Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 120 (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 120
Afbeelding van De Gids. Jaargang 120Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 120

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 120

(1957)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 330]
[p. 330]

Nieuwe boeken

Dr. Z.R. Dittrich, De opkomst van het moderne Duitsland. I Dromen, worstelingen, tegenslagen 1806-1862, X + 393 blz. II De oplossing van Bismarck 1862-1871, 351 blz. J.B. Wolters, Groningen - Djakarta, Historische studies v. Inst. v. Gesch. der Rijksunivers. te Utrecht, dl. VIII en IX.

Het gebeurt niet zo heel vaak, dat er een in het Nederlands gesteld wetenschappelijk boek verschijnt over een algemeen historisch probleem. Daarom alleen al is het verheugend, dat Dr. Dittrich, die zelf van Tsjechische origine is, zich de moeite heeft gegeven om in een tweedelig werk de geschiedenis van Duitsland in de periode van 1806-1871 te beschrijven. Hij doet dat bovendien voortreffelijk. Zijn documentatie is breed. De zeer grote literatuur over het onderwerp beheerst hij met gemak. Zijn stijl is vlot, correct en leesbaar. Hij is in staat met elan te vertellen en de grote uitvoerigheid maakt het verhaal nergens vervelend. Ook de lezer, die het reeds in vele andere boeken gevolgd heeft, blijft geboeid door deze weergave ervan. Alleen om deze redenen al is de verschijning van dit dikke boek toe te juichen.

De interpretatie van de Duitse geschiedenis, die Dittrich geeft, heeft niet de pretentie nieuw te zijn. Een blik in zijn consciëntieuze annotatie maakt duidelijk, dat hij aansluit bij de groep Duitse historici, die zoveel mogelijk van hun nationale en van het Pruisische verleden willen redden en zich scherp verzetten tegen liberale critiek op de loop der Duitse geschiedenis. Zij hebben zich zonder twijfel bereid verklaard bepaalde nuanceringen in het door de nationalistische historiografie van voor 1933 ontworpen geschiedbeeld aan te brengen maar de van linkse zijde gestelde eis tot een totale revisie verwerpen zij. De discussie over deze kwesties is in Duitsland nog steeds in volle gang. Dittrich heeft ze kennelijk met grote belangstelling gevolgd en scherp partij gekozen. Men vindt in zijn boek niet de bepaling van een positie, die buiten de debatten ligt, maar een resolute verdediging van één standpunt. De bedoeling is (voor zover ik zie tenminste) niet geweest de discussie te verschuiven en nieuwe uitzichten te openen, hetgeen overigens natuurlijk niet betekent, dat de schrijver tot het debat, zoals dat lag, geen eigen bijdrage geleverd heeft. Maar kennelijk is Dittrich van mening geweest, dat de discusssie al een evenwichtstoestand bereikt heeft, die een objectieve monografische synthese mogelijk maakt.

Ondanks alle waardering en bewondering, die ik voor dit boek heb, kan ik toch niet beweren, dat de schrijver juist in deze objectiviteit uitmunt of dat zijn interpretatie harmonisch is. Wat het eerste betreft springen de soms denigrerend lijkende critiek op het liberalisme (en op liberale auteurs) en de enkele keren naar te opzettelijke disculpatie zwemende verdediging van Bismarck in het oog. Wat het tweede betreft: is wel-

[pagina 331]
[p. 331]

licht het ontbreken van een samenvattende conclusie een symptoom van het feit, dat Dittrich evenmin als zijn lezer in staat is tot een sluitende waardering te komen van het verbijsterende verschijnsel, dat hij beschrijft? Hij zet in het eerste deel uiteen, dat alle pogingen om het Duitse probleem in een min of meer liberale zin op te lossen mislukken moesten. In het tweede verhaalt hij op heldere wijze hoe Bismarck de zaak behandelde. Zijn bewondering voor deze staatsman is groot. Hij erkent echter (hierin Gerhard Ritter volgend) dat Bismarck niet de schepper van een nieuwe visie was en zijn persoon eerder als de afsluiting van een tijdperk dan als de inspirator van de toekomst beschouwd moet worden. Op enkele punten meent Dittrich trouwens, dat Bismarck duidelijk te kort geschoten is: in 1866/7, toen hij de Noordduitse Bond een onvoldoende grondwet gaf en in 1870/1, toen hij Elzas-Lotharingen aan Frankrijk ontnam. Al is hij er (m.i. terecht) op uit om te bewijzen, dat men deze fouten Bismarck niet al te zwaar aanrekenen mag, toch zijn dit voor hem kennelijk wel degelijk fouten, die Bismarck had moeten en ook had kunnen vermijden. Terwijl nu in het eerste deel van dit boek, dat tot Bismarcks optreden loopt, de zuiver menselijke factor als het ware weggeredeneerd wordt, zodat men steeds een tragische noodwendigheid de ontwikkeling ziet beheersen, boeit Bismarcks persoonlijkheid de schrijver blijkbaar dermate, dat opeens de creativiteit van een individu in het spel van de historische krachten wordt opgenomen. Het is echter niet goed te zien, waarom men, als men na 1862 kan spreken van scheppingskracht, van fouten en van schuld, dat voor 1862 niet mag doen.

