Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Gids. Jaargang 101

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,08 MB)

Scans (71,03 MB)

ebook (4,32 MB)






Genre
proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Gids. Jaargang 101

(1937)– [tijdschrift] Gids, De

Vorige Volgende
[p. 1]

[Tweede deel]

Stemmen uit de Redactie

De S.D.A.P. en de nationale gedachte.

- De Haagsche Afdeeling der S.D.A.P. heeft op het Partijcongres verklaard ‘de nationale gedachte te kunnen aanvaarden in statischen zin maar zich bezorgd te maken over de aanvaarding dier gedachte in dynamischen zin’. Wat daarmede bedoeld werd is misschien niet overduidelijk, maar één ding staat vast: als de nationale gedachte iets is, is zij dynamisch. De nationale gedachte is niet een program-punt, dat men kan aanvaarden of - bijvoorbeeld bij meerderheid van stemmen - verwerpen. Zij is een lévende gedachte, die haar kracht bewijst in en door de daden van degenen, die door haar worden bezield. Zoo kan de nationale gedachte voortleven (dat is: voortwerken), ook al zou de meerderheid van een volk haar, om welke reden dan ook, niet meer of slechts ‘met bezorgdheid’ willen aanvaarden, en zoo kan zij kwijnen of sterven ondanks hare luidruchtige erkenning.... met hand en mond. Het staat de Haagsche afdeeling der S.D.A.P. natuurlijk vrij zich hierover bezorgd te maken, maar dat verandert aan het wezen der nationale gedachte niets. Wie de nationale gedachte ánders wil aanvaarden dan zij zich doet gelden, d.w.z. anders dan als (dynamische) kracht in het cultureele leven van een volk, die erkent niet die gedachte zelve maar haar versteend skelet, haar fossiel.

Komisch Hoogverraad.

- Een zekere Hendrik Krekel heeft in het Duitsche tijdschrift ‘Hochschule und Ausland’ zijn meening ten beste gegeven over ‘Holland und das europäische Schicksal’. Indien Hendrik Krekel een Nederlander is - wat wij aannemen - dan heeft hij daarmede een schoone gelegen-

[p. 2]

heid, omtrent de beteekenis van zijn land eenig licht te verspreiden, ongebruikt laten voorbijgaan. De Duitsche lezer verneemt van hem slechts de phrasen, die hij thuis ook te hooren krijgt, goeddeels zelfs in een nog wat aangedikte terminologie.

Volgens Hendrik Krekel heeft het Weensche Congres Nederland aangesteld als ‘Beauftragter des westlichen Staatensystems’. Wat dat ‘westelijk’ hier heeft te beteekenen (Rusland, Oostenrijk en Pruisen telden in 1815 en later toch óók mede?) blijft ons duister. Maar bovendien moet Hendrik Krekel toch hebben geweten, dat de term ‘westelijk statensysteem’ voor den Duitscher van heden een bepaalde, hem weinig sympathieke beteekenis heeft. Nederland als mandataris van zoo'n ‘systeem’ voor te stellen is dus, behalve historische dwaasheid, ook nog weinig geschikt bij den huidigen Duitscher sympathie voor ons land te wekken. Hoe dit zij, deze aanstelling als schildwacht voor Engeland - want dat is hetgeen wordt bedoeld - heeft volgens Hendrik Krekel de Nederlandsche ziel te gronde gericht: ‘das Dasein jedes einzelnen Holländers, insoweit er ein wirklich mit dem Leben ernst machender Mensch ist, (ist) von einer selbstzerfleischenden, niemals zum Austrag kommenden, fast zur Unerträglichkeit werdenden Spannung durchzittert’. De Nederlandsche lezer, die zelf nog aan geen sidderingen lijdt, weet dus wat hij van zich te denken heeft. ‘Behaglich und schlaff als Ganzes, ist Holland eine Qual, eine schwere Last für jeden seiner echten Söhne’. Dit is echter - altijd volgens Hendrik Krekel - in den laatsten tijd anders geworden, t.w. ‘mit dem Wiederemporsteigen der alten Mächte des Reiches (van welk rijk?), Deutschland und Italien’. Sindsdien ‘steht das deutsche Wesen als groszes, überwältigendes, sein [sc. Hollands] ganzes Dasein beherrschendes Problem vor seiner Seele’ (wij cursiveerden). Zoo ‘wird die Frage seiner Existenz neben der neuerstehenden deutschen Macht zur alleinigen, bestimmenden Schicksalsfrage’.

Enzoovoort. Bij onze buren staat op dergelijk geschrijf over Duitschland waarschijnlijk levenslange tuchthuisstraf, zoo niet erger. Gelukkig voor Hendrik Krekel heeft ‘nirgendwo der Mensch sich so wie in Holland in der Mitte der Dinge gehalten, hat er sich gescheut bis zum Ende zu gehen’. Dat einde zou anders wel eens het einde van Hendrik Krekel hebben kunnen beteekenen.


Vorige Volgende