Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 117 (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 117
Afbeelding van De Gids. Jaargang 117Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 117

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 117

(1954)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 388]
[p. 388]

Nieuwe boeken

Nieuwe deeltjes in de Zwolse drukken en herdrukken. - W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle.

Vele jaren lang is de kennis van Nederlandse literatuurteksten uit het verleden menigeen mogelijk geworden door de bekende Zwolse Herdrukken, sinds 1890 ondernomen door J.H. van den Bosch en F. Buitenrust Hettema. Hun werk wordt thans, naar moderne inzichten van tekstverzorging en toelichting, voortgezet door de uitgave, eveneens bij Tjeenk Willink te Zwolle, van de reeks Zwolse drukken en herdrukken. Deze naamsverandering werd noodzakelijk, daar ook handschriften worden uitgegeven. De samenstelling van de redactie weerspiegelt de goede samenwerking van Zuid- en Noordnederlandse geleerden op dit gebied. De gehele uitgave is gesteld onder de hoede van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden.

Met grote voortvarendheid heeft de redactie het werk aangepakt. In 1953 verschenen zes deeltjes, benevens op initiatief van de redactie, tot dat doel uitgebreid, een huldeblijk voor Prof. Dr J. van Mierlo ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, welk feestgeschenk, getiteld ‘Prof. dr J. van Mierlo S.J. en de Proloog van de Reinaert’, stukken bevat, die de jubilaris in de loop der jaren heeft geschreven over de Reinaertproloog.

Hoe symbolisch wordt de band met het verleden van de reeks Zwolse tekstuitgaven aangeduid door het eerste deeltje van de nieuwe serie! Want dit boekje brengt eerst thans in druk een aantal middelnederlandse stichtelijke exempelen, door dr C.G.N. de Vooys omstreeks 1900 afgeschreven ter voorbereiding van zijn proefschrift over Middel-Nederlandse legenden en exempelen (1900). Hiermede ontstond dus eindelijk het pendant van zijn bekende uitgave der Marialegenden (1903). De exempelen worden hier uitgegeven zonder commentaar en bronnenonderzoek. De aantekeningen betreffen de handschriften, waaraan de teksten werden ontleend: le vertalingen van de latijnse hoofdbronnen der exempelen; 2e stichtelijke tractaten en sermoenen; 3e allerlei handschriften, in los verband of geïsoleerd. Hoofdzaak vormen dus de vele (ruim zeventig) exempelen, die onze kennis van dit middeleeuwse genre zeer verrijken.

Het tweede deeltje van de reeks bevat een bloemlezing uit Poësy van J. Six van Chandelier, de verzamelde gedichten van deze auteur, te Amsterdam uitgegeven in 1657. Deze bloemlezing werd, met inleiding en aantekeningen, verzorgd door dr G. van Es, hoogleraar te Groningen. In het vijfde deel van de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden had Prof. van Es reeds voor deze ten onrechte verwaarloosde dichter uit het gouden tijdperk van de zeventiende eeuw de aandacht gevraagd en de belang-

[pagina 389]
[p. 389]

stelling opgewekt. Hij tekende hem daar als een levendig en vaak geestig dichter, die van zijn vele reizen door Europa verhaalt en die vaak scènes uit het dagelijks leven vertelt. De lezer moest het toen doen met de vermelding van een aantal gedichten, door Prof. Van Es in het bizonder geprezen. De bloemlezing bevredigt thans zijn nieuwsgierigheid, en stelt niet teleur. Er zijn inderdaad vondsten bij, zoals ‘Beedelmusyk, te Thoulouse’ en ‘Op de aangenaame stilligheit des nachts’. Six van Chandelier blijkt, naar de woorden van Van Es, een dichter met een zeer eigen, persoonlijke cachet. De zeventiende-eeuwse auteurs van het tweede plan zijn niet alleen maar navolgers van de groten. Wat Six betreft heeft Van Es zowel door wat hij over hem schreef als door de bloemlezing uit zijn werk, een eerherstel volledig bereikt.

Het apostelspel De Bekeeringe Pauli (16e eeuw) wordt in het derde deel van de Zwolse drukken en herdrukken voor het eerst uitgegeven, en wel door Dr G. Jo Steenbergen. Onder het westeuropese genre der apostelspelen nemen die, welke over Paulus handelen, een belangrijke plaats in, ook in de Nederlanden, waar er zes bekend zijn gebleven. Het in deze reeks uitgegeven spel is niet alleen bijbels, maar ook actueel ten aanzien van de godsdienststrijd in de 16e eeuw. De uitgever brengt het in verband met het bekende plakkaat tegen de ketters, van 29 April 1550 en hij neemt aan, dat het kort na die datum geschreven is. De argumenten, die hij op blz. 13 daarvoor aanvoert, zijn in de vraagvorm gesteld en blijven m.i. hun vraagteken behouden. Dit neemt niet weg, dat de gehele sfeer van het stuk de actualiteit aannemelijk maakt; hetgeen de inleider op blz. 29-32 schrijft over het spel i.v.m. de hervorming is overtuigender. Het stuk bevat levendige toneeltjes, in het bizonder dat van de ontmoeting van Saulus en de twee Christenen. Terecht wijst de uitgever op het goede gebruik dat hier van het halfvers wordt gemaakt!

Reeds besprak ik (zie De Gids van Jan. 1954) het voortreffelijk werk van G. Kamphuis over Aarnout Drost, dat als vierde deel van deze reeks verscheen. Het vijfde deeltje bevat een facsimilé-uitgave van een gedicht van Jan van der Noot: Epitalameon, oft Houwelycx Sanck (1583). Dit gelegenheidsgedicht wordt door Prof. dr W.A.P. Smit in deze reeks niet uitgegeven ter meerdere waardering voor van der Noot, maar om zijn literatuurhistorische betekenis: de werkwijze van de dichter en enig inzicht in de wordingsgeschiedenis van de Olympias, uit welke werk het onderhavige gelegenheidsgedicht werd gefabriceerd. De inleider heeft enkele malen aanleiding te verwijzen naar zijn toen nog niet verschenen uitgave van Het Bosken en Het Theatre. Een interessante bizonderheid van deze Zwolse herdruk is de vermelding van de drukgeschiedenis van het Epitalameon door Prof. dr W. Gs Hellinga, uitgaande van enkele kleine maar, zoals hij laat zien, veelzeggende verschillen tussen de beide bewaard gebleven exemplaren van het gedicht.

Persoonlijk, en aangenaam leesbaar, van stijl is de scherpzinnige inleiding van Dr Maartje Draak op de middelnederlandse tekst Lanceloet en het hert met de witte voet, uitgegeven als zesde deeltje van de reeks Zwolse drukken en herdrukken. Hoewel het hier na Jonckbloets volledige publicatie van het Haagse Lancelothandschrift (dat bovengenoemd verhaal bevat) een herdruk betreft, bewijst de reeks juist door het afdrukken van een tekst als deze zijn bestaansrecht ten zeerste. Niet velen zullen in dat lijvige boek dit aardige verhaal opzoeken; bovendien heeft Mej. Draak een poging gewaagd een tekstgedeelte, dat verloren is gegaan, te reconstrueren. Zo is een uitgave ontstaan van een boeiend, levendig Lancelotverhaal, dat ook voor de middelbare

[pagina 390]
[p. 390]

school zeer bruikbaar zal zijn. Haar inleiding behandelt, na de vermelding van het Haagse Lancelothandschrift, de verhouding tot de andere verhalen over het hert met de witte voet, t.w. het Franse ‘Lai de Tyolet’ en een episode uit dezelfde Haagse Lancelotcompilatie, nl. een ‘Roman van Moriaen’. Zij concludeert voor de verhouding Tyolet-Witte Voet tot het bestaan van een tekst X waarop beide teruggaan. Deze tekst zou dan een korte Arthurroman zijn geweest en wel ‘een bewuste variatie op de literaire bewerking van het Drakendodersprookje zoals dat een episode vormt in de (ons gespaarde bewerkingen van de) twaalfde-eeuwse Tristanroman’. Vernuftig en tegelijkertijd voorzichtig argumenterend beweegt haar betoog zich doorheen de vele vragen en onzekerheden, die de verhouding tussen de verschillende in aanmerking komende teksten kenmerkt.

J.C. Brandt Corstius

Prof. Dr J.E. Hofmann, Geschichte der Mathematik. Erster Teil: Von den Anfängen bis zum Auftreten von Fermat und Descartes. Sammlung Göschen Band 226. Berlin 1953.

Er is een tijd geweest, waarin de deeltjes van de Sammlung Göschen hier te lande door talrijke lezers bij wijze van eerste inleiding in of compendium van een vak gebruikt werden. Daar is, nu wij zelf ook verscheidene uitgaven van deze soort bezitten, wel verandering in gekomen en er wordt nu wellicht wel eens al te weinig acht geslagen op de schatten aan kennis, die in de kleine deeltjes besloten liggen. Deze gedachte dringt zich sterk op bij de beschouwing van het boven aangekondigde werkje, waarin de ontwikkelingsgeschiedenis van de wiskunde van de Babyloniërs en Egyptenaren af tot in den tijd van Fermat en Descartes door een uitmuntenden kenner van het onderwerp behandeld wordt. Het is altijd moeilijk betrouwbare en volledige voorlichting over de geschiedenis der wiskunde te vinden; dit boekje geeft beide, al dwong het kleine bestek natuurlijk tot grote beknoptheid, en wijst door literatuuropgaven den weg tot verdere studie.

E.J.D.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Middelnederlandse stichtelijke exempelen

  • over Poësy

  • over De bekeeringe Pauli

  • over Epitalameon, oft houwelycx sanck voor Otto van Vicht en Cornelia van Balen

  • over Lanceloet en het hert met de witte voet


auteurs

  • J.C. Brandt Corstius

  • E.J. Dijksterhuis