Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 140 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 140
Afbeelding van De Gids. Jaargang 140Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 140

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 140

(1977)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 633]
[p. 633]

Het jaar van de jichtGa naar voetnoot*

Remco Campert

Moord in het atelier
 
Nu je niet kunt lezen
 
wat ik schilder
 
ontstaat er een blinde vlek in het atelier
 
daar waar zon mijn pupillen raakt
 
 
 
Jij dood
 
uitdovende fraaie flonkering in de spiegel
 
verslaafd aan het licht
 
heb je nu al het licht verbruikt
 
 
 
Ik zet het tastende mes
 
in de rondborstigheid van de schilder
 
je verteert als een vlinder
 
de kunst is onbewoond
[pagina 634]
[p. 634]

Patric Conrad

P.P.R. Superster

I
 
Omdat de straat waarin je woonde toen je stierf
 
zijn naam draagt, vernoem ik de meester:
 
Otto van Veen, later Venius,
 
Werkende voor Isabella Clara Eugenia
 
en aartshertog Albrecht van Oostenrijk, later landvoogd der Nederlanden.
 
 
 
Omdat de straat waarin ik woon nu ik nog leef,
 
zijn naam draagt, vernoem ik de meester:
 
Adam van Noort, werkende voor de Poen.
II
 
Agenda: Donderdag 27 januari 1977 - 14H30.
 
Berlijn, Gemäldegalerie - Andromea.
 
 
 
Ik wil haar aanschouwen, naar men zegt
 
heeft ze iets menselijks. Ze is geketend.
 
 
 
Zoals jij. Zoals ik.
 
En verder, na het rendez-vous, wandelend door het museum van marmer,
 
mompel ik iets over die natte nacht, toen er,
 
temidden het riet dat rook naar regen in de brede bocht van de stroom,
 
tussen ebbe en vloed, tussen jou en mij,
 
hoe onbegrijpelijk ook, lekker niets gebeurde.
[pagina 635]
[p. 635]
III
(vrij naar Orlando Furioso)
 
Bevend ontbloot de oude eremiet - gedeeltelijk weliswaar - de slapende
 
Angelica en slaakt in de zomeravond die valt een kreet van afschuw:
 
‘Shit!’ schreeuwt hij, ‘te laat!’
 
Drie maal helaas inderdaad. Haar staat van ontbinding is reeds zo ver
 
gevorderd, dat ieder normaal gesprek met haar uitgesloten lijkt.
 
 
 
Zacht als zakken zakken vochtige vormen
 
over dijen als kussens van ziek satijn
 
en lager, liggen in lagen haar mooie plooien
 
in de plooien van haar lakens verlaten.
 
In de reeuwse geur van haar vouwen steunt een vrouw
 
op armen als darmen.
 
Aas!
IV
 
De elfjes, aanwezig op de receptie, waren zo gespierd,
 
dat ze best voor twaalfjes konden doorgaan.
 
En verder werden opgemerkt: Maria de M., Koningin Moeder:
 
drie kinnen, klam,
 
breed als een gevel en bleek als de gruwel. Een zoon ook:
 
oud geboren en versierd en in een mist van mythes vermist.
 
 
 
En jij, de ongeneeslijke, waar spartel je nu,
 
en in welke trieste steden slenterend,
 
bang misschien?
V
(Alma Rubens indachtig)
 
Take this for the pain, Alma darling,
 
and you will be able to go on.
 
Aldus de gieren, de vrienden, de gapende rechters met pruiken.
 
En kijk ik naar haar, ik zie mezelf:
 
 
 
Ook zij ervoer het daglicht als een vreemde, plagende gloed,
 
die schaamteloos de Duisternis komt verstoren.
 
Haar sporen: de echo van haar smeken, de schaduw van haar wanhoop.
 
Ook zij werd door haar dood zwaar geschokt. Ook zij.
 
 
 
En dit is meer dan droefheid, ja dit is meer.
[pagina 636]
[p. 636]

Gust Gils

De up to date gebrachte Rubenskantate, of: kijk uit voor jaren met een R
 
allicht of wat dacht u heeft Rubens bestaan. evenals Shakespeare
 
en even lang geleden. met dit verschil Rubens
 
was geen akteur, tenzij op een ander soort planken:
 
Rubens, de zich Pietro Paulo noemende, was diplomaat,
 
bedrijvig reiziger, tevens kunsthandelaar van formaat
 
waarnaast de huidige antwerpse aantikijrs
 
zowel als galerijhouders jammerlijk verbleken -
 
en, Rubens nog steeds, niet in de laatste plaats personage
 
dat op witte voet stond met de spaanse overheerser.
 
dat alles was Rubens, en meer.
 
 
 
*
 
 
 
ouderen onder ons herinneren zich misschien
 
alvast van horen zeggen, dat Rubens bovendien
 
eeuwenlang doorging voor een schilder van niet minder
 
dan geniale verdienste. de naam Rubens
 
was een begrip. het pikturale summum van een volk
 
van schilders, vergulder nummer één van ons blazoen
 
en trekpleister voor het wereldtoerisme: getuige
 
de eindeloze stroom bewonderaars uit de vreemde
 
die nog in de twintigste eeuw
 
de romantiese rekonstruksie van zijn woning
 
met een ingetogen bezoek vereerden.
 
wij weten nu beter. Rubens schilderde weliswaar,
 
een niet onverdienstelijk dilettant naar men meent,
 
maar geen doek van zijn hand, na ernstig onderzoek,
 
is nog duidbaar met zekerheid. en zoals later voor Dali gold:
 
schilderen was hoe ook niet zijn voornaamste kwaliteit.
 
 
 
*
[pagina 637]
[p. 637]
 
dat ons lage land, nauwelijks van Scheldesluiting
 
en verdeling in Noord en Zuid bekomen
 
ook dit nog te inkasseren kreeg: sorry maar geen Rubens
 
geen grootste schilder aller tijden meer -
 
je hield wel van minder dan dat een fikse
 
kulturele kater over. maar wij maakten teveel ontluistering mee
 
om nog in heldenverering te geloven. helden raken herleid
 
tot hun soms bedroevende proporsies. en ook,
 
de demistifikasie kwam geleidelijk. dat Rubens zich helpen liet
 
door leerjongens en konfraters, was al langer geweten.
 
zijn penseel zette alleen van die meesterstreken
 
waarmee hij een lachend gezicht kon veranderen in een wenend
 
of omgekeerd. en iedereen was tevreden.
 
maar daarbij bleef het niet. item, onwelkome onthullingen
 
over hele reeksen doeken ten onrechte aan Rubens
 
toegeschreven. item, ketterse verdenkingen:
 
Rubens die welbewust zijn werken kompleet door anderen
 
schilderen liet. dat werd toen nog onvergeeflijk gevonden.
 
wij weten nu beter. Rubens schilderde niet, hij deed meer:
 
hij realizeerde! te vroeg geboren om filmer te zijn
 
schiep Rubens de pikturale regie. hij was tevens
 
de eerste neorealist, nota bene: immers zijn keuze
 
maakte een werk tot een Rubens. ter verduidelijking
 
en illustrasie: ik heb geld en koop een Fred Bervoets.
 
die ik vervolgens schaamteloos ekspozeer als:
 
‘Schilderij van Fred Bervoet, door Gust Gils.’ want (redeneer ik)
 
mijn persoonlijke seleksie van dit objekt uit mijn omgeving
 
maakt het tot mijn persoonlijke kreasie. Marcel Duchamp
 
met zijn fietswieltje is bescheiden hierbij vergeleken...
 
maar iets dergelijks deed Rubens al eeuwen geleden!
 
en werd de eenzame voorpost van wat wij vandaag
 
de indirekte schilderkunst heten.
 
 
 
*
[pagina 638]
[p. 638]
 
kortom, wat wij dit jaar, zoals elke eeuw
 
niet kunnen laten te herdenken, is geen genie of imago meer
 
maar een mite. kapstok voor eigendunk die wij misschien behoefden
 
in vroeger tijd. deze herdenking daarentegen is een blijk
 
van het gevoel voor zwarte humor, ons volk zo eigen.
 
sillogisme. ik ben een vlaming. ik kan lachen
 
om mijn vergissingen. dus -
 
ik bedoel, waarom zou ik als vlaming in dit opzicht
 
beter of slechter dan een andere vlaming zijn? dus,
 
een vlaming kan. ik bedoel, om zijn eigen vergissingen
 
lachen. groen misschien, maar toch. het staat hem vrij.
 
 
 
*
 
 
 
dat Rubens nooit bestaan zou hebben laten we maar
 
voor rekening van de war- en heethoofden die zoiets beweren.
 
het is waar: in de familietombe
 
werd zijn skelet niet weergevonden -
 
maar skeletten bewaren slecht in ons klimaat.
 
lang niet zo goed als de schilderijen die al dan niet
 
van Rubens zijn, maar die bestaan. door wie ook vervaardigd.
 
en wie die geniaal wil vinden: het staat hem vrij.
[pagina 639]
[p. 639]

Gerrit Kouwenaar

geen dag zonder vlees

1
 
Nooit vrede in de jaren dat hij leefde
 
zichzelf was zijn naam werd, altijd zijn weg
 
bevuild met soldaten prelaten padden
 
in brokaat handelaren in zielen
 
en pelzen rederijders ketters spionnen
 
 
 
nooit vrede - altijd aan zijn grenzen
 
de brandlucht de lijkstank, geen dag
 
zonder vlees op de plank
 
in de grond op het dons aan het spit in de mond
 
van de smulpaap
 
 
 
en altijd aan zijn hof het geslof
 
van een voorpost van god, het geknor
 
van een slager een klant, het gekweel
 
van een kwee een kraai een godin
[pagina 640]
[p. 640]
2
 
De weerspiegelingen van de bomen in het water
 
zijn klaarder en volmaakter
 
dan de bomen zelf
 
 
 
en volmaakter dan ideeën zijn de dingen:
 
als ik een vrouw maak laat mijn hand
 
nog eeuwen later
 
een diepe indruk achter in haar vlees
 
 
 
en eeuwiger dan het mes van de clerus
 
in mijn linnen
 
is mijn uit het gouden boek der grote meesters
 
onophoudelijk geschaakte venus
 
 
 
en zo terwijl de zon blijft hangen in mijn wil
 
werp ik mijn schaduw als een klok vooruit en rust
 
in mijn gelijk als in een tobbe
 
met de drie gratiën onder handbereik
[pagina 641]
[p. 641]
3
 
Allegorieën metaforen latijn, de pest
 
van de oorlog riekt naar papaverolie
 
en kraplak
 
 
 
altijd een beeldenstorm om verhaal
 
op te halen, altijd werk
 
voor de kerk aan de winkel
 
altijd de staatsiedegen om mee te rinkelen
 
de schildersstaf om te breken
 
 
 
achter het altaar de etensresten
 
in het boudoir de gedekte tafel
 
geen ander probleem dan de scheiding
 
tussen hemel en aarde
 
zo vloeibaar te maken als stroop
 
 
 
veel niets veel alles - nooit vrede
 
behalve toen hij nog even
 
met al zijn vlees in het steen ging huizen
 
en oude voeten kreeg in het landschap
 
waarin hij stilstond en dat hij verzon -
[pagina 642]
[p. 642]

Marcel van Maele

Amper 63 en reeds versleten van 't jichtig knikken
 
In een storm van zien zodat horen
 
en voelen vergaat; in een geduldig verzuimen
 
vol onzichtbare horens en ronde gewrichten
 
broos en jichtig
 
waarin de molm reeds is verzeild
 
waartegen geen kastanjes en modderbaden zijn opgewassen,
 
de brede hoed op het kale hoofd
 
verstrooid.
 
De arm van de zaaier gebroken
 
(de regelmaat van de armslag zat),
 
het zaad dat zich zo welvoeglijk
 
heeft gespreid.
 
 
 
En wij, van al die verhalen nog niet bekomen!,
 
ook als ik in herhaling val
 
(maar dàt is de zonde niet)
 
en zeg: ‘De kelders van het verleden
 
liggen in de toekomst’,
 
dan wacht er ons geen klare wijn.
 
Zo stormen ons voorbij
 
de tot abstractie toe gehavende prooien
 
(jij kent dat wel: dat glunderend voorbijschieten!).
 
De hekel
 
de hoed der waardigheid (verstrooid)
 
het doek der verdraagzaamheid
 
het penseel van leugen of waarheid.
 
En lokt (de roep uit de verte!)
 
instemming uit...
[pagina 643]
[p. 643]
 
En in de stal, het museum, de veilige haven,
 
hangen de heilige gedrochten gehavend,
 
terwijl in oost en west
 
de dichters aan de ketting liggen;
 
terwijl computers zich toespitsen
 
op het ontleden van de Grote Kunst
 
uit het Verre Verleden
 
verschrompelt het woord tot een verminkte vuist
 
tot voer voor archeologen op zoek naar de Steen der Wijzen.
 
 
 
En leve de ketters, want ze hebben het leven zin gegeven,
 
de jacht is heropend
 
de oorlogen worden opgesmukt
 
in naam van god
 
in naam van een naam
 
in naam van P.P.R.
 
R.I.P.
 
De praal van Rubens
 
het licht van Rembrandt
 
en Vondel schreef zijn zoveelste vers
 
(maar voor hem is de kous reeds af).
 
 
 
En dan die onbewaakte ogenblikken:
 
een kussende kermis, een amper gedrocht,
 
een ontsnapte duivel, een winderige lendendoek
 
het tipje altijd op de juiste plaats, een gesluierde
 
kaars in de aars.
 
Hij schreef zijn verhalen in de biecht,
 
het tijdperk van rad en spieren was reeds voorbij,
 
dat van raderen en aderen amper aangebroken.
 
En soms een ontstoken oog
 
- geen kronkel zo bedacht -
 
geen waarachtige groet uit het verre verleden
 
in dat kleverig Niets van Nu en Nergens
 
zo onverwacht.
 
Want nergens zit er een aapje in een of andere mouw.
 
 
 
P.P.R. neem deze schuld op je tengere schouders
 
bewaar het zwijgen en het gissen
 
en laat dit jubeljaar aan mij voorbijgaan.
 
Er staan belangrijker dingen op til:
 
een huis als een tuin,
 
vredesduiven, heilige paddestoelen,
 
de zingende Steen der Wijzen
 
en een middel tegen jicht.
[pagina 644]
[p. 644]

Hugo Raes

Ansichtkaart aan P.P. Rubens
 
Uit de muziekwinkel die nu aan je huis paalt stuwt de geluidsinstallatie de laatste nieuwe
 
Pink Floyd naar buiten.
 
Het is prachtig voorjaarsweer en de muziek galmt daarbijpassend, over de Wapper, die nu niet langer water is, maar een wandelpleintje. Aan de overzijde is een visrestaurantje gekomen. En je kan de binnenplaats zien van het Koninklijk Paleis waar ons huidig vorstenhuis afstand heeft van gedaan. Ze kwamen er nooit, en het kostte teveel aan onderhoud.
 
Nu is er het Internationaal Cultureel Centrum gevestigd, waar doorlopend tentoonstellingen worden gehouden. In de tuin staat ook een kunstwerk: vier groene neonbuizen (dit zijn lelijke buislampen) voor een spiegel...
 
Zon komt er 's morgens niet meer in je tuin: op een veertigtal meter afstand is de nieuwe Schouwburg opgetrokken, en vanuit je tuin zie je op de haast blinde zijgevel van deze mastodont.
 
In je buurt zou je wel gemakkelijk een of ander automodel kunnen uitkiezen, want er staan er duizenden ter vergelijking. Ook in de omgeving: veel banken, geldbanken. Dat zal je wel niet mishagen.
 
Nu horen we weer de sexy stem van een erotische soul-zangeres.
 
Veel seks, Rubens, veel meer dan in jouw tijd. Eigenlijk is je werk niet erotisch, zijn je naakten helemaal niet sensueel. Als knaap kreeg ik wel visioenen wanneer ik Griekse beelden zag. Praxiteles en zijn landgenoten spraken mij meer aan. Jouw naakten lieten me eigenlijk koud. Dat lijkblauw dat overal in het wakke, platte vlees zit. Je roze-witte dames zijn dringend aan een dr. Atkins-dieet toe, ze lijden aan vetzucht. Je was een estheet, en toch, die lodderogen van je meisjes, en die dikke konten, en die petieterige flepse tepeltjes. Een soort moedersen tanteserotiek.
[pagina 645]
[p. 645]
 
De meisjes van nu zijn slank en gespannen en hard van lichaam, met smalle kontjes. De vetkwabben en schijntjes van cellulitis... nee.
 
Over de vrouwen die je schilderde gesproken, ze zijn vaak prooien van een of andere vorm van geweld, ze worden meestal door saters en grijsaards bespied, beloerd, belaagd, geroofd, ontvoerd, betast of zogen oude mannen.
 
Je was ongetwijfeld een enigszins decadente estheet. Je schildert de vrouwen als overrijp fruit. En koos je niet een vijftienjarig meisje als je tweede bruid?
 
Misschien was je werk in jouw tijd wel gedurfd te noemen. Nu zie je in Penthouse van de fijnste meisjes het hele lichaam, in detail, onbeschroomd. Allegorische uitbeeldingen zijn er niet meer bij, want overbodig. Die kan je er altijd nog bij raden, die laten ze tegenwoordig aan de verbeelding over. En Deep Throat loopt nu in gewone roulatie in Nederland.
 
Men is je tuin in orde aan 't brengen, voor de van dag tot dag groeiende stroom van bezoekers. Daarnet liepen er zo'n zestig oude boeren en boerinnen en wat kinderen door je keuken, je atelier, je slaapkamer. Hopelijk koestert men enige bewondering voor je prachtige woning.
 
In het geboortehuis van Antoon van Dyck is er nu een roomijs- en wafelsalon. Jacob Jordaens zijn geboortehuis in de Hoogstraat staat er ook nog. Het huis van Christoffel Plantin, op de Vrijdagmarkt is eveneens een mooi museum. Grote gedeelten van je stad zijn nog hetzelfde gebleven, maar er is heel veel veranderd. De kathedraal houdt nog goed stand en je Kruisafneming hangt er nog steeds.
 
‘Het Scheld’ zoals jij, net als alle Antwerpenaren, het noemde, biedt een heel andere aanblik nu. Er liggen vandaag drie bezoekende Engelse oorlogsschepen bij het Steen. De haven werd fel vergroot, en uitgebreid tot aan Zandvliet en de Hollandse grens toe.
 
Het voor je jubileumjaar speciaal gebrouwen Rubensbier (wel fijn, bruin, hoppig en met een aparte nasmaak) dronk ik daarnet nog in het restaurant Hélène Fourment, op het Groenplein, waar ook je standbeeld staat.
[pagina 646]
[p. 646]
 
Rubensbier, Rubensschotel, Rubensmap... een hele commercie deze viering van je. Het zijn overigens eens temeer moeilijke tijden, maar was het wel ooit anders? Veel werk aan de wal voor diplomaten. Je zou je vast aan een boel politieke en economische situaties in binnen- en buitenland ergeren, zoals het nu reilt en zeilt. Diplomaten schilderen trouwens niet meer en schilders zijn niet meer gewenst als bemiddelaars in de wereld van de politiek. Een eigenaardige hobby was dat wel van je, die diplomatie en politiek. Je was beslist een succesman. Vlot en niet bedeesd zonder twijfel, maar wel verfijnd. En ontwikkeld, slim, intelligent en ambitieus. Misschien een beetje arrogant.
 
Een echte Antwerpenaar was je: internationaal gericht, meertalig, begaafd met inzicht en handelsgeest, en dynamisme. Wetend dat er een weg is voor wie wil. En dat men het moet zien te maken zo gauw men kan: het leven is kort en snel voorbij.
 
Je greep het leven in al zijn bruisende vitaliteit en in al zijn pracht. Je werk is rijkelijk opgebouwd en uitgewerkt, het is gul, en overstelpend in al zijn beweging. Iets wat zeldzaam is in schilderijen. De schoonheid die je schildert verraadt wel praal- en behaagzucht. Als een vuurwerkboeket was je virtuositeit, je superieure vakkundigheid, je produktiviteit. Je was een luxe-schilder, een man van hoge roem, een wereldbekendheid. Een groot artiest.
 
Daarentegen was je, denk ik, geen man van jolijt, en van het gulzige volle leven. Je bezatten zal je wel niet gedaan hebben. Daartoe ontbrak je de tijd. En je moest altijd deftig, en wilde aristocratisch, indrukwekkend, beroemd voorkomen. Je moest steeds op je hoede zijn, zien nooit uit je rol te vallen. En het maken. Maken.
[pagina 647]
[p. 647]

Bert Schierbeek

In Memoriam Pieter Paul Rubens
geboren 28 juni 1577 in Siegen
 
voor zo ver iemand
 
iemand kan volgen
 
moet je voor jou
 
wel veel reizen
 
wel zag ik in wat ik zag
 
die forse en tedere streek
 
die het menselijk lichaam
 
liefhad en vormde
 
 
 
die streek die je nodig
 
had
 
(vaak jouw finishing touch)
 
om wat je ziet
 
te zetten naar je hand
 
en in de vertaling: in jouw
 
materiaal
 
verf
 
gaf je exact wat je zag
 
dat was veel en
 
overvloedig
 
 
 
maar je was ook de man van
 
meestal ingehouden trots
 
want je moest leven van
 
opdrachtgevers
 
je was een kind van je tijd
 
dat wist
 
(komende uit allom geachte familie
 
want vrijde je vader niet met
 
Anna van Saksen de vrouw van
 
Willem van Oranje?)
[pagina 648]
[p. 648]
 
je wist dus dat hoger op
 
niet lager lag
 
die lager lagen
 
schilderde je dan ook niet
 
wel daarentegen het simpelste
 
menselijke onderwerp
 
als 't gezicht van je dochter
 
 
 
maar 't bleef in de familie
 
en je familie was heel hoog Vlaanderen
 
en omdat je diplomatiek
 
vastberaden de omstandigheden
 
schiep
 
 
 
je kende je wereld
 
en wat en waar je kon werken
 
en lukte het niet onmiddellijk
 
gaf je hoofs een kadoo
 
zonder je in de luren te laten leggen
 
 
 
je was post renaissance
 
maar je had de allure
 
van de uomo individuale
 
singulare
 
universale
 
 
 
er was geen angst
 
wel honger naar meer
 
 
 
de kerk nietwaar
 
(je ging naar de mis)
 
wat deed je er mee
 
driemaal je hoed af
 
en je ging je gang
 
nooit werd het woord
 
zoveel vlees
 
en was er geen wederwoord
[pagina 649]
[p. 649]
 
jouw Isabella stierf
 
je treurde maar wist ook
 
zonder vrouw geen leven
 
kwam Helene Fourment
 
het zaad voor een gigantiese
 
opleving
 
(al zeiden sommigen dat je
 
er tien jaar eerder door stierf)
 
wat dan nog
 
die jaren kende je toch niet
 
 
 
als kreeft
 
je weet het
 
je bent ook op 28 juni geboren
 
zigzag je maar raak zonder ooit
 
je spoor te verliezen
 
het gebaar van de flambard
 
was je aan 't lijf en 't hoofd gegoten
 
als je al boog
 
verloor je
 
hoofd noch hoed
voetnoot*
Zeven teksten voor een gelijknamig album, dat verder 7 zeefdrukken van Fred Bervoets, Jan Cox, Walter Goossens, Flor Hermans, Hugo Heyrman, Wilfried Pas en Ysbrant bevat en ter gelegenheid van het Rubens-jaar werd uitgegeven door galerij De Zwarte Panter te Antwerpen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Remco Campert

  • Patrick Conrad

  • Gust Gils

  • Gerrit Kouwenaar

  • Marcel van Maele

  • Hugo Raes

  • Bert Schierbeek

  • over Petrus Paulus Rubens