Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 119 (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 119
Afbeelding van De Gids. Jaargang 119Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 119

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 119

(1956)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 292]
[p. 292]

Nieuwe boeken

Marnix Gijsen, Er gebeurt nooit iets. - A.A.M. Stols, Den Haag, 1956.

De laatst verschenen roman van Marnix Gijsen, (pseudoniem van Prof. Dr. J.A. Goris), is de tiende van een reeks, die in 1946 met ‘Joachim van Babylon’ werd ingezet. Met dit debuut als romanschrijver (op het gebied van de poëzie had hij zich reeds naam verworven) deed hij zich terstond kennen als een bijzondere verschijning, uitzonderlijk voornaam in houding en expressie, welke zich vooral kenmerkte door een bezielde ironie. Ironie van hoog niveau, waarin zijn dieper gelegen, gecompliceerde gevoelswereld een boeiend masker vond. Zonder dit masker geheel af te leggen heeft Marnix Gijsen in zijn later werk gaandeweg een milder toon doen horen. De ironie heeft niet meer die als gebeeldhouwde bitterheid van Joachim van Babylon, maar is in het rijke scala van verworven levensinzichten opgenomen, functionerend als één van zijn vele intelligente uitdrukkingsmogelijkheden.

De reeks van zijn tien romans werd geboren uit herinneringen aan zijn leven in Vlaanderen, maar ook geïnspireerd door zijn verblijf in New York. ‘Er gebeurt nooit iets’ speelt in deze stad, waar Prof. Goris sinds 1933 aan het hoofd staat van de Belgische voorlichtingsdienst.

Het eigenlijke thema, het huwelijk van de zakenman John en zijn vrouw Elza, schuilt achter een zich op de voorgrond afspelend drama: de tragische liefde van Anthony, de oude stoker der centrale verwarming van het flatgebouw, voor Angela, een vroegere bordeelhoudster die op rijpe leeftijd nog magische macht heeft over de krachtige, naar liefde hunkerende grijsaard. Angela eist van haar bejaarde aanbidder offers. Zij dwingt hem, zijn mormel van een hond, Ruig, zijn kameraad die hij van de vergassingsdood heeft gered en die hem overal volgt, te laten afmaken. John en Elza worden in dit drama betrokken en reageren verschillend op hetgeen zich elke dag onder hun ogen afspeelt. Misverstanden en verkilling bedreigen het in wezen gelukkige huwelijk dat een crisis doormaakt als John en Elza elkaar hun uiteenlopende reacties heftig verwijten. Tenslotte vermoordt de oude stoker Angela en wordt hij als ontoerekenbaar naar een krankzinnigengesticht verbannen. Elza, die de romantische liefde van Anthony had verheerlijkt, verafschuwt na de moord de amoureuze grijsaard en zij keert zich van haar man af, omdat hij Anthony nu verdedigt. Als zij de achtergrond van Angela's schuld gaat begrijpen, verzoent zij zich met haar echtgenoot.

Op hoogst oorspronkelijke wijze is het verhaal gecomponeerd, door het actuele drama van de oude stoker tot het terrein te maken van de divergentie tussen man en vrouw, waarbij het geluk zo vaak aan een zijden draad hangt. De indringende kracht

[pagina 293]
[p. 293]

van het verhaalde ontstaat door een zekere koele nuchterheid in geschrifte, contrasterend met de artistieke visie, die scherp en veelomvattend is, voortkomend uit een diepe levens-aandacht en uit een gecondenseerde oplettendheid voor de ‘petits riens’ van het alledagsleven, wat het tegenovergestelde inhoudt van de copieerlust des dagelijksen levens.

Tot die ‘petits riens’ behoort in de eerste plaats de hond Ruig. Alleen een groot schrijver kan een wereld schetsen met de inzet van een dier, hulpeloos gevoels-schepsel, manometer voor de waarde van de mens. Men denkt hier aan Colette, die in ‘La Chatte’ het grote voorbeeld gaf van een huwelijkscrisis veroorzaakt door een kat en eindigend in de fatale breuk. Waar Colette de dramatische essentie van binnen naar buiten projecteert, houdt Marnix Gijsen zich aan de objectieve buitenwereld, met een enkele felbelichte doorgang, de passage naar de intimiteit van het zieleleven.

Gijsen handhaaft zijn ironie als afweer van sentimentaliteit. Maar soms vergeet hij deze zelftucht, waar hij schrijft: ‘...ik was dankbaar dat Elza niet kon merken, hoe ik, radeloos wachtend op haar antwoord, de tranen oplikte langs mijn mondhoeken.’ Deze tranen kende Joachim van Babylon nog niet. Zij bewijzen, dat Gijsen zijn masker minder nodig heeft, dat hij eenvoudiger, menselijker is geworden. ‘Er gebeurt nooit iets’ behoort tot de a-romantische romantiek, die de subtielste trillingen van de kwetsbare liefde registreert met technisch meesterschap.

René Goris en J. Greshoff, Marnix Gijsen. - A.A.M. Stols, Den Haag, 1955.

Een biografisch geschrift, samengesteld door Gijsen's oudere broer René en zijn vriend Greshoff, verscheen ter gelegenheid van bovenvermelde tiende roman. René Goris vertelt van de jeugd van ‘Bert’, (zoals hij Marnix Gijsen noemt met de genegenheid van de oudere broer voor de bewonderde jongere), in een innemende en van talent getuigende stijl. Hij legt telkens verband tussen het werkelijk-gebeurde in Bert's jonge jaren en de weerslag daarvan in zijn werk. Zo deelt hij mee, dat ‘Klaaglied om Agnes’ geen fantazie is maar ‘bittere geschiedenis’, die René zelf heeft meebeleefd.

Warmte en enthousiasme stralen de lezer tegemoet uit Greshoff's studie, een overzicht van Gijsen's romans, waarin de veelzijdigheid van de Vlaamse schrijver tot zijn recht komt. Hij verklaart uit het dubbelleven van diplomaat en kunstenaar de geslotenheid van Gijsen, die door middel van wellevendheid het innerlijk leven onbereikbaar maakt voor de oningewijden. Ook de tegenstelling Hellas-Amerika in Gijsen's werk, evenals de Germaanse schering en de Latijnse inslag van zijn letterkundige persoonlijkheid stelt Greshoff ons helder voor ogen. De biograaf noemt het ‘halfbewust doch niettemin stelselmatig opsporen van de oorsprongen van zijn wezen’ een zoektocht naar zelfkennis. De Nederlandse letteren zijn door deze aandachtig en met liefde geschreven biografie met een belangwekkend geschrift verrijkt, dat ieder die het oeuvre van Marnix Gijsen beter wil verstaan, moet lezen.

Een volgende druk zal Gijsen's vriend Greshoff wellicht gelegenheid bieden de diverse besprekingen der tien romans, welke precies zo zijn overgenomen als zij in ‘Het Vaderland’ verschenen, tot een meer doorwerkt geheel te maken.

E.v.L.

[pagina 294]
[p. 294]

Dr. W. Brede, Kristensen. Inleiding tot de Godsdienstgeschiedenis. - Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1955. 156 blz.

Een reeks voordrachten, door den bekenden Leidsen godsdiensthistoricus in 1946 aan de Universiteit van Oslo gehouden, kan men hier lezen in een zorgvuldige vertaling van de hand van Mevrouw J. Kristensen-Heldring, door Dr. A. de Buck van een kort woord vooraf voorzien.

Het in een keurig linnen bandje uitgegeven boekje bevat eerst een Inleiding, waarin de auteur zijn principiële inzichten tot uitdrukking brengt. Een eerste hoofdstuk geeft beschrijvingen van vier godsdiensten, de Romeinse, de Griekse, de Egyptische en die van het Avesta. Een tweede hoofdstuk behandelt godsdienstige verschijnselen: het offer, het altaar en de heilige beelden.

Wie Kristensen hebben gekend, hem hebben gehoord of gelezen, horen hier in volle duidelijkheid het zo kenmerkende geluid, dat zij zo hebben leren waarderen om zijn eerlijkheid, zijn oorspronkelijkheid, zijn vastheid. Wie zijn opvattingen nog niet kent, kan nergens beter terecht dan in dit boekje, om hun kracht en diepte voor de eerste maal te peilen. Hij zal dan van zelf den weg vinden tot de grotere geschriften.

Kristensen heeft in zijn onafgebroken studie van den godsdienst en zijn verschijningsvormen steeds naar het wezenlijke, het echte en het voor den aanhanger ener religie absolute gezochte. Men kan zeggen, dat hij slechts enige weinige gedachten heeft ontwikkeld, maar die zijn dan ook van kardinale betekenis en vormen een samenstel van grote hechtheid. De grenzen tussen zekerheid en onzekerheid worden steeds met nauwgezetheid in het oog gehouden.

Wanneer, aan het einde van zijn leven, een man van wetenschappelijk formaat en wetenschappelijke integriteit als Kristensen was zich neerzet om de quintessens van zijn inzicht onder woorden te brengen, is het resultaat een samenvatting van grote waarde. Van dit boekje kan het zeer zeker gezegd worden.

v. Gr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Er gebeurt nooit iets

  • over Marnix Gijsen


auteurs

  • Emmy van Lokhorst

  • B.A. van Groningen

  • over René Goris

  • over W.B. Kristensen