Er is dus een breuk in de interpretatie. En het is niet alleen de geboeidheid door Bismarcks persoonlijkheid, die deze veroorzaakt heeft; de hele aard van het Duitse debat is er waarschijnlijk verantwoordelijk voor. Men had na het sombere eerste deel verwacht Bismarck te zien verschijnen als de uitverkorene, die toch nog, dank zij zijn genialiteit, het enig mogelijke en heilzame doet. Zo lag de zaak voor de nationalistische traditie, die tot 1933 in stand is gebleven. Maar zo ligt ze voor Dittrich natuurlijk niet meer. Het keizerrijk is zwak en onvolkomen gebleken. Het is moeilijk vol te houden, dat de Duitse historie onafwendbaar leidde tot een constructie, die zo efemeer is als de schepping van 1871. Aangezien Dittrich echter geen liberale oplossing van het Duitse eenheidsprobleem mogelijk acht en de mislukking van pogingen in die richting als onafwendbaar beschouwt, moet in zijn boek de handelingsvrijheid van de politicus na 1862 wel groter lijken dan voor dat jaar; maar dan weegt zijn verantwoordelijkheid ook des te zwaarder. Het merkwaardige effect van deze fundamentele onzekerheid in Dittrichs interpretatie is, dat het werk van de grote staatsman, die door hem zo zeer in bescherming wordt genomen tegen liberale critiek (soms tegen de redelijkheid in, m.i.), eigenlijk in deze delen nog rampzaliger schijnt te zijn voor Duitsland dan in het door hem vaak bestreden boek van de liberale Eyck. De lezer krijgt het vreemde gevoel, dat de schrijver op de een of andere manier de draad door de doolhof van waarderingen en discussies is kwijtgeraakt en hem leidt naar een impasse.

Al is naar mijn mening Dittrichs interpretatie niet zo hecht en evenwichtig, dat de andere partij in de debatten er door tot zwijgen kan worden gebracht, ik wil nog eens uitdrukkelijk zeggen, dat zijn werk door zijn grote scherpzinnigheid, zijn leesbaarheid en geleerdheid en ook door de royale uitvoering ervan - de kaartjes zijn bijzonder fraai - op een voortreffelijke wijze in een Nederlandse behoefte voorziet. Het valt te hopen, dat het ‘Duitse probleem’ dank zij deze historische fundering ervan in ons land opnieuw de nodige aandacht vindt.

E. Kossmann

[pagina 332]
[p. 332]

De Koran, uit het Arabisch vertaald door Prof. J.H. Kramers. - Elsevier, Amsterdam-Brussel, 1956.

Volgens de opvatting van vele Moslims kan de Koran niet worden vertaald. Men kan deze gedachte beschouwen als een vrome fictie, voortgekomen uit het algemeen verbreide geloof, dat de Koran als woord van God onnavolgbaar is, zodat noch het Arabisch, noch enige andere taal uitdrukkingen kan verschaffen, die aan de in de Koran gebezigde beantwoorden. Doch voor iemand, die slechts enigermate met de Arabische tekst van de Koran vertrouwd is, is het duidelijk, dat deze bewering een kern van objectieve waarheid bevat. Het behoeft ons daarom niet te verwonderen, dat de Koran in de loop der eeuwen slechts weinig Europese vertalers, en onder de lezers van hun vertalingen slechts weinig bewonderaars heeft gevonden. Men is geneigd zich af te vragen of de onloochenbare bekoring van het Arabische origineel niet veelal voortkomt uit zekere muzikale kwaliteiten, die door de in het Oosten gebruikelijke gezongen voordracht worden geaccentueerd doch in een vertaling verloren gaan.

Het is aan een van onze grootste Oriëntalisten, de in 1951 overleden Professor Kramers, voorbehouden gebleven om de eerste direct op de grondtekst gebaseerde Nederlandse vertaling van de Koran te schrijven (over een eveneens recente, niet wetenschappelijk te verantwoorden vertaling leze men een bespreking van de hand van dr J.M.S. Baljon in het Ned. Theol. Tijdschrift, 9e jrg. 1954-'55, no 2). Helaas zijn de noten, die Kramers nog aan zijn vertaling wilde toevoegen, onvoltooid gebleven. Mevrouw Kramers-de Vlaming Pleysier heeft echter terecht gemeend het werk van haar man voor het Nederlandse publiek toegankelijk te moeten maken, waarvoor zij de hulp kreeg van dr R.W. van Diffelen. Zij, die Kramers' reeds eerder verschenen Analecta Orientalia, een verzameling van deels onuitgegeven geschriften, kennen, kunnen zich ervan overtuigen, dat hij, die zich op zoveel gebieden van de Oosterse geschiedenis, filologie en linguistiek thuisvoelde, in alle opzichten de eigenschappen bezat, die voor een dergelijke niet geringe taak vereist zijn. Men moet ook de moed bewonderen, die hem in staat heeft gesteld om in het Nederlands een nieuwe wijze van uitdrukken te scheppen, die aan de stijl van het origineel zoveel mogelijk recht poogt te doen wedervaren. Daarnaast zal niet alleen de ontwikkelde leek, maar ook vooral de Oriëntalist Kramers dankbaar zijn voor het Register op de inhoud van de Koran, dat men in andere Europese vertalingen vergeefs zal zoeken.

