Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 96 (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 96
Afbeelding van De Gids. Jaargang 96Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 96

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

Scans (81.19 MB)

ebook (4.27 MB)

XML (3.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 96

(1932)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Derde deel]

Stemmen uit de redactie

Rembrandt-tentoonstelling.

- Wanneer wij het hoofd koel houden, en vooral niet te veel praten, bestaat er geen groot gevaar, dat het ons met Rembrandt zal gaan als den Duitschers met Goethe: dat wij van hem een nationaal idool maken. Maar voorzichtig! het waarschuwend voorbeeld ligt vlak achter ons. Niet te veel commentaar, niet te veel litteratuur! Tracht niet iedereen te leeren, hoe mooi het is; dat loopt maar uit op snobjeskweekerij. Wie 't zelf niet ziet, die zie het niet.

Vreemd: het schijnt van onzen tijd, om af en toe, in het binnenste van ons gemoed, tegen Rembrandt te willen rebelleeren. Met schrik bemerkt wellicht iemand, dat hij bezig is, het meest vereerde te verloochenen. Wij kennen iemand, die het Bruidspaar en de Nachtwacht niet van harte bewonderen kan.

Toe te geven, waarin Rembrandt te kort schoot, is misschien het beste middel, om van zulke aanvechtingen bevrijd te worden. Waarom niet erkend, dat er een heel gebied is, waarop Frans Hals het beter kon, waarop Rembrandt houterig wordt, als gene op zijn best is (als voorbeeld hier de Vaandeldrager). Mag men het uitspreken, dat Rembrandt soms de grenzen van het belachelijke pijnlijk overschrijdt? ja, in dien ondanks alles prachtigen Aristoteles, in het goochelaarsgebaar van de Opwekking van Lazarus!

Daar staan wij dan, als snotjongens, en stamelen: Meester, neen....

 

De Meester is zwijgend aanwezig in zijn werk aan de wanden. En dwingt ons voor de zooveelste maal, om te zien, dat hij in het leven en in de dingen iets begreep, en uitdrukken

[pagina 2]
[p. 2]

kon, waarvoor de eeuwen die na hem kwamen nog den naam niet hebben gevonden. Hij zag in het simpelste gebeuren een beteekenis, waartoe wij alleen door hem, zonder woorden, kunnen doordringen. Rembrandt's menschengezichten en landschappen bergen nog altijd een rechtvaardiging van het leven, met zijn smarten vooral, die geen kunst, geen wijsbegeerte, geen wetenschap sedertdien vollediger heeft uitgedrukt.

Een eerwaardig gebruik gehandhaafd.

- De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, opgericht in een tijd, toen dit woord wetenschappelijke beoefening en litteraire productie nog gezellig omsloot, kiest ieder jaar een aantal nieuwe leden. Het zal omtrent veertig jaar geleden zijn, dat sommige der Tachtigers voor letterkundigen, die zichzelf respecteerden, de zede invoerden, om voor een benoeming tot lid der Maatschappij feestelijk te bedanken, 't zij met of zonder hoon. Niet allen aanvaardden dien regel. Van tijd tot tijd wordt tegenwoordig dit oud gebruik nog eens weer in acht genomen. Na de jongste verkiezing maakte een der nieuwbenoemden nog denzelfden dag wereldkundig, dat hij het lidmaatschap niet wenschte aan te nemen. Bravo! Het doet goed, te bemerken, dat er nog onvervalschte jongeren van den ouden stempel zijn. En zet het vooral in de courant.

Frederik van Eeden †.

- De dood van Frederik van Eeden zal een einde maken aan de terughouding welke tegenover het werk van dezen grooten schrijver bestond. Zoolang hij leefde, werd hij, steeds in sterker mate, meer om de opmerkelijkheid zijner figuur dan om zijn werken gewaardeerd. Inderdaad was hij, in meer dan éen beteekenis, merkwaardig, en van een merkwaardigheid die licht tot verzet aanleiding geeft. Dit verzet zal nu wegvallen, en daarmede zal langzamerhand dàt gedeelte van zijn werk minder naar voren worden gebracht, dat als het ware uit verzet tegen dit verzet ontstond. Zijn eigenlijke arbeid komt dan vrij uit de schaduw der nevenbedoelingen. Verdedigingen, waarmee hij zooveel

[pagina 3]
[p. 3]

vijanden maakte; gedichten, voor zoover zij uitsluitend de verhevenheid van een gemoedsleven betuigen; exaltaties, zuchten, klachten, slechts te kennen gevend in hoever een zedelijke volmaaktheid al of niet werd bereikt; dit alles, reeds half vergaan, wordt weggeborgen bij de afgelegde schaapskleeren.

