Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 87 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 87
Afbeelding van De Gids. Jaargang 87Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 87

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.03 MB)

Scans (107.18 MB)

XML (4.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 87

(1923)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Het bezoek.

 
Ik moet vertellen van den gast,
 
Die, zwerver langs verweerde wegen,
 
Door schemering van storm en regen
 
Mij dezen avond heeft verrast.
 
 
 
Ik had mijn liefste gast verwacht
 
Want op mijn tafel gloeiden rozen,
 
Met langbezonnen zorg gekozen
 
En vóór de open plaats gebracht
 
 
 
Zoo talmde ik bij mijn disch alleen
 
Eer mij haar dank'bre oogen lachten -
 
Toen hoorde ik van den niet-verwachte
 
Den voetstap op het klinkersteen.
 
 
 
Zijn zeek're hand sloeg d'ijzeren klink;
 
De deur schrok op in de scharnieren
 
En in mijn huis door alle kieren
 
Zoog vochtigkille huivering.
 
 
 
Ik stond, mijn lichten tred gestaakt.
 
Mijn hand betastte enk'le dingen
 
En hielp een vage vrees bedwingen
 
Voor onheil, half-vermoed, dat naakt.
[pagina 43]
[p. 43]
 
Zijn stap kwam door de gang, en luid
 
Zijn ruige stem vroeg kort en zeker -
 
Mijn hand stortte in den leegen beker
 
Een dronk voor de begroeting uit.
 
 
 
De deur joeg open: zijn gelaat
 
In 't licht van mijn ontruste lampen
 
Was strak en bleek. Vol klamme dampen
 
Van ruwe reis was zijn gewaad.
 
 
 
Zijn stem bedwong mijn reeden groet:
 
‘Waar langgewende vreugden schromen
 
Aan 't heur bereide feest te komen,
 
En toch mijn komst niet wordt vermoed,
 
 
 
Daar schijnt mijn plicht een wreede daad,
 
Te lang geheven waan te scheuren
 
Voor wie, achter zijn wank'le deuren
 
Leeft in zijn slecht bewaakt verraad’.
 
 
 
Toen zonk hij aan mijn haard en zweeg.
 
'k Stond met den barren zin der woorden
 
Boven het liefste wat mij 'hoorde,
 
Tot scherven vallend, hoog en leeg.
 
 
 
Toch streed ik voor mijn veeg geluk
 
Met fel gevloek en schamp're kreten,
 
Gebeden dan, en trots-vergeten
 
Gemompel, woord'loos en bedrukt.
 
 
 
Ik zag de dingen om mij heen
 
Of die mij uit hun midden banden
 
Verworpen in de droeve schande
 
Van ruwe woorden en geween.
[pagina 44]
[p. 44]
 
Boven het blank gerei, vervoerd,
 
Rechtten mijn rozen in heur vazen
 
Als kinderen in bang verbazen
 
Door huiselijken twist ontroerd.
 
 
 
Mijn lampen suisden hoog, verward;
 
De wind liep hoorbaar om de ruiten,
 
Zooals een menigte die buiten
 
Te zaam schoolt voor een huis van smart.
 
 
 
De loome vlammen in mijn haard
 
Zich rekten in de holle vlagen
 
Als wie wil vluchten, maar in 't jagen
 
Zich voelt gegrepen en bezwaard.
 
 
 
De scheem'ren vrede van den wand,
 
't Vertrouwd geheim der kamerhoeken -
 
't Lag bloot gebroken onder 't zoeken
 
En grijpen van der vlammen hand. -
 
 
 
Zoo slopen d'uren als een stoet
 
Van wie uit zware nêerlaag restten -
 
Ik zag en dacht, en wist ten leste
 
Toen ik mijn hoofd boog tot zijn groet:
 
 
 
Nooit had ik 't eind van eenig feest
 
Met minder moeden lach genoten
 
Dan die mijn lippen neep gesloten
 
Toen zwijgend hij ten afscheid rees...
 
 
 
De haardasch plofte een dof geluid;
 
Mijn lampen slonken neer en walmden;
 
De wind was stil - een morgen talmde
 
Aan 't kille glas ... een roos viel uit ...
 
 
 
Chr.A.J. van der Linden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken