Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 124 (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 124
Afbeelding van De Gids. Jaargang 124Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 124

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 124

(1961)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 183]
[p. 183]

G.J. Resink
Het juweel van Landak, Kaatje Stoltes dochter, en Emma van Heine

In Lord Jim komt een merkwaardige bladzijde voor over een verhaal, dat een ‘mysterious white man in Patusan’ in het bezit zou zijn van een enorme edelsteen ‘probably unlucky, - like the famous stone of the Sultan of Succadana, which in the old times had brought wars and untold calamities upon that country’. Verderop leest men dat het geloof in een dergelijk ‘fabulously large’ juweel zo ‘persistent’ was ‘that less than forty years ago there had been an official Dutch inquiry into the truth of it’.Ga naar eind1.

Nu is Sukadana ter westkust van Borneo inderdaad bekend geworden door een werkelijke of gewaande grote diamant en er is in 1822 inderdaad een ‘agent diplomatique’, George Müller, naar Borneo gezondenGa naar eind2., wel niet om een onderzoek naar de aanwezigheid van die edelsteen in te stellen, maar toch wel met het resultaat dat daarover inlichtingen worden verschaft in zijn officieel rapport van 1825. Dat rapport is opgenomen in een apart hoofdstuk van het tweede deel van C.J. Temmincks Coup-d'oeil général sur les possessions néerlandaises dans l'Inde archipélagiqueGa naar eind3., welk werk Conrad weer hielp aan de namen van Sentot en Ningrat en de scheepsnamen Komet en Emma in The rescue.Ga naar eind4.

Daar de naam Ningrat in het rapport van Müller zelf voorkomtGa naar eind5. en bedoeld verslag in geen ander tot nog toe gevonden door Conrad geraadpleegd werk is opgenomen, lijkt dit een reden te meer om aan te nemen, dat Conrad zijn kennis van de edelsteen van Sukadana aan Müller heeft ontleend. Bovendien schrijft Müller niets van het verhaal over de diamant te geloven, maar het allegorisch op te vatten. Een vorst van Landak immers zou zijn enige dochter en erfgename, die ‘aussi distinguée par sa beauté que par son esprit’ was, aan de regerende vorst van Sukadana hebben uitgehuwelijkt en ‘c'est ainsi que le plus grand et le plus précieux trésor que possédait Landak passa en la possession de Succadana’.Ga naar eind6. Landaks enige schat is Cornelius' juweel van een dochter geworden en Jims ‘Jewel’. Deze gedachtenassociatie wordt weer versterkt door Müllers mededeling als zou de vorst van Landak er niet erg op gebrand zijn geweest zijn dochter uit te huwelijken. En zij wordt dub-

[pagina 184]
[p. 184]

bel verstevigd door de informatie hoe het opzettelijk verspreide gerucht wilde, dat de diamanten - het waren er eigenlijk twee, één grote en één kleine - zouden zijn toevertrouwd aan de gemalin van de regerende vorstGa naar eind7., waarvan Conrad dan weer de legende maakt, dat ‘such a jewel... is best preserved by being concealed about the person of a woman’Ga naar eind8.. Telt men dan bij 1822 ‘less than forty years’ op dan komt men in de buurt van of in 1860, het jaar waarin de Nederlandse Max Havelaar verscheen. En alsof Conrad het niet laten kan toch iets van dit verborgen juweel te laten dóórschemeren, maakt hij van de diamant van Sukadana de door Multatuli zo bekend geworden smaragd!

Is hiermede de oorsprong van de naam van Jims ‘Jewel’ historisch verklaard, de verschijning van deze half-blanke vrouw en van haar blanke moeder, wier ‘own father had been a white; a high official’Ga naar eind9. in een gat als Patusan, bleef voor mij iets onwaarschijnlijks behouden totdat ik in de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië ontdekte hoe in een ander gat ter noordwestkust van Sumatra toch werkelijk zo'n moeder en zo'n dochter zijn voorgekomen. Kaatje Stolte, de dochter van een Compagnieschirurgijn, vluchtte in 1793, toen een Franse kaper Padang aanviel, het binnenland in waar zij met een Atjeher huwde, uit welk huwelijk een dochter geboren werd, die trouwde met een radja van Troemon.Ga naar eind10. Dat Troemon nu ligt niet alleen geografisch maar ook letterlijk dicht bij Tenom, dat Conrad in Patusan veranderde - mèt Sukadana de enige Borneose naam in Lord JimGa naar eind11. -, en dat Troemon was Conrad maar al te bekend uit de Max Havelaar.

Was ik zo gelukkig voor een andere vrouwenfiguur in Lord Jim, namelijk de Maleise echtgenote van de Boeginees Doramin, het historisch vóórbeeld te vinden in de Maleise prinses Inche Maida uit Perak, die gehuwd was met de Boeginese Nakoda Trong en in tekst en frontispice van McNairs Perak and the Malays is uitgebeeldGa naar eind12., het mocht me nog niet gelukken voor Jims juweel een door Conrad gelezen boek te vinden, waarin een praatje over en een plaatje van Kaatje Stoltes dochter zijn aan te treffen.

Maar wel meen ik weer voor een derde, nu met een echte naam aangeduide vrouwelijke figuur in Lord Jim althans de oorsprong van die naam te hebben gevonden. Steins enig kind en jong gestorven dochtertje heet namelijk Emma, een voornaam, die Conrad ook

[pagina 185]
[p. 185]

gegeven heeft aan een der dochters van het echtpaar Vinck in Singapore, bij wie Almayer zijn enige dochter Nina ‘in de kost’ heeft gedaan om het op zijn Indisch te zeggenGa naar eind13.. Nu citeert Stein net als Stern Duitse poëzie en waar laatstgenoemde Heine reciteert voor Marie Droogstoppel, probeerde ik de door eerstgenoemde voorgedragen twee versregels in enig ‘prul’ van Heine terug te vinden. Voordat ik echter aan dit onbegonnen werk toekwam leverde de inhoudsopgave van Heines Neue Gedichte mij al dadelijk een Emma op, waaraan een dame Yolante en haar dochter Marie voorafgaan, terwijl door het eerste aan Emma zelf gewijde vers nu juist die Ganges stroomt waarheen Stern ‘Auf Flügeln des Gesanges’ een andere Marie had willen wegvoeren. Bedenkt men dan nog dat Conrads vader Heine heeft vertaaldGa naar eind14., dan lijkt de ontvoering van diens Emma door ons aller Joseph eerst naar Singapore, dan naar Celebes hoogst waarschijnlijk. Rest nog de vraag waarom Conrad het niet laten kon na de dochter van de Vincken ook het dochtertje van Stein met die naam te versieren, alsof er nu werkelijk geen andere meisjesnaam te verzinnen was. Hier reppen andere gedachtenassociaties zich het herhaald gebruik van deze naam aannemelijk te maken. Steins dochtertje is namelijk zowel van Duitsen als van vorstelijken bloede, hetgeen herinnert aan Koningin Emma, wier naam geschonken werd aan de haven in de Koninginnebaai bij Padang. Met de aanleg van die haven is een begin gemaakt in 1887Ga naar eind15. toen Jozef Korzeniowski zijn bekende reizen op de Vidar door de archipel-zeeën maakte. Over dat Padang aan Sumatra's Westkust zwijgt Conrad zó opzettelijk, dat hij Tenoms haventje Padang Kring in Patusans Batu Kring heeft veranderd.

Nu moest hij dit alles wel verhullen wilde hij niet al te veel onthullen, wat hij toch al meer doet dan wel gedacht is, want hij omgeeft Jim met levensbijzonderheden van de jonge Korzeniowski, geheel à la manière de Multatuli. Jocelyn Baines heeft opgemerkt, hoe Jim en Jozef allebei op reis naar de Oost door een vallend rondhout getroffen worden zoals zij ook allebei een ‘half-crown complete Shakespeare’ bezitten. Treffender is echter, dat beiden in Semarang zijn geweest; in Singapore in het hospitaal hebben gelegen en in plaats van naar Engeland terug te keren daar plotseling besloten hebben stuurman te worden op onderscheidenlijk de Patna en de Vidar - het eerste schip gecharterd door, het tweede eigendom van

[pagina 186]
[p. 186]

een Arabier - om op die schepen een der voor hun verder leven meest beslissende ervaringen op te doen.Ga naar eind16.

Nog onthullender, maar niet voor Conrad, doch wel voor zijn kenners, is echter dat eerst ruim vijfendertig jaren na zijn dood ontdekt is hoe behalve de reeds eerder aangetoonde lectuur van Brookiana en Wallace ook de raadpleging van werken van McNair en BelcherGa naar eind17., Horace en Spenser St. JohnGa naar eind18., Multatuli, Temminck en Heine moet hebben bijgedragen tot allerlei bijzonderheden in Lord Jim.

Het betoog, met Lord Jim ontketend, dat Conrad de Engelse Max Havelaar moet hebben gelezen en daardoor diepgaand moet zijn beïnvloed, sluit met Lord Jim en is daarmede zowat rond.

Dat het geen goed ontworpen en klemmende gordel van smaragden bewijzen kon worden, maar een rammelend bedelarmbandje van vermoedens moest blijven, slechts langzaam volgehangen met áánneme-lijkmakingen, is te wijten aan de nog steeds wat armoedige kennis van Conrads Indonesiana.

 

Djakarta, juli 1961.

eind1.
Lord Jim, blz. 280. Hier en verderop wordt steeds geciteerd uit Dent's present collected edition van Conrads werken.
eind2.
Temminck, t.a.p., II (1847), blz. 166.
eind3.
Idem, blz. 277 e.v.
eind4.
Idem, I (1846), blz. 173, 184, 185 voor Sentot; II, blz. 327-329 voor Ningrat; hetzelfde tweede deel, blz. 237 voor de scheepsnamen Komeet en Emma. Zie The rescue, blz. 102 (Sentot), 163 (Ningrat), 101 (Komet) en 115 (Emma).
eind5.
Temminck, t.a.p., II, blz. 327-329.
eind6.
Idem, blz. 284.
eind7.
Idem, blz. 283.
eind8.
Lord Jim, blz. 280.
eind9.
Idem, blz. 276.
eind10.
Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, IV (tweede druk, 1921), blz. 441.
eind11.
Zie Jocelyn Baines, Joseph Conrad. A critical biography (1960), blz. 477, noot 184.
eind12.
Zie hierover uitvoeriger mijn opstel Jozef Korzeniowski's voornaamste lectuur betreffende Indonesië in het tijdschrift Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, CXVII (1961), blz. 223-224.
eind13.
Almayer's folly, blz. 30.
eind14.
Baines, t.a.p., blz. 25.
eind15.
Zie de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, I (tweede druk, 1917), blz. 668.
eind16.
Zie Baines, t.a.p., blz. 254 en Lord Jim, blz. 36 (Semarang, waar Jim later aan de hoede van De Jongh wordt toevertrouwd), 11-13 (het hospitaal in Singapore, ‘thoroughfare to the East, - at the roadstead dotted by garlanded islets’), 13-14 (‘suddenly... he took a berth as chief mate of the Patna... chartered by an Arab’).
eind17.
Zie hierover uitvoeriger mijn onder noot 12 genoemde opstel, blz. 223-231.
eind18.
Horace St. John, The Indian archipelago. Its history and present state (1853), I, blz. 198, noemt een ‘Sherrif Ali’, die minus één r ook paraisseert in Lord Jim, blz. 263. Spenser St. John of anders Rodney Mundy, door Baines, t.a.p., blz. 490, noot 34 genoemd, fourneerde misschien de naam van Haji Saman, terug te vinden in Lord Jim, blz. 362-363.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • G.J. Resink


landen

  • over Indonesië


datums

  • juni 1961