Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Gulden Winckel. Jaargang 5 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 5
Afbeelding van Den Gulden Winckel. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.24 MB)

Scans (25.31 MB)

ebook (11.82 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Gulden Winckel. Jaargang 5

(1906)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Snufjes

Vos, (Benno). Carla.

De geschiedenis van Carla d'Alba is een treurige en dat te meer omdat het meisje er zelf het meest schuld aan heeft dat zij te gronde gaat.

Door hare pleegouders te Leiden opgevoed als de meisjes uit gegoede kringen, is zij voor tijdverdrijf behulpzaam in een winkel. Hier raakt zij in kennis met een student met adelijken titel, die het al heel gauw zoo ver weet te brengen dat hij bij Carla's pleegouders als huisgenoot wordt beschouwd. Deze meenen dat hij hun pupil ten huwelijk zal vragen; Carla die dat eerst ook dacht weet echter dat daarvan niets kan komen vóór hij meerderjarig is; zijn adelijke vader zal er n.l. nooit in toestemmen dat hij zich met een meisje dat niet van adel is, verbindt. Niettegenstaande dit schroomt Carla niet van hare pleegouders weg te loopen en met den grafelijken student in den Haag als man en vrouw te gaan leven. Wat te voorzien was gebeurt; de graaf trouwt na een paar jaar met een freule van even hooge geboorte en laat Carla met haar kindje zitten. Hare pleegmoeder is van verdriet gestorven, haar pleegvader wil niets meer van haar weten en wanneer het in hare eerste betrekking niet mogelijk blijkt behoorlijk voor zich en haar kindje te zorgen, geeft zij zich geheel over aan de prostitutie. Haar kindje, een meisje, blijft in het bordeel bij haar wonen. Wanneer na jaren Carla op haar sterfbed ligt en haar dochter de straat opgaat om zich voor hare moeder voor het eerst aan ontucht over te geven, treft het dat de man die zij met zich lokt, haar vader is. Carla sterft en de dochter wordt gered.

De schrijver heeft blijkbaar gemeend te moeten wijzen op het gevaar dat jonge meisjes loopen om door prostitutie ten onder te gaan. Voor meisjes, die zooals Carla willens en wetens zich in het ongeluk helpen zal echter weinig sympathie gevonden worden.

Het boek is wel vlot geschreven en er komen pakkende bladzijden in voor, doch met kunst heeft het weinig uitstaande.

D.S.

Eigenhuis, (J.). Ergernissen.

Bernardus Bleekers, theologisch student, geeft op een goeden dag den brui aan het studeeren en wordt bakkersknecht te Waterkerk. Door zijn gevatheid en vroolijkheid is hij weldra overal gezien en heeft hij onder de Waterkerksche meisjes ook spoedig een vrouw gevonden. In de bakkerij is het echter op den duur armoelijden, zoodat hij een handel in eieren en kippen begint, sedert welk oogenblik het hem voorspoedig gaat. Nu begint echter de hoogmoed te ontwaken: hij, de gestudeerde, weet alles beter dan zijn boersche dorpsgenooten; hij wordt lid van den kerkeraad en van de gemeenteraad en tracht in beide lichamen alles naar zijn hand te zetten. Met de rust in de gemeente is het nu gedaan, de ergernissen over Nard's drijverijen in godsdienst en in politiek nemen hand over hand toe. Erger is dat hij ook zijn geduldige, zorgzame, altijd opgeruimde vrouw die zooveel van hem te lijden heeft, zooveel reden geeft tot ergernis en verdriet. Eerst na haar overlijden gevoelt Nard wat hij in haar verloren heeft en komt hij tot inzicht welk een lastige kerel hij voor familie en dorpsgenooten is geweest.

De schrijver heeft het leven der dorpelingen met hunne deugden en gebreken en hunne kleine partijschappen uitmuntend weergegeven. Dit boek is een frisch, mooi boek.

D.S.

Elsa, (Prinses). Bloedtranen.

Dit boek zou men kunnen beschouwen als een romantische genealogie van het geslacht Orleans, van Philips, bijgenaamd Philippe Egalité af, tot aan de hertogin die voor eenige jaren den dood vond bij den brand van de Bazar de Charité te Parijs. De straf van den eerste, omdat hij zijn stem had gegeven voor de terechtstelling van Lodewijk XVI, is volgens de schrijfster bezocht tot aan zijne afstammelingen in het vijfde geslacht. Wij maken in de twee deelen van dit werk kennis met Mevrouw de Genlis, die Philippe Egalité aanspoorde te stemmen voor het doodvonnis van Lodewijk; met Louis Philippe, die eenigen tijd als onderwijzer aan een school in Zwitserland werkzaam was; met diens

[pagina 47]
[p. 47]

dochter, de koningin van België, met den ongelukkigen prins Rudolf van Oostenrijk en een menigte andere vorstelijke personen meer. Voor liefhebbers van sensatie-lectuur is dit nieuwste werk van Prinses Elsa een prachtig boek.

D.S.

Penning, (L.). Onder de vlag van Jan Pz. Coen.

Wie de geschiedenis van de vestiging der Nederlanders in Oost-Indië wil leeren kennen, zal dit boek met vrucht ter hand kunnen nemen. De schrijver, die ons reeds meermalen goede historische werken bezorgde, heeft ditmaal de grondlegger van ons koloniaal gezag, de grootsche figuur van Jan Pz. Coen aanschouwelijk voorgesteld. Wij lezen hier weer eens opnieuw hoe die ijzeren landvoogd, somtijds met weinig aanvoerders, weinig soldaten, weinig schepen, weinig matrozen, soms bijna zonder kruit en lood ons gezag wist te handhaven en uit te breiden; hoe hij het door hem aan de Bewindhebbers in het vaderland voorgehoudene: ‘desespereert niet, ontziet uwe vijanden niet, daer is ter wereld niets, dat ons kan hinderen noch deeren, want Godt met ons is, trekt de voorgaande misslagen niet in consequentie, daar kan in Indië wat groots verricht worden’ steeds zelve in toepassing brengt. Het beste gedeelte in dit boek is dat waar van de doortastendheid, voortvarendheid en stoutmoedigheid, de weergalooze inspanning van lichaam en geest van den landvoogd wordt verhaald; het meer romantische gedeelte had o.i. wel gemist kunnen worden.

Een honderdtal goede teekeningen versieren het werk.

D.S.

Eilersgaard, (Charlotte). De weerloozen.

De weerloozen, dat zijn de boekhouder Helwig en zijn vrouw. Helwig is als loopjongen in de zaak van mevrouw Hoegh gekomen en heeft het gaandeweg zoover gebracht dat hij de eerste bediende is van de groote firma, waar hij werkt voor een klein salaris en de eer van tijd tot tijd in het heerenhuis te mogen komen eten. De weerloozen zijn ook de kinderen van Helwig. Gevoelende dat hij weerloos is in de maatschappij omdat hij niet gestudeerd heeft, wil Helwig dat zijn oudste zoon advocaat zal worden. Ofschoon de jongen er geen zin in heeft en feitelijk ook niet studeeren kan, moet hij zich aan zijn vader onderwerpen. Als hij echter voor het beslissende examen zakt, weigert hij verder te gaan en wordt gewoon kantoorbediende. De tweede zoon, waar niets van verwacht wordt, slaat zich flink door de wereld en wordt een werkelijke steun voor zijn ouders. Voor de dochter, die lust in studie heeft en ook leeren kan, kan echter niets gedaan worden door de ouders. Gelukkig dat zij naderhand door haar jongsten broer in de gelegenheid wordt gesteld nog onderwijzeres te worden. Het slot van het werk brengt ons de geheele familie gelukkig bij elkaar.

Een boek dat zich prettig laat lezen.

D.S.

Norman Hansen, (C.M.). Door Rusland en Finland.

Een twintigtal grootere en kleinere schetsen waarin met veel liefde en kennis het Russische leven in steden en dorpen beschreven wordt. Voor velen, die zich het Russische volk voorstellen als een woeste bende, even woest als hunne steppen, een goed werkje om te leeren dat zelfs Tataren hunne goede deugden hebben, even vreedzaam kunnen zijn als de Christen-moejiks en evenzeer de getrouwe kinderen zijn van den witten Czar.

D.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken