Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 139 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 139
Afbeelding van De Gids. Jaargang 139Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 139

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 139

(1976)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 579]
[p. 579]

A. de Swaan
Over het prinsenkwaadGa naar voetnoot+

Op 26 augustus van dit jaar overviel een vreemde slaperigheid de inwoners van dit land. Even leek het of iedereen voor zijn t.v.-toestel klaar wakker was: ‘... de handelwijze van de Prins het belang van de staat heeft geschaad...dat de Prins terugtreedt uit al die posities die tot een verwarring van functies hebben geleid of zouden kunnen leiden.’ Sommige kijkers maakten een sprongetje waarbij de schellen ze van de ogen kletterden. Alles leek heel helder, scherp en kil. Maar al gauw daalde een loomheid over de mensen, het beeld verloor contrast en helderheid zonder dat iemand aan de knoppen had gedraaid, pasteltinten en grijzen verbreidden zich: ‘Dwingt deze stand van zaken reeds tot grote terughoudendheid, daarnaast heeft de regering, juist met het oog op de gelijkheid van rechtsbedeling (de gelijkheid van rechtsbedeling, u slaapt alweer!) in haar overwegingen betrokken, dat Prins Bernhard door het bekend maken van het rapport van de Commissie van Drie en door de conclusie die de regering daaraan verbindt al ingrijpende gevolgen van zijn daden zal ondervinden.’

De oogleden worden zwaar, het hoofd zinkt op de borst, de lippen blijven murmelen van grote verdiensten voor de economie, nog niet bewezen, excuus gemaakt, al zwaar genoeg gestraft. - Wat mompel je toch? - Ik was zeker even weg, maar toch, maar toch, dat kun je haar niet aandoen, dat goede mens, haar heb je er het ergste mee.

 

Het is een familiedrama dus en blijkbaar zijn wij er allemaal kind aan huis, kunnen het moeder weer niet aandoen, hebben niet gezien en niets gehoord, weten van de Prins geen kwaad. Wie toch zo hoog nodig de waarheid zeggen moet, hoort zich zelf, schril en brutaal, zonder eerbied voor vader en moeder, zijn meerderen, de lieve vrede en het Vorstenhuis. Prins Bernhard is volgens de stukken omgekocht, was afperser en werd zelf afgeperst, trad op als handlanger van zwendelaars en buitenlandse agenten, heeft verduisterd en gelogen. Maar zoals het hier staat klinkt het alleen maar ongepast en uit de toon (‘Wil-hèl...’). Waarom moet dat nou, dat weet toch iedereen, zo zijn ze allemaal. En daarmee is het allemaal al niet meer waar, vergeten, verdwenen, nooit geweest.

[pagina 580]
[p. 580]

Een hoogleraar in het staatsrecht, gevraagd om een beschouwing, maakt zich alleen al daarom kwaad, keft dat de zaak glashelder is en afgedaan, alleen nog interessant voor ‘intellectuelen’: ‘Want voor de rechter komt het toch niet, waarom dan nog nagekaart?’ Daarom.

Wij zijn met elkaar opgescheept. Alle anderen zijn ieder aangeboren. Tot het eind van onze dagen moeten we nog met elkaar voort. Hier in dit land doen we dat met gedempt en vertraagd gevecht, in een wapenstilstand die tot gewoonte is geworden. We hebben elkaar als landgenoten niet gekozen, en onze staatsvorm niet, ook niet het Vorstenhuis, zelfs niet de regering. We hebben gekozen tussen partijgangers van deze en van gene lijst en die maken elkaar niet af, maar vormen coalities met de een en zonder de ander, tot de volgende keer. De prijs van déze coalitie was blijkbaar de straffeloosheid van de prins en daartoe deed iedereeen een oogje toe. Misschien was zelfs de monarchie in het geding, het lijkt van niet, of de onderlinge burgervrede, dat kan zijn en die is dan nog goedkoop gekocht.

 

Het is dus niet omwille van de koningin dat iedereen zich slapend houdt, maar om de lieve vrede tussen haar onderdanen; dat is het burgerdrama. Het is ook passend: het koningshuis staat voor de onderlinge verbondenheid des volks. Die verbondenheid betekent dat wij met elkaar zijn opgescheept, op honderd manieren van duizenden afhangen en zonder elkaar niet kunnen. Met een beetje trekken en een beetje duwen houden wij elkander in beweging, maar als ooit een groep echt door zou drukken volgt ontzetting, verwoesting en misschien een bloedbad, zoals zo vaak tevoren, zoals elders, zoals nog komen kan. Vandaar de terughoudendheid. Meer is er niet, behalve de gewenning van geslacht op geslacht. Daarvoor staat het koningshuis. Het staat voor niets.

 

Over de vorstin is geen goed woord te zeggen, behalve dat zij zo gewoon is; over de volksverbondenheid is niets te zeggen dan dat we eraan gewend geraakt zijn. Juist in die gewoonheid en nietszeggendheid verbeeldt de koningin de eenheid van het volk. Ze is een goed symbool en dat neemt voor haar in. Helemaal in de binnenste cirkel van het nationaal bestel is een leegte, opengelaten door ieders terughoudendheid, door ieders angst voor wat wij elkaar ooit zouden kunnen aandoen. In die binnenste cirkel beweegt zich een vrouw op leeftijd die lijkt op zoveel anderen, kennelijk even verlegen en even hulpeloos als ieder ander zich op die plek zou voelen, zonder grootse denkbeelden of weidse gebaren, een beetje koppig en een beetje bijziend. Zij heeft er niet om gevraagd en niemand had speciaal om háár gevraagd. Het erfelijk koningschap past op het erfelijk burgerschap. We hebben geen van allen om elkaar gevraagd. Zomin als de prins berecht zal worden, zullen wij het ooit met elkaar uitpraten. Stille dingen stil gelaten. De prins is bovenal gênant. Niets draagt zo bij tot onderlinge en onuitsprekelijke verbondenheid als gedeelde schaamte. Er is al zoveel beschamend in dit kleine land dat grote zaken doet, dat zich zelf moest laten bezetten en toen een ander land niet meer bezetten mocht en dat nu trouwhartig meestapt met een wereldmacht.

De koningin verbeeldt in haar gewoonheid de verbondenheid van het volk, het volk verbeeldt in loom stilzwijgen de schaamte van de prins. Alles houdt zich slapend, maar enkelen blijven tussen hun geloken wimpers kijken.

voetnoot+
A. DE SWAAN. Geb. 1942. Gastlector aan het Sociologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde onder meer Amerika in termijnen, 1968, Een boterham met tevredenheid, 1972, Coalition theories and cabinet formations, 1973. Redacteur van Propria Cures, 1963-'66, van De Gids sinds 1969.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Abram de Swaan

  • over Bernhard van Lippe-Biesterfeld, prins der Nederlanden