Print De Gids. Jaargang 106(1942)– [tijdschrift] Gids, De Vorige Volgende [p. 1] [Vierde deel] Horatius' winterode (I, 9) Gij ziet, hoe wit, hoog onder de sneeuw, nu staat Soracte, hoe de bosschen niet langer meer hun sneeuwpak torsen en de beken onder de vinnige vorst verstijfd zijn. Verjaag de kou en stapel den haard vol hout zonder te sparen; kwistiger moet nu ook vier jaar gerijpte wijn geschonken uit, Thaliarch!, den Sabijnschen oorkruik. Laat aan de goden rustig de rest: als zij de winden, die elkaar op de woeste zee bevechten, neer doen liggen, roeren noch de cypressen noch d'oude esschen. Vraag nooit, wat morgen zijn zal, en wat voor dag het lot u ook wil geven, beschouw hem als winstpost en wil noch zoete liefde, jong als ge zijt, noch de dansrei mijden, zoolang uw jeugd vrij blijft van het witte haar en zijn humeur. Het veld en de pleinen nú en 't zacht gefluister in den avond moet g' op het uur van uw afspraak zoeken, en nú ook 't lieve giechelgeluid, waarmee het weggedoken meisje haar hoek verraadt, en 't onderpand dat van haar arm of van de weerspannige hand gij aftrekt. Gerard Wijdeveld Vorige Volgende