S.A. Bonebakker

Scientia. Handboek voor Wetenschap, Kunst en Religie, in 3 delen, onder redactie van Prof. Dr. E.J. Dijksterhuis, met medewerking van 33 specialisten uit Noord- en Zuid-Nederland. - W. de Haan N.V., Zeist. Deel I, 1956. VIII, 375 blz. Pr. fl. 17.50. (bij verschijnen van deel II fl. 21. -) per deel.

De bespreking van dit eerste deel draagt meer het karakter van een voorlopige aankondiging dan van een definitieve beoordeling. Uitvoeriger hopen wij op het werk terug te komen, wanneer het in zijn geheel voor ons ligt. Toch valt er reeds een en ander van te zeggen, niet alleen omdat in 1937 een eerste, spoedig uitverkochte, editie van

[pagina 333]
[p. 333]

Scientia is verschenen en de algemene doelstelling in deze geheel nieuwe bewerking dezelfde is gebleven, maar ook omdat de voorrede van den redacteur kort maar duidelijk uiteenzet hoe hij en zijn vele medewerkers hun taak hebben opgevat. Dit handboek is bestemd om algemene, betrouwbare voorlichting te geven over onderwerpen van wetenschap. Ook wanneer de ondertitel gewaagt van kunst en religie, worden de wetenschappen bedoeld die deze twee tot object hebben; persoonlijke getuigenissen betreffende geloof en esthetisch beleven moet men hier niet verwachten, al worden de betogen veelal en vanzelfsprekend door warmte van overtuiging gedragen.

Om althans een indruk te geven van den rijkdom van het gebodene, volgt hier een opsomming der hoofdstukken: Reformatorische theologie; het Katholicisme; het Humanisme; Problematiek der hedendaagse wijsbegeerte; Calvinistische wijsbegeerte; Thomistische wijsbegeerte; Psychologie; Pedagogiek; Taalwetenschap; Literatuurwetenschap; de Filosofie der geschiedenis; Muziekwetenschap. Elk dezer stukken staat op zichzelf en kan gelezen en bestudeerd worden onafhankelijk van de overige.

Nu spreekt het vanzelf, dat niet iedere tak van wetenschap of onderdeel daarvan zich even goed leent tot een overzichtelijk beeld. Ook is niet iedere beoefenaar der wetenschap in staat, een samenhangende, noch al te oppervlakkige, noch te gespecialiseerde uiteenzetting te geven, die aan alle eisen voldoet. Zo is ook in dezen bundel nog wel enig verschil van kwaliteit op te merken. Maar goed is die kwaliteit overal, en meer dan eens uitnemend. De methode is steeds die van het wetenschappelijk betoog en de wetenschappelijke verantwoording. Bij alle verschillen die de aard van de stof en de aard van den schrijver noodzakelijkerwijs teweegbrengen, blijkt steeds de grote ernst waarmede de oriënterende taak is opgevat. De lezer wordt tot mede-denken en tot nadenken gebracht. Wie een overzichtelijk, gemakkelijk te memoriseren aantal feitelijkheden en ‘waarheden’ zoekt om er de verzekerdheid eens dilettanten mee te vergroten, kan hier niet terecht. Het principiële en methodische gaat hier boven het feitelijke uit; de aandachtige lezer wordt ingeleid, niet op de hoogte gebracht.

Dit eerste deel wekt zeer goede verwachtingen omtrent het geheel. Welke onderwerpen verder nog ter sprake zullen komen, zal nog moeten blijken. Daarover worden geen mededelingen gedaan, al geeft de volledige lijst der medewerkers wel enige aanwijzingen in die richting. Misschien is er iets voor te zeggen, dat het derde deel enige korte gegevens verstrekt omtrent de auteurs. Niet iedere lezer zal hen allen zelfs bij name kennen.

Wij zien met grote belangstelling naar de volgende delen uit.

v. Gr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • B.A. van Groningen

  • E.H. Kossmann

  • S.A. Bonebakker

  • over Z.R. Dittrich

  • over J.H. Kramers

  • over E.J. Dijksterhuis


landen

  • over Duitsland