Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 79 (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 79
Afbeelding van De Gids. Jaargang 79Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 79

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.60 MB)

Scans (103.45 MB)

ebook (5.39 MB)

XML (4.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 79

(1915)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 194]
[p. 194]

Bibliographie.

Bloemlezing uit Nederlandsche schrijvers sinds de Renaissance, verzameld door Dr. J.A.N. Knuttel. S.L. van Looy, Amsterdam, 1914, deel I.

Tusschen '60 en '70, als de H.B.S. geboren wordt, zwelt het beekske der bloemlezingen, dat zich met lokkende namen als Keur van Paarlen, Dichtjuweelen e.d. wist te tooien, tot een forschen stroom, die tot op dezen dag de Hollandsche landouwen met zijn breede wateren geestelijke welvaart en vruchtbaarheid hoopt te brengen.

Ook op dit gebied is Van Vloten de man geweest, die veel en nuttig en oorspronkelijk werk heeft verricht. Als we nu nog zijn talrijke dikke deelen doorblaren, hoe worden we getroffen door zijn belezenheid en speurzin. Wat heeft hij bij zijn tochten door de wouden der vergetenen en middelmatigheden een handwijzers en merkteekens achtergelaten, die we slechts hebben te volgen om thans nog alleraardigste dingen te ontdekken. Wie las ooit Cornelis Rhijnenburg uit de eerste helft der 17de eeuw! Jonckbloet noch Kalff reppen van hem. En toch soms een vlotte, leuke rijmer, die dingen schreef, waarvoor we menig parade-paard van Cats b.v. wel eens in de arena willen missen. Wie kent Franciscus Martinius? En blijkt hij niet een verdienstelijker vereerder en navolger van Huygens dan Westerbaen, die zelfs in ieder schoolboekje achter Huygens aan komt stappen?

Ook op den stam van den bevalligen zilveren berk, die Heijman Dullaert heet, had Van Vloten reeds zijn kruis gezet. Toch moest het nog een dertig jaar duren, eer Verwey hem terug vond en er de algemeene aandacht op vestigde, en thans in de bloemlezing van Knuttel komt hij het eerst tot zijn volle recht. Leerzaam is een vergelijking van wat Van Vloten van

[pagina 195]
[p. 195]

hem opneemt, en wat we bij Knuttel vinden. Wat zijn we dan vooruitgegaan in gevoel en waardeering voor de schoonheid van klank en rhythme, voor het stralend schilderachtige woord. Ook zijn we niet bang meer voor teere, religieuze stemmingen.

Wie als de heer Knuttel een bloemlezing wil samenstellen van zoo algemeene strekking, als hij in zijn inleiding zegt te willen, wie tegelijkertijd school en huis hoopt te bereiken en dan het schoonste en karakteristiekste zoekt, kan thans moeilijk meer geheel oorspronkelijk werk leveren.

Tal van stukken, vooral van onze groote dichters, die in alle verzamelingen zijn opgenomen, kunnen moeilijk gemist worden. Toch bevat het boek heel wat nieuws, dat tegelijkertijd schoon en karakteristiek is.

Van der Noot, Van Mander en Van Hout, wier groote beteekenis voor de wording onzer Renaissance we eerst in de laatste decenniën leerden kennen, komen hier tot hun recht. Zeer toe te juichen is, dat uit Spieghel's Hert-spieghel, waarop nog altijd de vloek van duisterheid en gewrongenheid rust, een paar flinke fragmenten zijn opgenomen, dat de rijke, breedschilderende Revius goed is vertegenwoordigd.

Over het algemeen is een goede keus gedaan, die aan het doel, dat de verzamelaar zich stelde, beantwoordt. Maar waar het niet onze allerbeste 17de eeuwsche kunst geldt, blijven er nog groote terreinen ongeëxploiteerd liggen. Daar blijft Van Vloten onze eenige gids en misschien - de heer Knuttel zelf in zijn aardigen bundel 17de eeuwsch proza.

 

Prinsen.

In het land van Guido Gezelle, door H.S.S. Kuyper. - Zwolle, La Rivière & Voorhoeve.

Wanneer ooit zullen wij liever dan thans den lof der Vlamingen verkonden hooren als van alle daken! De dochter van Dr. A. Kuyper richt zich tot een publiek, wat verder verspreid wellicht dan de christenschaar' van De Standaard, waar nochtans, naar ik vrees, Vermeylen's Wandelende Jood zoomin als Van de Woestijne's gedichten in de boekenkast staan. Nu krijgen zij hier van Gezelle te hooren èn van Hugo Verriest, en Streuvels en zelfs Buysse.

Mejoffer Kuyper deed aan journalistiek. Zij was te gast en interviewde en schreef dankbaar een vrij dik boek over ontvangst en gesprekken beide.

[pagina 196]
[p. 196]

Ook bij een aantal schrijvers over geschiedenis, kunst en letteren is zij, blijkens eerlijke aanteekeningen onder ettelijke bladzijden, een gast geweest, die de tafel eer aandeed. Haar eigen esthetische waarnemingen neme de christelijke lezer gerust er bij aan. Er is niet zoo heel veel gevaar bij. Eén moge als ‘monster’ hier overgeschreven. ‘Zooals de Nederlandsche werkelijkheidshartstocht in Noord-Nederland zijn hoogtij heeft gevierd in de schilderkunst, die eene weerspiegeling was van Hollandsch leven in lijn en kleur - zoo heeft de Nederlandsche werkelijkheids-hartstocht in Zuid-Nederland zijn hoogtij gevierd in Gezelle's poëzie - die eene weerspiegeling is van Vlaanderen in woord en rythmus.’

Ziedaar nu eens een grensbepaling, die een Balkandiplomaat afgunstig zou maken.

Gelukkiger is juffrouw Kuyper in wat zij zegt over het gesplitste Nederland en Gezelle.

‘Toen Gezelle in Holland verscheen, stond het letter-lievend Hollandsch publiek in twee vijandige kampen tegenover elkander. Het eene deel klemde zich krampachtig vast aan de oude verzen in den trant van Beets en Da Costa, vooral omdat de inhoud dier verzen christelijk was, en bekampte het andere deel, dat die verzen afkeurde om den vorm, en zelf verzen voortbracht, die, hoe schoon van vorm dan ook soms, niet uit het Evangelie maar uit de Revolutie waren. Die klove tusschen het conservatieve Christelijke deel, en het vooruitstrevende anti-Christelijke deel, scheen onoverbrugbaar. ‘Uw verzen zijn geen verzen, de vormen zijn leelijk, ge weet niet, wat schoonheid is,’ riep het anti-christelijke deel. ‘Uw gedachten zijn onchristelijk, uw vormen zijn pantheïstisch. Ge verkracht de taal, ge vergiftigt de ziel van ons volk,’ riep het Christelijk deel.

‘In het heetst van dien strijd kwam als een openbaring, Guido Gezelle. Hij was Christen èn kunstenaar...’

M.a.w.: Beets was dit niet. Wat Ds. Bronsveld zeggen zal van deze vrucht uit den Kuyper-hof?...

 

J.d.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Johan de Meester

  • over J.A.N. Knuttel

  • over Henriëtte S.S. Kuyper