Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 99 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 99
Afbeelding van De Gids. Jaargang 99Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 99

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.02 MB)

Scans (68.30 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (3.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 99

(1935)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 281]
[p. 281]

Stemmen uit de redactie

Niet opgeloste crisis.

- Of met het feitelijk aanblijven van Colijn en de zijnen de kabinetscrisis is opgelost in meer dan voorloopigen en bloot formeelen zin, kan eerst blijken nadat de Kamer, die het conflict, zij het daartoe uitgedaagd, in het leven riep, zal zijn bijeengekomen en door spreken of welsprekend zwijgen haar houding jegens het Kabinet zal hebben bepaald.

Colijn staat sterker dan tevoren nu Aalberse's poging, een parlementair kabinet te vormen, voor ieders oogen is mislukt. Verbazen kon deze mislukking niet; enkel in het negatieve immers was de het kabinet vijandige Kamermeerderheid eensgezind.

Het belang van deze positie-verbetering voor het bewind, dat bleef, mag niet worden onderschat; een oppositie, waarvan zonneklaar is gebleken, dat zij wèl weet, waarop neen te zeggen, maar niet, waarop ja, ziet ieder als verzwakt.

Dit alles echter neemt niet weg, dat, tenzij de oppositie duidelijk inbindt, het kabinet op deze Tweede Kamer thans zoomin als in Juli kan rekenen. Het is aangebleven uit zwakte van de tegenpartij. Niet uit eigen kracht en in zooverre staat het niet sterker dan tevoren.

Het land behoeft rust, heeft de premier in een voortreffelijke rede gezegd. Zeker, maar dit ook in de beteekenis van de rustige, wel-overwogen daad en voor deze behoeft ook een extra-parlementair kabinet de medewerking van het parlement. Dat het hiervan volmaakt onzeker was, noopte tot de ontslag-aanvraag. Is er nu in dit opzicht ook maar iets veranderd?

Zoolang dit niet blijkt, blijven de wolken hangen.

De terugkomst van de ontslagvragers heeft voorloopig nut gesticht, in onze inwendige verhoudingen en in die tot den vreemde beide.

[pagina 282]
[p. 282]

Maar deze voorloopige winst heeft bezegeling van noode. Colijn's radio-rede, aan alle prikkeling van den pas verslagen tegenstander gespeend, heeft den weg hiertoe wijd opengezet. Doch deze weg dient nu te worden betreden door dezelfde groepen, wier gezamenlijke onwil en onmacht ons staatkundig leven pas met verlamming hebben bedreigd.

Het verlossend woord moet thans uit de Kamer komen. Welke staatsman zal hier de goede leiding geven?

Het Kabinet en de Spelling.

- Wie bij het luisteren naar de wijze redevoering, waarmee Minister Colijn zich op 2 Augustus j.l. tot het Nederlandsche volk richtte, aandacht heeft geschonken aan den vorm, waarin de spreker zijn beschouwingen kleedde, zal niet hebben kunnen nalaten, op te merken, hoe natuurlijk in een verzorgd gebruik van de taal, zooals men hier te hooren kreeg, de correcte toepassing van buigingsuitgangen en pronominale aanduidingen nog steeds klinkt. Dubbel verwonderlijk was het dan echter te bedenken, dat hier de leider van hetzelfde kabinet aan het woord was, dat heeft toegelaten, dat een zijner leden onder het mom van een spellingswijziging een verandering in de bij het onderwijs te gebruiken taal heeft voorgeschreven, waarbij practisch alle vormen, die hier zoo duidelijk tot hun recht kwamen, als versleten overblijfselen uit vroegere perioden werden afgeschaft. Demonstreerde de spreker ons niet nog eens ten overvloede ad aures, hoe volkomen onverantwoord het geweest is, de afschaffing van het onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk genus met wijzigingen in de schriftelijke weergave van zekere klanken in een adem te noemen en den eersten maatregel op gelijken voet met den tweeden als spellingshervorming in te voeren? Men kon niet hooren, of de minister van een hoogere of van een hogere macht sprak, of hij van een eis of van een eisch gewaagde, maar men kon er onmogelijk aan twijfelen, of hij sprak van den krachtigen steun, aan den akkerbouw verleend en over het lot van den gulden; na het woord bodemcultuur zei hij duidelijk haar, niet zijn (of z'n) en, over industrieën sprekende, had hij het zelfs (o schrik der taalvervlakkers) over derzelver afzetmogelijkheden.

Zijn dit nieuwe of origineele opmerkingen? Allerminst, maar

[pagina 283]
[p. 283]

het is helaas noodig, dat ze telkens weer herhaald worden, omdat men over het algemeen maar al te zeer geneigd is, zich nu maar langzamerhand neer te leggen bij het welslagen van het attentaat, dat de heer Marchant tijdens zijn ministerschap op de Nederlandsche taal heeft gepleegd. Dat is verkeerd, zoowel van voorals van tegenstanders van een correcte handhaving van de aanduiding der genera, zoowel van hen, die een onderscheid tusschen de ongedwongen spreekwijze van het dagelijksch leven en de taal van een redevoering of van de schriftelijke weergave van gedachten in stand wenschen te houden als van wie het willen verdoezelen. Want beide categorieën zullen toch moeten erkennen, dat dit kwesties zijn, die diep ingrijpen in het leven der taal en dat het daarom niet aangaat, dat een minister van onderwijs zich het recht toeëigent, om op grond van zijn persoonlijke en nog wel van een zeer recente meeningswijziging dateerende opvattingen in zulke zaken voor het geheele volk een beslissing te nemen.

Of is berusting inderdaad onvermijdelijk? De rede van Minister Colijn geeft aanleiding, om het tegendeel te hopen. ‘Want dit Kabinet, dat een nieuw Kabinet is, al zitten de vorige Ministers er allen in -, dit Kabinet’ .... heeft niet zijn goedkeuring gehecht aan de maatregelen, die een vroegere minister in zake het taalgebruik bij het onderwijs heeft genomen en er is niets, dat het behoeft te beletten, die maatregelen in te trekken en het geheele probleem nog eens in een meer waardige spheer van overleg en argumentatie, dan waarmee de heer Marchant het placht te omgeven, onder oogen te zien.

Mascagni en Modern.

- Als heel kleine jongen voor 't eerst naar een opera meegenomen, hoorde ik Mascagni's Cavalleria Rusticana; op dienzelfden avond gaf men ook Paljas. Van dat eerste bezoek is mij o.a. bijgebleven, dat er een levend ezeltje op het tooneel kwam. In welke van de twee stukken is mij ontschoten, maar aan dat grauwtje en z'n spreekwoordelijk sobere intelligentie moest ik denken bij het lezen van het interview, dat Mascagni aan eenige Hongaarsche journalisten had toegestaan. De oude heer, die bijkans een halve eeuw geleden, eens een aardig werkje heeft gemaakt en daarna nooit meer één noot van belang heeft geschreven, meent nu in Hongarije te moeten gaan

[pagina 284]
[p. 284]

vertellen, waar het aan schort en dat al het moderne foei leelijk is. Groote oorlogen en omwentelingen hadden steeds een opleving in de muziek ten gevolge, orakelt hij, doch na de wereldoorlog liep dit mis. Duitsche en Nederlandsche School na 1648, Fransche in 1800 of Pruisische na 1870? Macagni babbelt door: Leelijk, heel leelijk is de moderne kunst. Ook tegen de moderne bouwkunst gaat hij te keer.

Het dagblad, dat zonder commentaar deze wijsheid overneemt uit de Hongaarsche kranten, staat anders tegenover de nieuwe architectuur; heeft het niet onlangs mededeeling gedaan over ‘een bouwwerk, dat bij alle modernisme geenszins weerzin wekte?’

De intelligente lezer weet, met Oscar Wilde, dat iedere kritiek een vorm van autobiografie is. Tegenover eenvoudiger lezers echter hebben couranten meenen wij, een taak te vervullen, waaraan opvoedend gehalte niet ontbreekt. ‘De krant schreef toch....’ hoe vaak hoort men dat niet! Daarom: praat Mascagni, men drukke het niet en drukt men het elders, men vertale het niet. Komt de krant niet vol, dan is er toch altijd nog zetsel, om te stoppen met het onderschrift: ‘reeds in een vorige oplage verschenen.’

Mascagni is toch waarlijk van te oude en te onbelangrijke oplage, om nog te herdrukken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken