Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Gulden Winckel. Jaargang 2 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 2
Afbeelding van Den Gulden Winckel. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.30 MB)

Scans (38.03 MB)

ebook (10.29 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Gulden Winckel. Jaargang 2

(1903)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Keur

De stem die verklonk... door Gerard van Eckeren. - Amsterdam, C.L.G. Veldt.

Dit boek is geen ‘belofte’. De aanmoedigende en aanmatigende ‘belofte’ - uitspraak der kritiek, kan hier niet langer dienst doen.

Gerard van Eckeren levert in ‘De stem die verklonk... een vervulling. Schoon, rijp, wéldoordacht werk. Een prachtbewijs van hetgeen deze artist kán. De stem die verklonk.... wordt op van Eckeren's letterkundigen weg, een handwijzer, waarnaar de romancier zélf, in de allereerste plaats, het oog zal moeten richten. Levert hij in de toekomst iets, inférieur aan zijn jongsten arbeid, ijlings staat een misnoegde bende gereed, luidruchtig galmend: ‘Dat háált niet bij’: de stem die verklonk.... Verschijnt echter van zijne hand een roman, nóg juister van observatie, nóg scherper van omlijning, nóg intenser van kracht,

[pagina 61]
[p. 61]

dan wordt gemompeld met correct, afgemeten gebaar: ‘Natúúrlijk van hém waren we niet anders wachtend!’

Zoo is en blijft de mensch. Luidkeels jammerend, wanneer hij meent, dat hem te kort wordt gedaan. Zacht, amper-verstaanbaar gewag makend van het schoone, dat hem ten deel valt.

Gerard van Eckeren heeft het vertrouwen zijner lezers gewonnen. Wat méér zegt, hij heeft hun verwachting hóóg gespannen. Een grootsche overwinning, een zware verantwoordelijkheid tevens. Het lezend publiek kent geen andere dankbaarheid dan die van 't oogenblik. Gij hebt de menigte weten te streelen, te boeien, te behagen, te ontroeren, mee-te-sleepen, met ‘de stem die verklonk...,’ zij genoot vol-op schoone gewaarwordingen gewekt door uw kunstenaars-vermogen. Maar wee u! zoo gij nú beneden uw kracht blijft! Gij zoudt uw bewonderaars niet herkennen. Zij willen niet worden teleur-gesteld. Wek hun nijdigheid niet op! Zij krabben, schoppen en bijten, havenen en verwonden u aan alle kanten. Houd sierlijk omvat in uwe hand den tooverstaf, waarvoor zij ootmoedig buigen, laat dien niet verkeeren in hunne vuist tot tuchtroede, waarmee zij honend striemen uwen rug. Un homme averti en vaut deux.... Dát komt er van, wanneer men zichzelf zware verplichtingen oplegt.

De pastorie van den jongen predikant Willem Walberg, de idyllische eenvoud zijner omgeving, de gemoedelijke, ongekunstelde hartelijkheid zijner gemeenteleden; de badplaats met haar wufte klanken en wereldsche tinten, de Haagsche côterie, waarin Corry Verspeyck opgroeide, zijn van het leven afgezien en zonder aarzeling geboekt.

Het mijmerend toeven van Walberg in zijn kerkje, vóór dat hij om gezondheidsredenen zijne gemeente voor eenigen tijd verlaat, zijn verzuchting tot God, het invallen der avondschemering, zijn onvergetelijke bladzijden. Welk een stemming van weemoed, van innige ziele-wijding. Een aangrijpend, heerlijk in-toon-gehouden voorspel - inleidend de dramatische handeling.

Den Zondag waarop Walberg preekte in de badkapel, was freule Verspeyck, het Haagsche mondainetje, met wie hij kennis had gemaakt, onder zijn gehoor. Zij was onder de betoovering van zijn ernstige woorden, van zijn welluidende stem, die dringend en vermanend klonk. Plechtig neemt zij zich voor, te gaan leven als een volgelinge van Christus. Zeer sympatiek is het ‘Vlindermeisje’ in haar streven naar hooge, heilige, ernstige dingen. Zij neemt dadelijk na het hooren van Walberg's preek, het besluit, niet te verkoopen op den bazar, die zal gehouden worden, ten bate der nagelaten betrekkingen van verongelukte visschers. Later bekent zij aan haar vriend, dat zij alleen zichzelf en haar ijdelheid gezocht had in die fancy-fair, en heelemaal niet gedacht had, over het leed en de armoede der menschen voor wie zij bloemen verkoopen zou.... Met een stil dankgebed en een geluksjubel hoort de predikant hare aandoenlijk-naïve bekentenis. De stem door haar gehoord, blijft natrillen in haar ziel. Zij kan en wil zich niet los maken van de wijding zijner woorden, van de wondere betoovering die zij over haar uitoefenen. Haar verloving met Walberg komt tot stand. Het lichtzinnige, wufte kind meent, dat zij geschikt is, als eenvoudig dominée's-vrouwtje te leven en te werken, aan de zij van den man, dien zij dénkt lief-te-hebben. Dénkt lief-te-hebben. Juist dit is door den auteur zoo goed weergegeven. De groote, wijde, vertrouwende, machtige liefde van Walberg, een liefde, die hij ons laat meevoelen tot diep in het hart. En Corry's spel der liefde. Verdienstelijk gespeeld, zóó echt, dat zij soms zich verlaat en geheel vertrouwt op de waarheid harer gevoelens; haar verloofde voortdurend en den toeschouwer een enkele maal dupe maakt. Tóch handelt zij niet met opzet óm te misleiden. Als de ernstig-vermanende stem in haar binnenst verklinkt, sterft haar liefde voor den man, die de kentering bracht in haar leven. Wéér wordt zij overheerd door de verleidingen en aanlokkelijkheden der wereld, die gereed staat, haar te ontvangen en te ontrukken aan den geloovigen predikant, aan wiens zijde zij niet behoort.....

Grootsch van opvatting aan het einde het sneeuwhoofdstuk. Plechtig, sober, berustend het slot van deze liefdes-tragedie.

Gabriëlle, Boek II, door Marie Marx-Koning. -Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1902.

Het eerste gedeelte van Gabriëlle sluit met de belofte op een vervolg, waarin den lezers kenbaar gemaakt zal worden, dat ‘Gabriëlle zich gevonden heeft’.

De auteur heeft kranig woord gehouden. Het tweede boek van den boeienden roman verscheen, en niet lang meer blijft het voor onze klimmende belangstelling verborgen, dat de sympathieke heldin ‘zich vindt’ in haar aristieke kracht.

Gabriëlle is een dichteres, bezittende het goddelijk vermogen haar fijnste en reinste gevoelens te ontleden en die jubelend uit-te-zeggen in aangrijpend taalschoon. Angstig, weifelend, zich-zelf nog onbewust van het kunstenaarsvuur dat in haar gloort, nadert zij ‘Vadertje,’ professor Stendersma, met beminnelijken, jonkvrouwelijken schroom, wanneer zij hem haar eerste dichterlijke proeven brengt. Zijn ongeveinsde bewondering, zijn bemoedigende woorden, zijn blijde belangstelling,

[pagina 62]
[p. 62]

zijn gunstig oordeel, gorden haar aan tot onverdroten arbeid. Reuzenkracht voelt zij in zich. Bergen zou zij kunnen verzetten. Met zenuwachtige haast stort zij uit op het papier, alles wat al zoolang in haar zingt, alles waarnaar haar artistieke ziel hunkert met verteerend verlangen. Gabriëlle is spoedig beroemd. Om haar hoofd een ‘aureooltje van kranten-lof.’ Alle tijdschriften verlangen naar hare bijdragen. Gabriëlle's stemmingen, haar hemelstormende vreugd, haar doffe mistroostigheid trillen in ons na, want, wij voelen hoe echt, hoe natuurlijk, hoe angstvallig-waar, alle sentimenten der jonge, veelbelovende schrijfster zijn gepeild. Marie Marx-Koning heeft zich-zelf in Gabriëlle met voorbeeldelooze eerlijkheid geteekend. Dat die Gabriëlle, die wij lief krijgen, niet maar zoo een mensch uit een boek is dat zij een der eerste dichteressen van haren tijd blijkt, dat zij onzen nationalen trots streelt, en dat zij door haar poëtisch vermogen liefde kweekt in onze harten voor onze Nederlandsche taal, geeft ons voortdurend een tinteling van niet voorgewende, maar héél echte blijdschap. Dat een onheusch en krenkend woord der kritiek, dagen-lang in Gabriëlle's hoofd nadrenst, be-grijpen en betreuren wij. Gabriëlle echter, is ook niet malsch, wanneer zij begint. Driest-weg noemt zij critici ‘parasiteerende eunuchen.’ Met ‘parasiten’ hadden de heeren kunnen volstaan. Een beschaafde vrouw, doublée d'une artiste, moet zulke onschoone uitdrukkingen vermijden.

Over de nieuwe vrouw en hare liefde door Elizabeth Dauthendey. Met toestemming der schrijfster uit het Duitsch vertaald door Feda. - Haarlem, A.E. van der Heide.

‘Een stout-gedacht, forsch-uitgewerkt boek’. ‘De nieuwe vrouw en hare liefde’ is op- ende op modern. Er behoort moed toe, - vrouwen zijn moedig, geschiedkundige boeken kunnen het staven - om de liefdesmachting der vrouw kordaat onder de oogen te zien, en angstvallig uit-te-vezelen. Onomstootelijke waarheden worden in dit belangrijk werkje met koelbloedige oprechtheid geuit. Geen spoor van mooi-doenerij, geen zweem van aanstellerij. Eerlijk, ongesmukt, recht op-het-doel af, van begin tot eind. Boeiend door den inhoud, meesleepend door den artistieken vorm. Een denkster is aan het woord. Elizabeth Dauthendey heeft een wijze van schrijven, die ongemeen, wat meer zegt, die oorspronkelijk mag genoemd worden. Een oorspronkelijk gewrocht, in onzen tijd van véél, van rijp- en groen-schrijverij, doet weldadig en verkwikkend aan, als het vinden van een schaduwrijke plek op snikheeten zomerdag. Wij vleien ons willig neer; wij herademen en zijn voorloopig niet te bewegen, de omlooverde koelte en rust prijs te geven, om de schroeiende zonnestralen en de afmatting van het gaan, nogmaals te trotseeren.

Eenmaal ter hand genomen, zijn wij na het lezen van enkele bladzijden, vast besloten, het werkje niet neer-te-leggen, voordat wij het van A-Z in ons hebben opgenomen. Een oase in een woestijn! Een verrukkelijke afwisseling op den onbarmhartigen vloed boeken waarmee wij overstroomd worden. Tot aan bladzijde 79 waar o.i. het boekje had moeten eindigen, is ons genot onverdeeld. Eén blijde toon van instemming en dankbaarheid. De auteur heeft het anders gewild, zij zet haar bespiegelingen, die blijven boeien, voort, tot aan het slot, op bladzijde 133.

Het voortschrijden van het verhaal, brengt ons in kennis met een incident, dat wreed-pijnlijk aandoet. Ons bekruipt daarbij een wee gevoel van afschuw. Al mogen zij, die veel gereisd, veel gehoord en veel gezien hebben, en die allicht kennis maakten met den verteerenden hartstocht der dochteren van het verzengend Zuiden, tóch schrikken wij, koele menschen van het Noorden, op, wanneer wij driest-weg gesteld worden voor het weerzinwekkend feit. Psychologisch raak, scherp juist. Máár wie rilt niet, wanneer het ontleedmes gezet wordt in de arme, menschelijke ziel?! Wát dan? Dom-weg kiekeboe spelen met het leelijke? De oogen dicht knijpen? Niet willen zien? Toestoppen de ooren? Niet willen hooren? Den kop in de veeren steken en struisvogels nabootsen?

Zelfzucht en eigenliefde prediken het sluiertjes-systeem: geen kennis maken met de afwijkingen van het menschelijk samenstel, ten einde ons niet te kwetsen aan veel leelijks.

Niets er van! zegt de stoere schrijfster van ‘De nieuwe vrouw en hare liefde.’ Ik wil u geen fabeltje wijsmaken; het ligt in mijne bedoeling, onmeedoogend aan uw oogen te vertoonen het wanstaltige, dat soms zich verbergt in de hunkering naar liefde.

Élizabeth Dauthendey kan niet héél jong meer zijn. Zij moet den middelbaren leeftijd bereikt óf overschreden hebben. Groot is de kracht die van haar uitgaat; zij ringeloort haar lezers, en dwingt hen te luisteren naar den metalen galm van haar geluid.

PARVUS.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De stem die verklonk...

  • over Gabriëlle


auteurs

  • Felix Louis Ortt

  • Otto Knaap

  • Fritz Smit Kleine

  • A. Smit Kleine-Fastré

  • over Leo Tolstoj

  • over Maurits Smit

  • over Rudolf Feenstra

  • over Anna van Gogh-Kaulbach

  • over Wilhelm Martin

  • over Th.J.J. Neuhuys

  • over Eduard Thorn Prikker

  • over Jacob Bartus Meerkerk

  • over Gus van de Meer

  • over Fenna de Meyier