzonder goed gesproken, maar er naar te handelen is bij vroegere gelegenheden zeer moeilijk gebleken. Zal het in het vervolg gemakkelijker gaan? Men wint onder de boven uitgeschreven leus den bijval en de tijdelijke medewerking van partijen die thans in de verdrukking zijn, maar zich zeker niet door een onpartijdige bewindvoering onderscheiden hebben zoo dikwijls zij zelve de macht in handen hadden. Het ‘apaisement’, om kort te gaan, zal van weerskanten moeten komen. Is de Fransche democratie sterk genoeg om de radicale en radicaal-socialistische partij-machine, die tot dusver op gezag van haren naam een partijdig bewind voert, te kunnen afbreken zonder zich aan de clericale reactie bloot te stellen? Dàt is de groote vraag, waarop de naaste toekomst het antwoord heeft te geven.

 

De stap der Turksche regeering, om het bevel over het te Konstantinopel geplaatste legercorps op te dragen aan een Duitsch officier, den luitenant-generaal Liman von Sanders (die niet minder dan 42 andere Duitsche officieren naar den Bosporus medebrengt), heeft heel wat agitatie in de kabinetten van Europa veroorzaakt, niet het minst te St. Petersburg.

Met de zending-von der Goltz (1883-1896) is de zending-Liman von Sanders niet te vergelijken. Von der Goltz is geweest directeur van het militair onderwijs en vervolgens geattacheerd aan den generalen staf; hij heeft nooit een bevel

[pagina 201]
[p. 201]

gevoerd. Liman von Sanders krijgt het bevel over het legercorps waaraan de bescherming van den Sultan en de bewaking van Bosporus en Dardanellen is opgedragen; de meegebrachte officieren zullen er de divisiën, brigades en regimenten van commandeeren.

Rusland heeft bij monde van zijn ambassadeur von Giers aanstonds ophelderingen aan de Porte gevraagd, die onbevredigend zijn uitgevallen. Daarna heeft het met militaire represailles in Armenië gedreigd, en intusschen den Franschen bondgenoot verzocht, de beurs vooral voor Turkije gesloten te houden. Doch een Duitsche bank heeft daarop in den ergsten nood der Turksche schatkist voorzien, en Londen en Parijs hebben doen weten dat men Rusland bij een gewapend optreden in Armenië niet zou kunnen steunen. Er is te veel aan vast; men durft het probleem van Aziatisch Turkije op het oogenblik niet op die ruwe wijze entameeren. Waarop de zaak nu uitloopen zal, is nog ganschelijk niet te voorspellen. Frankrijk en Engeland hebben te kennen gegeven, liever dan met wapengeweld, op Turkije te willen werken door de onthouding van toestemming tot de sinds lang gevraagde verhooging der douanerechten. Wanneer dan de Turksche schatkist in blijvende moeilijkheden komt, staat het te bezien of de Duitsche financiewereld kapitaal genoeg beschikbaar kan en wil stellen om Turkije moed te geven zich van de mogendheden der Triple Entente geheel te verwijderen. Vermoedelijk wel niet; en dan zal blijken dat de Porte zich den stap van heden alleen kan doen vergeven door aan de anderen, Rusland, Frankrijk, Engeland, nieuwe concessiën te doen - in Aziatisch Turkije. Zij moge den tegenwoordigen maatregel noodzakelijk hebben geacht in het belang van haar leger, dat zij naar het onder Liman von Sanders gestelde modelcorps geheel hervormen wil - haar politieke en economische vrijheid van handelen voor de toekomst heeft zij er stellig belangrijk door beperkt.

 

President Wilson blijft er bij, Huerta te willen uithongeren, en boodschapt aan het Congres dat hij diens val weldra voorziet.

Intusschen is het merkwaardig hoe deze democratische president, gekozen na eene campagne waarin op de ‘dollar-

[pagina 202]
[p. 202]

diplomatie’ van Taft zoo sterk is afgegeven, steeds verder gaat in de inmenging in Centraal-Amerikaansche aangelegenheden. Aan een feitelijk Amerikaansch protectoraat werden tijdens het bewind der republikeinsche partij reeds onderworpen Cuba, Panama, San Domingo; maar het zal daarbij niet blijven. Thans is aan Nicaragua een tractaat voorgelegd dat van de onafhankelijkheid van dien staat feitelijk niets overlaat, en reeds bemoeit de Amerikaansche diplomatie zich met petroleumconcessies in Columbië. Wat zal het morgen zijn?

Het gansche geheim van de zaak is, dat de Vereenigde Staten kapitaal-uitvoerende natie zijn geworden, en de belangen van haar uitgevoerd kapitaal niet aan het wanbeleid van regeeringen als die van Nicaragua of Columbië blootgesteld kunnen laten. Of in het Witte Huis een republikeinsch dan wel een democratisch president zetelt, verandert aan deze primaire oorzaak niets hoegenaamd.

C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H.T. Colenbrander


landen

  • over Frankrijk

  • over Duitsland

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)

  • over Colombia

  • over Nicaragua

  • over Panama

  • over Cuba

  • over Verenigde Staten

  • over Turkije


datums

  • 26 december 1913