Dan komt een man te voorschijn, met het onder kunstenaars zoo ongebruikelijk idealisme, denkbeelden in praktijk te willen brengen. In een persoonlijke praktijk, natuurlijk, niet in een theoretische, waar de door het socialisme aangeblazen kunstenaars het gewoonlijk bij laten. Goed, die denkbeelden mogen invloeden verraden van Tolstoi, van Thoreau of Saint-Simon, zij zijn er niet minder de zijne om, en de durf der toepassing blijft de diepste oorspronkelijkheid. Hij behoorde tot de zonderlingen die een ideaal opvatten als een zielsbehoefte, als een taak die uitgevoerd moet worden, om het even of maatschappelijke begrippen, collectieve inzichten of eigen karakter daar in conflict mee komen. Hij verwachtte geen heilstaat, geen billijker orde, geen objectief-beter samenleving, en zoo meer; hij hoopte op een gelukkiger menschheid en meende dat goedheid en gemeenschap daar vereischten voor waren. Het geluk ging om zichzelf, en ieder mensch moest om zichzelf beginnen. De kleine aanvang in eigen huis is meer dan de wereldwijde droom. De ‘verheuging en eenvoudigheid des harten’, waarmee de eerste Christenen hun land en goed verkochten en onder allen uitdeelden ‘tot er niemand van hen gebrek had’, de eendracht van den vernieuwden levensaanvang, het van huis tot huis gaan om brood te breken en gezamenlijk te eten, in het kort, de voorstelling van een aardsch paradijs van broederlijkheid, in de Handelingen der Apostelen met zooveel blijde overtuiging opgeteekend, sindsdien nimmer nalatend aan sociale omkeeringen een religieuze kleur te verleenen, - dit was het wat Van Eeden bleef voorzweven, toen hij, langs tal van geloofsrichtingen en veranderde inzichten, naar innerlijke vrede en nieuwe menschheid zocht.

‘Van hun armoedje.’

- Ter gelegenheid van het 300-jarig

[pagina 4]
[p. 4]

bestaan der Amsterdamsche Universiteit heeft de gemeente Amsterdam in samenwerking met de Federatie van Ned. Kunstenaarsvereenigingen en den Bond van Nederlandsche beeldhouwers getracht een representatieve tontoonstelling van hedendaagsche kunst in te richten, om de vele vreemdelingen die de feestvierende hoofdstad bezoeken, gelegenheid te geven onze nationale kunst van thans te leeren kennen.

In het Stedelijk Museum waar de Tentoonstelling gehouden wordt, was slechts plaats voor een kleine vierhonderd werken. Dit wist men van te voren.

Het democratisch beginsel eischte echter dat alle leden der organiseerende vereenigingen het recht van inzenden zouden hebben. Deze regeling had tengevolge dat bijna 2000 werken niet geplaatst konden worden.

Berekent men de kosten van transport emballage etc. etc. op ge middeld f 5. - voor iedere inzending, dan komt deze knieval voor het democratisch beginsel de toch reeds berooide kunstenaars op een verlies van vele duizenden guldens te staan.

Wanneer het de bedoeling was een waarlijk representatieve tentoonstelling te krijgen, en men weet dat er nauwelijks 400 werken geplaatst kunnen worden, dan begrijpt iedereen dat een strenge keuze en een scherpe schifting noodzakelijk was. Maar dit had in dit geval nooit een keuze moeten zijn achterna uit een te-veel dat luk-raak bijeengestroomd was, maar 't had moeten zijn een keuze vooràf uit de beste werken die bekend waren.

Missen de bestaanders der kunstorganisaties het artistiek prestige dat noodig is om een zoo scherpe schifting te volvoeren, dan hadden zij dit vooràf moeten inzien.

Want dan ware 't mogelijk geweest een drietal kunstenaars aan te wijzen of te doen aanwijzen bij referendum die dit prestige wel bezitten en die de taak van kiezen wel aandurfden.

Ook hun keuze zou ongetwijfeld aanvechtbaar zijn geweest, maar een eerlijk en verlicht despotisme heeft, wanneer het om hoogere belangen gaat, toch altijd meer kracht en karakter, dan een beleid dat iedereen spaart maar ten slotte honderden dupeert.

[pagina 5]
[p. 5]

Vele van de beste kunstenaars waren voor dezen opzet dan ook niet te vinden en onthielden zich van inzenden, hetgeen zeker niet bevorderlijk is om een representatieve tentoonstelling te krijgen. Deze kreeg men dan ook niet. Daar zijn tentoonstellingen te over dus niemand zal hierover treuren. Het is echter te hopen dat 't slecht en onmenschkundig beleid waarmede deze tentoonstelling bijeen werd gebracht, voor volgende gelegenheden een les zal blijven.

Dit beleid moge democratisch genoemd worden, maar het lijkt precies op methode van de juffrouw die van veertig zaken mantels op zicht laat komen, als zij van plan is er maar één te houden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken