Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 137 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 137
Afbeelding van De Gids. Jaargang 137Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 137

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 137

(1974)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 336]
[p. 336]

De Geruisloze Kooplieden

De Geruisloze Kooplieden contra De Dropout

De Geruisloze Kooplieden gaan op allerlei manieren te werk, op zoek naar steeds betere valstrikken en achterdeuren, waarvoor zij zich op kosten jagen, als verslaafden. Zij hebben een Kunst-Complex. Eindelijk, bijna met een kans om herboren te worden, (als ze maar niet zo zielig vreemd gingen) kijken zij ons artiesten (ook levens-) niet langer met een scheeloog of staaroog aan. Groeten? Nooit van zijn leven, of zij moeten plotseling paardekrachten kwijt zijn. Van de grond af aan begonnen, scheef gegaan, vanuit een ‘witte’ situatie opnieuw begonnen (Bernlef): komt allemaal op hetzelfde neer. Bedenk dat de Set (‘die maken wij uit’) weinig verschilt met ons, ondergedokenen. We spoeden ons identiek naar de nieuwe morgen, die aanvankelijk afstoot. Onder andere door de steeds terugkerende handelingen, als thee (hoe opwekkend ook) zetten, attent verkroppen van schrik, als mijn gabber start met kankeren op ons enig kind. Het lijkt Grobelia wel, de gehaaide heks uit ‘Tita-tovenaar’, die mij besmet met haar nieuwvorming ‘grob’ (grobzus, grobzo). Trouwens: Tita is rijk vertegenwoordigd in de verwarde woordenschat van de tweejarige Isis. Gefascineerd is zij ook door Loeki, die de minimale pauzes tussen reclamespots met uiterst beknopte acts vult, en op een trompetje blaast, langs al die verlichte ramen van kijkers naar Een-en-het-Zelfde.

De Geruisloze Kooplieden komen op een punt dat hun handel/wandel in weinig verschilt van de Concurrent. Argumenten staken. Fantasten en sneldichters met invallen aan de lijn: ‘Sir, u bent toe aan een eigen Ideaalbeeld, in onze kringen voorzichtig image genoemd. Zowel u als uw kopers zijn hiervoor rijp. Een klein kind weet wat een Kodak is, en ermee om te gaan. U twijfelt niet aan de woorden die, toepasselijk bedacht, van Kodak komen: U BENT MORGEN BLIJ ALS U VANDAAG EEN FOTO NEEMT. U ‘sfeert’. Sigaretten vertonen vaak minieme verschillen. Het aantal merken over de hele wereld loopt in de honderden (een weinig ontgonnen verzamelgebied). Slechts 2 procent van alle rokende mannen onderscheiden hun eigen merk. Toch verwacht de winkelier, die weinig op u verdient, op uw besluit een merknaam uit uw mond. Om dicht bij huis te blijven: een sigaren- en sigarettenwinkeltje vlak naast ons, gedreven door een vriendelijk oud vrouwtje. Ze kent de merken die het hardst gaan. Gesteld dat iemand vroeg ‘waarom’, zou zij misschien zeggen ‘door de reclame’, waar zij Ideaalbeeld bedoelt.

Wij (dit heel terloops) zijn dagelijkse klanten voor ‘Amerikaanse’ sigaretten, zoals Camel en Chesterfield, of met een voorkeur voor Pall Mall (extra of export), als ze maar met filter zijn. Hunter en Mantano strelen onze inhaligheid ook. We verbeelden onze conditie te verstevigen door de positieve merknamen. Men zwicht voor Marlboro door de onuitwisbare indruk van Cowboys, net echt, op dure achterpagina's van Amerikaanse tijdschriften, die al blij zijn als ze doorgebladerd worden. Tobacco is almost harmless (Cocteau). Rapporten stellen simpel: rookartikelen brengen onnoemelijk veel gezelligheid, net als sterke drank. Veel dronkenschap schijnt verhevigd te worden door bijna automatisch, bijna kettingroken, onder verhoging van het alcoholpercentage en ongeremd gedrag.

Een eigennaam is niet voldoende. Er moet

[pagina 337]
[p. 337]

iets bij: een bijzin, een slagzin, een logo, kleur.

Chief Whip bestaat nog steeds, al is het uw merk niet. Op ieders lip? Helemaal niet waar. Maar dat is toch helemaal niet belangrijk? Geruisloze Kooplieden zijn generaties lang tevreden met de formulering van hun brutale droom. Lucky Strike is weliswaar geen soortnaam, maar geniet evenals Coca-Cola wereldvermaardheid.

‘Nur Die!’ de veel herhaalde imperatieve radio-spot voor kousenbroeken voor dames, haakte zich vast in de geest. Vooral het kind op straat neemt het over, om zich uit te leven, in een rage die maanden kan duren. Pipi Langkous zet de straat op stelten, echter.

De Geruisloze Kooplieden opereren al bij de oude Grieken, met uithangborden, aanvankelijk alleen om kenbaar te maken ‘Hier is een winkel’, later, als het aantal winkels toeneemt, met loknamen om het hoofd te bieden aan de concurrent.

In de grote steden van weleer verschijnen regelmatig omroepers, die met stentorstemmen officiële afkondigingen doen. En passant prijzen zij handelswaar aan, opgestookt en omgekocht door de Geruisloze Kooplieden. Ook op openbare plaatsen waar regelmatig nieuwe mededelingen van algemeen belang hangen, treft men commerciële onderbrekingen en kanttekeningen aan. In de markthallen weet men van uitstallen en aandacht trekken.

Op het Forum in Rome spreekt de redenaar, de standwerker, de oproerkraaier en de dakloze nar. Koop gaat van hand tot hand, Publieke Vermakelijkheden staan aangekondigd. Ten overvloede bevindt zich in de nabijheid van het Forum een Album (een aanplakbord), met aanbevelingen voor sauna's, badhuizen, adressen om discreet te relaxen, of te eten, data van belangrijke gladiatorengevechten etcetera.

Na de Grote Volksverhuizing kelderde onze beschaving. Bijna geen mens kon lezen of schrijven. Men is afhankelijk van overlevering, die van mond tot mond gaat. Men loopt te hoop voor omroepers.

De Geruisloze Kooplieden zien snel mogelijkheden in de nieuwste uitvinding: de boekdrukkunst. In den beginne was het strooibiljet, voornamelijk gebruikt door apothekers en boekhandelaren, om boeken en medicijnen aan te prijzen. Gapers.

De Geruisloze Kooplieden vervreemden steeds meer van hun klanten. Beunhazen vragen hoge honoraria voor methodes die wel moeten mislukken, omdat behoeften, begeerten en wensen van het Publiek genegeerd worden. Men volstaat met valse voorspiegelingen over deugdelijkheid, duurzaamheid en nut van een produkt. Men lokt de mens in een hinderlaag. En menigeen bezwijkt voor de aandrang van Verkoop, en herwint zijn vrijheid met een losprijs.

[pagina 338]
[p. 338]

De Geruisloze Kooplieden en de Zevenjarige Jeuk

Open wonden in overigens solide armen zijn het mikpunt van de Geruisloze Kooplieden, die in besloten vergadering in vernietigende termen zijn gaan denken en brainstormen. Landelijke Campagnes worden gespeld, en nog ontdekken de Geruisloze Kooplieden (De Klanten) aspecten die buiten de blinde vlek van de beste tekstschrijver vielen. Het is moeilijk om toe te geven dat het beter gekund had. Niet iedereen kan zo landelijk doen en slik zijn als Prima Voorbeeld Willem Duys, voorstander van conservatorium-kevers en notenschrift. Hoe moeten wij daar zinnig, informatief en verkoopkrachtig over schrijven? Duys, en de uit de nieuwskolommen blijvende ex A.E. Zalsman (Lintas) treinen beiden naar Baarn, zonder boude moordplannen, maar naar hun volgende voedingsbodem: grammofoonplaten, waarvan Verkoop hun voornaamste hoofdarbeid vergt. Een soort overjarige handtekeningenjager, die handig tussen Scylla en Charibdis doorlaveert. De Plakkerd Duys riskeert geen dubbelzinnigheden bij het aankondigen van Three Degrees. Sterren zijn onder andere mensen, die het noodzakelijk kwaad van massa, kassa en mensen als Duys kennen. Vroeg of laat groeten zij de jagers naar indoor-items. Zelfs Alice Cooper, onze Grootste Martelaar, strijkt op het Boekenbal in opperbeste bui op een bank neer naast Henk van der Meyden, alsof hij de solitaire Telegraafinformer al jaren kent, van het knikkeren.

Op glibberige excursies in het rijk der S.B. (Show Business en Stijfsel) dringen twee veelbelovende jonge schrijvers, gelijk playboys binnen in de kleedkamer van Johnny Halliday. Geen Geruisloze Kooplieden in de buurt, geen open-en-blote bonje met Sylvie Vartan. Hij lacht ons vriendelijk toe, alsof hij ons goed kent. Het is dus een kwestie van kijken, en wel bij eerste oogopslag. Politiek? Wie gaat er nou naar de Stembus? Waar haal je die wijsheid vandaan? We hebben niet eens een dagblad.

‘Om onpasselijk van te worden’, zegt de huisknecht Desmond (met het uitgestreken muil) tot Rip, die hem maandelijks hoog loon uitbetaalt. Meer dan de Geruisloze Kooplieden, die Des veracht en in een vorig leven uitnam, plunderde en molesteerde. Maar dat val-dood-bestaan is hij al lang vergeten, tenzij hij zijn meester kan dienen met een herinnering aan de Onderwereld.

‘Ik werk nu eenmaal wat langer bij die Baas dan u, Sir.’

‘Zeur niet, servant.’

‘Denk aan uw naambordje, Sir. U bedruipt zich, zonder Co-op, u moet maar afwachten, wat de maand goed maakt. U verdient aan Geruisloze Kooplieden, die uw bloed wel kunnen drinken. De Sterke Arm is alleen in uw kapaciteiten geïnteresseerd, als de kranten lastig worden door te veel mysteries en weglaterij.’

Met (publieke) vrouwen kan de leeftijdloze vrijgezelspeurneus beter opschieten dan met jaloerse heren des huizes. Ook onder de muzikale jeugd van de eeuw is hij doodgelopen door paranoia van groene drugdealers en aanhang.

‘Ik pas in geen enkele popkast.’

‘En toch heb ik geen medelijden met u, Zeur. Ik heb ook een jongeheer meneer, met permissie. Ik mag hooguit kijken naar de filmsterren die uw opinie betalen.’

Als De Geruisloze Kooplieden na de Zevenjarige Jeuk naar serveersters gaan lonken, ben ik allang telefonisch gepolst voor het zoveelste moordplan. Ik beleef liever avonturen in de Danger Zone. Mijn onderzoekingen als nachtbraker en heelmeester leveren huistirannen stof zat, voor ontbijt- en lunchonlusten.

Ochtendzieke ogen dwalen over de grote letters boven ochtendnieuws in De Telegraaf. Weer zo'n man die de hele dag zijn vrouw alleen laat, en vandaag en morgen een opkikkertje krijgt, omdat hij het verdient (en omdat zij uitgeeft).

‘Ik heb alles’, zegt de wegpiraat, ‘wat mijn hart begeert. Lieve Heer, was ik maar niet zo representatief. Ik wou dat ik niet zo gecom-

[pagina 339]
[p. 339]

plimenteerd werd. Akkoord, ik ben goed, ik ben “de beste van heel Nederland” in mijn branche. Maar ik laat me door Henk van der Meyden of Harry Mulisch niet uitschelden voor misdienaar of ben ik nog altijd zo schools lichtgeraakt? Ik, ben Jamin, rechterhand en agenda op de bureaus der Geruisloze Kooplieden. Ik zal die wettige echtgenoot een poot uitdraaien en als een T.V.-toestel het raam uitdroppen. Omdat ik het ben en jullie fout zitten, verkeerd aflopen door achterdeuren in boarding-houses, bedwelmd door Chinese papaverhalen.’

‘Zelf rook ik dwangmatig Blauwe Bastos. Miss Blanche, Roxy, ze staan er voor. Net als de bolknakken met ons eigen sigarenbandje.’

‘Voor we verder gaan. Ik ben duurder geworden.’

[pagina 340]
[p. 340]

De Geruisloze Kooplieden & de delicate 1000-poot

Wie nou nog naar de (heren)kapper gaat, is fout in de huidige ‘wapenstilstand’, die we niet moeten omarmen als goed teken. Even bijkomen van het schieten, de eerste hulp en al die muilen die in puin liggen. Allemaal kameraden van me, altijd geweest, zo. Compassie? Een verkleinwoord van een gebruiksvoorwerp om koers te kennen, als dat kankerding niet uitgelekt is, als een batterij van Witte Kat.

‘In welke windrichting heeft u al die tijd geschoten?’

‘En maar blijven botsen en maar jeugd bederven.’

Een Pleegzuster die zo vermoeiend netjes praat, krijgt van mij juist geen sjoege. Ik help mezelf wel, ik stelp net zo relaxed, en als het moet, dan moet het: jodenlijm om van het geetter af te wezen. Alleen P.B. mag an me corpus komen. Ik moest onder de douche. Ik zat onder andermans bloed, mijn ogen stonden kogelrond van de S.S.S. (Shell Shock Shots). Ik ijlde (zei alsmaar): ‘Pleegzuster Bloedwijn’. Zij vergat geen haar te wassen, de hele erogene zone kreeg een beurt met een washandje, zonder een mm erectie. Ik zinspeelde nergens op, niet ernstig gewond (schimpscheuten) doch mentaal ziek van poly-interpretatie en lig-salvo's.

‘Ik kom pas kijken.’ (Een leren pak valt op, kost klanten.)

‘Snel herstel, rebel.’ (Oppassen, en afmeten en nawegen.)

‘Duim voor me.’ (Nou ik, onder jouw duim.)

‘Mag het ook met me pink?’ (Je kiest maar een kittelaar.)

Mij te bijdehand, en o.w. als je wat wilt. Twee lipsloten, en een trap voor je zak, als je gaat slijmen.

(Suddenly, however, the bottom dropped out of his security)

‘En?’ vraagt Steinpahl, ‘zijn ze tevreden over je ideeën?’

‘Tieft op, met je sisifuzz-klus’, antwoord Platbopper benepen, beneden alle peil?

‘Sisi... sisi...’

Hij vraagt zich af, wie dit account bezit. Waarom wij het niet hebben? Ik heb een grote mond, ik moet niet spotten. Waarom hebben wij de fuzz niet?

Je houdt je liever van de dove, hè kwetsbare, meisjesharige Kees (welke Kees nou weer?), in plaats van, op verzoek van mijn minder door leeftijd gescheiden vrouw, het gedrieën eens te worden over de ondergang van Ibiza, dat we ongeveer tezelfdertijd terugzagen (of was het jouw eerste bezoek?). Je veinst op te gaan in de spanning van de flip- of trektafel, met zwarte leeftijdgenoot, die achter mijn rug Hetty uitnodigde om langs te komen. Allemaal het oor laten hangen, om die Lange niet langer te groeten. Sorry for you, frêle Bowie-fan. De galg voor de Hetzers die jou, en je bent niet de eerste, afraden met mij nog van gedachten te wisselen, te dealen.

Wie verkocht je voor een krats bijtijds ‘Ziggie and the Spiders of Mars?’, toen je, bij het onderwerp Alice Cooper aanbeland, rechts af sloeg, door te zeggen (door niet te menen) dat het niet jouw stijl is? Ik zie jou, diep in de nacht, ik dig het belang van ‘School's out’, niet als schoolmeester of pederast. Je was even royaal en gastvrij, met begrip voor de gedachten en krachten, waarmee de illegale shit van hand tot hand gaat. De stuff die ik van je koop, openbaart mij zeker te veel. Ik ben een knapen-bender, zonder damaged fender. Ik druk bij deze elk gerucht van knapenschender, zoontjesverzieker, en bunny-hunter de kop in. Afstotende zogenaamde ‘lul van de Maand’, herdrukt en uit verband van biceps, borstkas en Zühalter-hersens gerukt. Schaamte en schandaal, verdriet en vernedering door jaagdrift en uitlevingsvermogen. Minder veroveren, en eindelijk trouwen om te houwen. Hooguit zeven jaar, en de itch suggereert een bitch, in de vorm (ik hoop het voor de tredmolenaar) van ongehandicapte receptioniste (levend, en een en al aandacht voor uw vraag, al praat u nog binnensmonds, zonder uitgekristalliseerde oogmethode,

[pagina 341]
[p. 341]

die uitgaat van de onmiskenbare flesh and mindimpact van de baliestoot, die heus wel weet wat er in uw hoofd omgaat, door de directe jeugd van haar coping with strangers, met monsters, offertes, rapporten en zelfs budgetdetails. Wat een lift voor een minder dan middelgroot bureau, als de keuze van de klant al vaststaat. Fodor en Messa, twee groothandelaren, geven veel werk voor optiek en ander camerageheim, dat, behalve opmerkelijk van blikvanger (Kopregel) en oproep (body-copy), een exacte opsomming in summier kader vereist, liefst onderaan door een permanente slagzin, doorslaggevend voor koopbesluit.

Waarom leent Bolle Frans, ex-Kabouter en brutaal theoreticus, zich voor werving van politiepersoneel (suggestie van relletjes). Waarom naar een middelgroot bureau op de (nog steeds deftige?) Avenue Concordia. Daar vindt Frans Vogel opnieuw emplooi, als tekstschrijver (‘Dit wordt een vakantie met strohoed’) en fotomodel (voor de fuzz, met ontbloot hoofd en zich ontfermend over een kind dat in de stad onder andere niet zonder geleide (klaarovertjes, agentjes) de Meent kan oversteken, zelfs niet safe op de zebrapaden, die ik pas pak, na een royaal voorrangsgebaar van een afremmende auto. Een knikje of ander soort hoofdbeweging is het minste, maar eerlijk gezegd breng ik dat niet altijd op. Ik mijd de kortstondige oog-in-oog confrontatie met de bestuurder. Een vanzelfsprekend lachende vrijetijdswagen, met bestuurdster is natuurlijk wat anders. Ik wil best even diep in die ogen kijken, die mij voor laten gaan. De flits is lang, gelijk voor scherpe herinnering. Of je vraagt meteen een lift, nu ze toch voor je gestopt is. Gesterkt door meer van dergelijke moment-erotiek, midden in de massa, krijgen de concepties (allerlei ijzers in het vuur) meer kans om te resulteren in appelerende campagnes. Ik wil best de verkoop van make-up en parfums bevorderen, met mijn kennis van oksel-odeur, schede-secretie, kopkaas (een soort van de richel van de eikel). Zweetkakkies dien je zelf te voorkomen onder de keukenkraan, voordat men een ‘sfeer’ van nimmer aflatende begeerlijkheid wil scheppen: all night long, spend together, zonder zorg met een halfuurtje bijkomen van een ‘bekomst’, die niet per se met de partner samen hoeft te vallen. Genomen worden, in de rug aangevallen door een explosieve hot rod, geaderd en rekbaar... zo mag alleen een prettig lichaam met volle borst en lipsynchroon, het onderspit delven, wetend waar zij aan begon met al die provocatie, parfums, waarvan de prijzigheid pas blijkt op de kwartaalrekening. Maar het overschrijven is zijn zaak, zonder tegengesputter, zonder toespelingen op koopziekte (zo is het toch) of ‘bijgebruik’. Ik kijk niet op een geeltje als het gaat om afrosidiaca (spel ik het goed), waaronder ik de nieuwe derivaten van de wekamine Amfetamine reken, die ik hierna zal specificeren om vooral aanstaande jonge onderzoekers met chemische intuïtie, op een spoor te zetten, waarvan zij dachten dat het te veel weerstanden opriep, te veel afkeer van de mindere durfal, die op zijn best een verdraaglijk gehoor kan vormen. Ik wil wel doorpraten over speed, jullie niet hè?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken