Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 90 (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 90
Afbeelding van De Gids. Jaargang 90Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 90

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.64 MB)

Scans (81.54 MB)

XML (3.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 90

(1926)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Gedichten.

I.
 
Langzaam nu schuif ik de gordijnen dicht:
 
elk ding keert in tot zijn beslotenheid;
 
wij wachtten nog, als tot een iets bereid,
 
dat nu niet kwam, ach, nimmer komt wellicht.
 
 
 
De lampschijn spant zich om mijn moe gezicht;
 
wat woorden komen aarzelend gerijd
 
op het papier; koel telt de klok den tijd:
 
de stilte start in strakker evenwicht.
 
 
 
Waartoe nog dit gebaren en gerucht?
 
Wij zijn zoo arm: zie, alles viel ons af,
 
tot ook de eigen praal van het welkend lijf.
 
 
 
Een klankenspel werd mij tot tijdverdrijf.
 
U zie ik gaan in ongewissen draf,
 
hier heen en ginds, of waar ge uzelf ontvlucht.
[pagina 116]
[p. 116]
II.
 
Genaderd tot u in den diepsten nacht;
 
gij ligt er stil en kruiselings uw handen
 
over uw lijf, gewijde offerande,
 
ten zoen voor duizend zonden opgebracht
 
 
 
en niet aanvaard: wij zijn te zeer veracht,
 
vergeten nu, en binnen deze wanden
 
beklemd; jaren gaan eender na elkander;
 
buiten is alles vreemd: een nieuw geslacht.
 
 
 
Gij lijkt wel ver en van hier uitgebroken
 
en werd een bloem, nu het menschzijn u begaf,
 
wiegelend op den wind verwufte droomen.
 
 
 
Een dood verlangen huivert van mij af:
 
ik moet weer heen... Uw oogen zijn ontloken
 
en glanzen naar mij op: zijt gij gekomen?
[pagina 117]
[p. 117]
III.
 
Deze heeft nu den donkeren dood geboet,
 
zoo smartelijk van God en mensch verstooten; -
 
zijn wijde oogen hebben wij gesloten
 
in stillen eerbied, en een laatsten groet
 
 
 
sprak onder ons de oudste en wij scheidden
 
zwijgend van een. Een winterdag rondom
 
van uitgesponnen klaarheid, waar hij stom
 
en afgewend een milder nacht verbeidde.
[pagina 118]
[p. 118]
IV.
 
De roos, die gij in scherts gegeven had,
 
is mijn onzekere hand ontgleden
 
en in de straten van de stad
 
verloren en vertreden.
 
 
 
De liefde, die gij mij gegeven had,
 
is mijn onzeker hart ontgleden
 
en in den doolhof van de stad
 
verloren en vertreden.
 
 
 
Een toeval, dat nog eens ons samen bracht,
 
één oogenblik - toen zijn wij teruggegleden,
 
ver van elkander in de stad,
 
verloren en vertreden.

1922-1925.

A. Scylp.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken