Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Golfslag. Jaargang 2 (1947-1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Golfslag. Jaargang 2
Afbeelding van Golfslag. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Golfslag. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (664.28 MB)

ebook (10.32 MB)

XML (1.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Golfslag. Jaargang 2

(1947-1948)– [tijdschrift] Golfslag–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]


illustratie



illustratie

[pagina 31]
[p. 31]

Kerstmis in de Vlaamse Kunst

KERSTMIS IS EEN POËEM IN DE DUISTERNIS. Geboorte, leven en liefde vormen het drievoudig religieus en symbolisch getransponeerd motief, teruggaand op een bijna lakonisch gegeven van St. Lukas, II, 7: ‘En Zij gaf het leven aan haar eerstgeboren zoon en legde hem in een kribbe...’

Met een oneindige afwisseling van kleuren en tonaliteiten werd de poëzie rond dit sobere thema door onze Vlaamse primitieven en miniators, mysteriespelers en menestrelen op treffende, vaak grootse wijze behandeld.

De poëzie van het Kerstpoëem heeft in alle tijden en doorheen al de uitingen van richtingen en ismen de kunst geïnspireerd. Kerstmis is een eeuwig en universeel thema zoals liefde en dood dit zijn. De mystiek van het Kerstgebeuren heeft ten allen tijde de meest verscheiden kunsten, zowel de vlak-realistische als de meer aetherische scheppingen bevrucht en doordrenkt.

Aan de oorsprong van elke literatuuur en van alle kunsten is het Evangelisch verhaal van het Kerstgebeuren te herleiden tot de twee hoekstenen, waarop elke waarachtige kunst haar uitbouw krijgt: eenvoud en poëtische bekoorlijkheid.

Tegelijkertijd bevat het al de elementen, die een verhaal zijn volheid en zijn evenwicht verlenen: de geur der aarde mengt zich met de weelden van het bovenaardse en rond de kern van het gebeuren ‘Moeder en Kind’ leven de dramatis personae vanaf den schamelen herder tot de vorsten dezer aarde.

Hebben de Evangelische narrators Mattheus en Lucas wellicht deze soberheid van het gegeven beoogd om de komende kunstenaars in hun scheppingen en verheerlijkingen in niets aan banden te leggen? De kunstenaars hebben van deze onbeperkte talentvrijheid gulhartig gebruik gemaakt.

[pagina 32]
[p. 32]

De wereldberoemde doeken van onze Vlaamse meesters, geïnspireerd door het Kersttafereel, zijn de rijkst gevariëerde plastische overleveringen, die, afwijkend van het Bijbelse dogma, in stoutheid van conceptie en ongebondenheid van verbeelding, het Kerstmotief met de warmte der menselijkheid doordesemen.

Aanleunend bij het sober relaas der evangelie's en bij de gegevens der apocriefen hebben onze middeleeuwen vrijelijk gefantaseerd rond het Kerstnachtthema. Zij hebben, voornamelijk in de plastische kunsten en de literatuur, het oosterse verhaal eigentijds en volks getransponeerd.

Zelfs in de oudste handschriften en paneelschilderingen blijkt de kunstenaar zich doorgaans weinig om een lokale oosterse atmosfeer te bekommeren. Het Kerstgebeuren wordt door onze oude meesters als Rogier van der Weyden, Petrus Christus (leerling van Jan van Eyck; ca 1442?), Bouts, Memling in het leven van hun tijd opgenomen.

De volkse toets der primitieven bloeit in het werk van Rogier van der Weyden open in kleuren van adellijke voornaamheid. Zijn ‘Geboorteluik’ (Maria altaar van het Kaiser-Friedrichmuseum) vertoont het Kerstmysterie, onder een baldakijn van brokaat, in een gothische kerk met al de adel van een Burgondisch vorstenhuis.

Het meesterwerk van Dirk Bouts, de ‘Aanbidding der Koningen’ (Pinakotheek van München) zet de traditie van Rogier van der Weyden voort.

Hugo van der Goes (Gent) plaatst de Geboorte in een grootser architectuur en verhoogt en verlevendigt haar dramatisch karakter, wijl Memling in zijn ‘Geboorte-triptieken’ met aristocratische bezieling en innerlijke vervoering het mysterie benadert en het de hoogst adellijke expressie verleent.

In de XVI eeuw krijgt het Kersttafereel bepaald een Vlaams karakter. Jeroen Bosch verkondigt de blijde Geboorte in een stal, die de factuur heeft van een lemen hut uit de Brabantse kempen. Zijn Geboorte-taferelen zijn allesbehalve liturgisch. In deze begenadigde fantast harmoniëren naturalistische werkelijkheid en ongebreidelde verbeelding.

Pieter Breughel schept een Vlaamse Kerstnacht, die wel degelijk op een datum valt, dat het wintert in de lage landen. Zijn voorstelling is volks en allerminst evangelisch of liturgisch. Zijn ‘Optelling te Bethlehem’ (Brussels museum), zijn ‘Kindermoord’ (Weenen),

[pagina 33]
[p. 33]

zijn als het ware tijdsbeelden, met de massa als hoofdfiguratie en met een belichting van Vlaanderens ellende onder de Spaanse bezetting. (Breughel's ‘Kindermoord’ is tenslotte een voorstelling van het plunderen en uitmoorden van een Vlaams dorp door Spaanse soldeniers.)

In de XVIe en XVIIe eeuw ondergaat het Kersttafereel onvermijdelijk de invloed van de uitheemse geestelijke inzijpeling van Renaissance en Barok. Doch hoe bekoorlijk en dwingend ook de muze der Renaissance generzijds de Alpen onze Romanisten aanlokte, toch vermochten deze het volbloed Vlaamse nimmer geheel te camoufleren achter het scherm van een artistiek maniërisme en zuiderse fiorituren.

De Romanisten hebben de weg geëffend voor den aantredenden koning der 17e eeuw: Pieter Pauwel Rubens. Deze grootmeester overschaduwt elk maniërisme, breekt elke renaissancistische strakheid.

Rubens schilderde zeven maal de Aanbidding der Koningen; één luik kan volstaan om te getuigen voor den adel van zijn talent en de triomf van zijn wezen. Diametraal tegenover het donker pessimisme van een Luther, die de menselijke natuur in het keurslijf der erfzonde vernauwde, staat de scheppende en verheerlijkende levenskracht van Rubens, die in hymnische kleuren de mens deelachtig maakt aan de geboorte van den God-mens. In Rubens' extase voor het mysterie der Geboorte luidt zijn credo: onze natuur is zijne natuur. Het kon evengoed luiden: ‘Ik ben van adellijken bloede.’ Rubens is Vlaams tot in den alles omstralenden lichtglans van het Kerstnacht-mysterie.

Jacob Jordaens (1593-1678) aanbidt het Kind met gezondheid en geweld; rond de kribbe scheppen zijn overdadige vormen en kleuren meer aardse weelde dan innige wijding. En in denzelfden tijd, voor een zelfde thema staat de pittore cavaleresco Antoon van Dijck (1599-1641), die de Madonna met koninklijken adel, en Haar Kind met verrukkelijke schoonheid, in zwierige en rythmische kleuren gestalte geeft.

Jordaens en Van Dijck: herder en koning voor het blijde mysterie, en daarboven het alles omfeestende licht, de ster: Pieter Pauwel Rubens. Een ster, die de XVIIe eeuw in het licht zette en nog glans over had voor het duister van een vervallende XVIIIe eeuw.

Het weze mij veroorloofd nog even te wijzen op een der schoonste bladzijden onzer Kerstepiek, nl. deze van onze Vlaamse miniaturisten.

[pagina 34]
[p. 34]

Vanaf de middeleeuwen biedt onze Vlaamse iconographie een rijke toetssteen voor de evolutie van het thema der geboorte. De byzantijnse voorstelling van het Kerstnacht-mysterie dringt over Italië tot West-Europa door en blijft in zwang tot omstreeks de tweede helft der veertiende eeuw, wanneer de bloeiperiode der Vlaamse iconographie wordt ingezet. De voorstelling van het Kerst-mysterie wordt gehumaniseerd en kan ongetwijfeld in verband gebracht worden met de wereldveroverende mystieke beweging van den Poverello, Franciskus van Assisi, en hier te lande van de Nederlandse mystiekers (o.a. Jan van Ruusbroec, Suso, Meester Eckardt) wier levensbeschouwing met hun geschriften tot het volk doordrong.

De speelse fantasie omlijst en tooit het Geboorte-tafereel. De Gothiek verfijnt en zuivert het aloude thema.

Illustratie:

Maria is niet langer de rustende vrouw, doch wel de onbevlekte, die het tafereel in het licht van het meest ontroerende moedergeluk zet.

Sint Jozef zit niet langer als verwezen op zijn stok gestut: het oude Vlaamse mannetje is nu in beweging geraakt, hij brengt linnen aan, bakt soms pannekoeken of loopt ijverig rond met een lantaarn of een brandend keerske in de hand. (Een motief uit de mysteriespelen, dat de gebeurtenis in de nacht situeerde.)

In de vijftiend-eeuwse miniatuurtaferelen naderen de ootmoedige herders schuchter tot de kribbe; in de zestiende eeuw doen zij het met meer durf en ietwat luidruchtiger, waarover trouwens dit refereintje kan getuigen:

 
‘Si songen, si sprongen, si waren blij,
 
Si wiechden dat kijnt mit melodij,
 
Si custent voor sijnen monde.’

Intussen is het landschap, spijt vele conventionele elementen, reeds opmerkelijk vervlaamst ofschoon de veertiend'eeuwse rotsen van Giotto nog als toneelschermen dienst doen.

In de zestiende eeuw bloeit de weelde van de Vlaamse iconographie uit maar het Kerstmysterie kent in het licht der liturgie en der levende kunsten zijn eeuwige hergeboorte.

[pagina 35]
[p. 35]

Ook de kunst van den gemenen man bracht hulde en dank aan de blijde gebeurtenis van Bethlehem, waar God en mens zich in de eenvoud van een onmondig Kind verzoenden.

Getuige hiervoor de schat van sanctjes, devotie- en volksprentjes, waarvan Antwerpen, eens de Vlaamse moederstad van handel en kunst, de wereldmarkt werd en bestellingen uitvoerde naar Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Frankrijk, Italië, Spanje en Zuid-Amerika.

Deze graveurs of verluchters zetten op waardige wijze de heerlijke overlevering van de aloude Vlaamse miniatuurkunst voort.

 

Ik noemde Kerstmis een poëem in de duisternis. De symboliek van dit poëem heeft voor ons een tweevoudige betekenis: in dit poëem vertolken alle kunsten een hymnische hulde aan het leven; moge het Vlaamse volk in het symbool van dit poëem de hergeboorte naar geest en gemoed beleven.

A.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken