Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De groene linde. Jaargang 1 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van De groene linde. Jaargang 1
Afbeelding van De groene linde. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De groene linde. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (434.91 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De groene linde. Jaargang 1

(1905)– [tijdschrift] Groene Linde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verzen.

Lied

o Kwam nu d' avond...
 
o Kwam nu d'avond reeds
 
Uit moe-betuurde ruiten...
 
En zweeg nu eindlijk toch
 
Het scherp gefluit daarbuiten...
 
 
 
o Kwam nu d'avond reeds
 
Uit moe-betuurde ruiten...
 
Dan zou de goede Troost
 
Mij in haar armen sluiten...
 
 
 
En zalvend zou haar mond
 
Mij zachte zangen zingen...
 
En mijnen moeden geest
 
Naar 't land der Droomen bringen...
 
 
[pagina 375]
[p. 375]
 
o Kwam nu d'avond reeds.....
 
Uit moe-betuurde ruiten...
 
En zweeg nu eindlijk toch
 
Het scherp gefluit daarbuiten...
 
 
 
Joris Eeckhout.
Najaarsregen.
 
Straal-striemend komt de volle najaarsregen
 
luid neergedretst in gulle waterstroomen.
 
't Gutst gulpend uit de goten langs de zoomen
 
der gevels en woelt zwart door straat en stegen.
 
 
 
Van verre door de winden voortgedregen
 
steeds hoor ik voller vlagen naderkomen
 
en klettren op de daken en de boomen
 
die zweepend bruischen langs de donkre wegen.
 
 
 
Onduidlijk in den gloed der avondlampen
 
die eenen rooden glans om 't water hangen
 
zie 'k duisternis en schemergrijsheid kampen.
 
 
 
En woelig wil het water weg, al prangen -
 
door grauwe grachten, wild, met schuimend krampen,
 
naar onderaardsche, donkre watergangen.
 
 
 
A. Van Cauwelaert.
Ochtend-sneeuw-zicht.
 
Dat hebben de nachtelijke Engelen gedaan!
 
Een glinsterend wonder van mededoogen
 
met d'armoe der aard, een wellust voor d'oogen:
 
- nog nimmer ben ik zoo opgestaan.
 
 
[pagina 376]
[p. 376]
 
Wijd alles wit en zoo wollig zacht:
 
de velden, de weiden, de boomen,
 
wier takken diep buigen en lager komen
 
bij d'aard, die hel-lichtelijk lacht.
 
 
 
En 'k sta, en 'k lach in bewondering mee
 
en wenk, met de hand, gulle groeten
 
naar de wolken omhoog, die nog sneeuwen moeten
 
en naar d'aard in heur verren vreê.
 
 
 
Maar ach, daar komen ze reeds gegaan
 
de menschen, met schampere schreden
 
en banen zich banen en trappen en treden
 
en willen niet blijven staan.
 
 
 
En in mijn even-zoo-blijde ziel,
 
waar ook veel klaarheid en glansen waren
 
zoodat ik moest staan en eerbiedig staren
 
op wat uit den hemel viel, -
 
 
 
daar trappelen de daagsche gedachten door,
 
weer zoekend heur oude wegen
 
en roepend, zóo nuchter, elkander tegen
 
- D'r is heel wat gevallen, hoor!...
 
 
 
J. GEYENS.
 
m.s.c.
Zonnedroom.
 
De zon valt door de vensters
 
en zet mijn geest in gloed,
 
en drenkt de ruit met gensters,
 
de lucht met zonnebloed.
 
 
[pagina 377]
[p. 377]
 
En 'k voel mijn ziele zweven
 
in wolken gouden licht:
 
't is àl een liefdeleven
 
waar breede zon op-ligt.
 
 
 
Maar vóór dien hellen luister
 
schuift zwaar een wolke, loom,
 
en in het droeve duister
 
sterft stil mijn zonnedroom.
Wolkenvreê.
 
Zacht zijgen luwe luchten
 
op de avend-stille hei,
 
de wind draagt vrede-vruchten:
 
de ruste rilt in mij.
 
 
 
Rood-purpere einders vluchten
 
op donkre hemel-wei,
 
zacht zijgen luwe luchten
 
op de avend-stille hei.
 
 
 
Slaap-moêe dennen zuchten
 
hun mooie melodij;
 
vervagend gaan geruchten
 
uit watte wolken sprei;
 
zacht zijgen luwe luchten.
 
 
 
Reimond Kimpe.
Ontroofd.
 
Daar stond een lindeboom
 
in lauwe lentezonne,
 
gelijk een gulden droom
 
van levenslust en wonne.
[pagina 378]
[p. 378]
 
Ik keke vaak hem aan,
 
ben vaak bij hem gekomen,
 
en vonde steeds hem staan
 
zijn gouden droom te droomen.
 
 
 
Ik zag in hem mijn beeld,
 
en heb zoo meen'ge stonden
 
met hem den droom gedeeld, -
 
en zoet genot gevonden...
 
. . . . . . . . . . . . . .
 
Daar staat een lindeboom
 
in kille najaarszonne; -
 
ontroofd is hem zijn droom
 
van levenslust en wonne
 
 
 
Ik kijke vaak hem aan,
 
en ga te hemwaard henen,
 
- ik blijve lang daar staan
 
- saâm met dien vriend... te weenen.
 
 
 
Ernest Windels.
 
 
 
Grammene aan Leye, 7-05.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Joris Eeckhout

  • August van Cauwelaert

  • J. Geyens

  • Reimond Kimpe


datums

  • juli 1905