Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 101 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 101
Afbeelding van De Gids. Jaargang 101Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 101

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.09 MB)

Scans (71.03 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (3.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 101

(1937)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

Stemmen uit de Redactie

Schijngeleerdheid?

- De voor enkele maanden bij Koninklijk Besluit ingevoerde wijziging van het leerplan voor wiskunde voor de hoogere burgerscholen heeft, blijkens het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk VI der Rijksbegrooting de ongerustheid van meer dan een Kamerlid gewekt. Men noemt het nieuwe programma te zwaar, beweert, dat het schijngeleerdheid zal geven in stede van ontwikkeling en vreest, dat het de intellectueele overvoering in de hand zal werken.

Het lezen van deze uitspraken doet de verbaasde vraag rijzen, uit welke bronnen de hier aan het woord zijnde volksvertegenwoordigers eigenlijk hun kennis van de thans officieel ingevoerde, maar reeds sedert jaren zich geleidelijk voltrekkende hervorming van het wiskunde-onderwijs hebben geput; het trekt namelijk de aandacht, dat wat zij er van zeggen, een volslagen miskenning inhoudt van het in verscheidene publicaties besproken en daardoor genoegzaam bekend te achten motief, waaraan deze hervorming haar ontstaan dankt. Dat motief immers is geen ander dan een streven, in het wiskunde-onderwijs het element van de redelijke beheersching van het weten te versterken en daartegenover dat van de onvoldoend begrepen bloot-technische vaardigheid te verzwakken, om zoodoende den leerling op te voeden tot een beoefening der wiskunde, waarbij hij weet wat hij zegt en begrijpt wat hij doet.

Met welk recht de leden van de Tweede Kamer, die zich geroepen hebben gevoeld, over deze zaak een opmerking te maken, een dergelijk streven als een bevordering van schijngeleerdheid kunnen brandmerken, is niet wel in te zien. Veeleer zou men de vraag kunnen stellen, of de onbekommerdheid, waarmee zij over deze langdurig bestudeerde, de diepste grondslagen van de didactiek der mathesis rakende aangelegenheid hun apodictisch

[pagina 252]
[p. 252]

oordeel uitspreken, niet bij sommigen hunner moet worden opgevat als een uiting van dezelfde geesteshouding, waarvan zij het aankweeken in het onderwijs terecht zoozeer zouden betreuren.

Teekening en Fotografie.

- Met verwondering kan de lezer van de kunstrubriek in eenzelfde blad soms waarnemen, hoe daarin medewerkers schrijven met zóó uiteenloopende opvattingen, dat de een met enkele woorden afbreekt, wat de ander moeizaam aan inzicht bij zijn lezers poogt op te bouwen.

Als typisch staaltje van een zoodanige tegenspraak van weldoordachte artikelen van collega's trof ons onlangs een bespreking van een tentoonstelling van reclameplaten. Het gegeven onderwerp bracht mede, dat op de meeste vele handen waren afgebeeld. De schrijver nu noteerde, terecht, dat menige hand misteekend was, doch eindigde toen omtrent als volgt: De eerste prijs werd toegekend aan een plaat, met gefotografeerde handen en geteekende letters. Waarschijnlijk niet kunnende teekenen, heeft deze inzender het fototoestel maar te baat genomen.

Wie aldus schrijft neemt nog het standpunt in, waarover zelfs de meeste schilders in dezen tijd al heen zijn; hij is nog niet aan onderscheiding toe en nog niet aan het inzicht, dat het hier om iets met eigen bestaansrecht gaat. Terecht heeft Franz Roh in ‘das Foto-Auge’ gezegd tot hen, die beweerden dat foto geen kunst kon zijn: ‘Will man unter Kunst nur manuelles, nur die vom Geist geleiteten Ausdrucks-Erzeugnisse der menschlichen Hand verstehen, so kann man für Foto's eine neue Kategorie ansetzen.’

Het is te hopen, dat de bewuste kritikus zich dit begrip eigen zal hebben gemaakt, voor hij opnieuw over reclameplaten moet schrijven. Wie nù nog niet heeft ingezien welke mogelijkheden er schuilen in foto en fotomontage en deze nu nog met de teekening verwart is toch feitelijk te zeer achter, om aan een courant van naam mede te werken.

Goede Manieren.

- Tot de goede manieren behoort o.i. dat, wanneer bij een prijsvraag door een jury een uitspraak is gedaan

[pagina 253]
[p. 253]

en de beslissing is gevallen, de niet bekroonde mededingers, hoe zij ook over de beoordeeling mogen denken, deze aanvaarden en niet - wat bij de bouwkunst altijd mogelijk is - nog pogen den bekroonde terzijde te dringen door openlijke of achterbaksche aanvallen of door stemmingmakerij.

Een vakblad nu signaleert het verslag van een voordracht, in vele couranten afgedrukt, die er feitelijk op neerkomt, dat een der niet-bekroonden voor zich laat ‘lezen’. Men krijgt sterk den indruk, dat dezelfde teleurgestelde ook op andere wijze poogt zuiver water troebel te maken, waarschijnlijk in de hoop, daarin dan nog goed te kunnen visschen. In een door hem onlangs uitgegeven boekje ligt - als bladwijzer? - een reep karton, waarop de perspectieven van zijn eigen en van des winnaars project, zonder eenig onderschrift, zijn afgebeeld. Is het alléén om den argeloozen lezer nog eens, door de tegenstelling, zijn eigen ‘machtig’ bouwwerk opnieuw te doen beleven?

Zelfs wanneer de bewuste architect de meening is toegedaan, dat alleen door zijn opvatting inzake bouwkunst de cultuur van Nederland kan worden gered, is o.i. de wijze, waarop hij dit doet verkondigen ten eenen male verwerpelijk. Hij moge met de velen, die voor hem ‘werken’ in bepaalde kringen voldoende gesignaleerd zijn, argeloozen zijn er steeds en overal en tot de ‘goede manieren’ rekent men toch dergelijke handelwijzen zeer zeker niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken