Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Gulden Winckel. Jaargang 11 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 11
Afbeelding van Den Gulden Winckel. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.22 MB)

Scans (116.79 MB)

ebook (9.80 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Gulden Winckel. Jaargang 11

(1912)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het ‘boek der wilden’

HET zal nu juist 50 jaar geleden zijn, dat in de Münchener Hof- en Staatsbibliotheek een jong assistent bezig was met het doorbladeren der pas ingekomen boeken. Hij kreeg daarbij ook een omvangrijk en prachtig uitgevoerd Fransch werk in handen, liep vlug den inhoud door en bekeek de talrijke afbeeldingen, die er in voorkwamen. Plotseling brak hij in een schaterend gelach uit, want hij zag in dit werk den merkwaardigsten letterkundigen misgreep, die ooit begaan is. Hij deed verslag van zijn vondst en verwierf zich door deze eerste publicatie groote vermaardheid. Genoemde assistent was de later veelgelezen, in 1896 gestorven schrijver Heinrich Noë en het werk, dat zoozeer zijn lachlust opwekte, werd bekend onder den naam ‘Livre des Sauvages’, - het ‘Boek der Wilden’. Zelden is het vaak aangehaalde woord van Terentius: ‘Habent sua fata libelli’ zoo waar gebleken als hier; laten wij de tragi-comedie van dit boek eens nagaan.

In 1880 verscheen te Parijs een werk met den volgenden langen titel: ‘Manuscrit pictographique Américain précédé d'une Notice sur l'Idéographie des Peaux-Rouges, par l'Abbé Em. Domenech, Missionaire apostolique Chanoine Honoraire de Montpellier, Membre de l'Académie pontificale tibérine, de la Société géographique de Paris et de la Société ethnographique orientale et Américaine de France. Ouvrage publié sous les auspices de M. le Ministre d'Etat et de la Maison de l'Empereur, Paris’. In dit werk werd een met buitengewone zorgvuldigheid uitgevoerde reproductie gegeven van een tamelijk lijvig cahier met allerlei figuren en op letters gelijkende teekeningen, dat zich bevond in de arsenaal-bibliotheek te Parijs. De reproducties waren krijtteekeningen, overgebracht langs lithografischen weg en omvatten pl.m. 200 bladzijden. Het bedoelde cahier moest afkomstig zijn uit de rijke verzameling van den Markies von Paulmy en bevond zich onder de hoede van den bekenden boekenliefhebber Paul Lacroix. Hoe het te Parijs was gekomen, wist men niet precies. In den Catalogus der bibliotheek was het genoteerd als ‘Livre des Sauvages’, en het ging door voor het werk van een Amerikaanschen Roodhuid. Bij de gereproduceerde teekeningen sloten zich buitengewoon geleerde onderzoekingen en beschouwingen aan over de schriftteekens, de beschaving en de zeden der Roodhuiden; zelfs meende de samensteller overoude betrekkingen gevonden te hebben tot de cultuur van andere volken. Het werk was in een flink geschreven voorbericht opgedragen aan genoemden Paul Lacroix, en de regeering, alsmede Keizer Napoleon III zelf, stelden levendig belang in dit boek, dat als een zeer gewichtig document aan alle bibliotheken van beteekenis werd verzonden.

Noë nu was het, die op het eerste gezicht ontdekte, dat de Fransche schrijver al zijn geleerdheid en verklaringskunst verspild had aan het kladboek van een Duitschen knaap uit Amerika. Door een of ander toeval was dit uit de landen van het wilde Westen naar Parijs verzeild ge-

[pagina 191]
[p. 191]

raakt. Het is te begrijpen, dat de ophelderingen, die door Noë omtrent deze zaak werden gepubliceerd en waarin hij met kracht van argumenten de grenzenlooze lichtvaardigheid van den Franschen geleerde aan de kaak stelde, een geweldig opzien baarden. De Fransche regeering, die zich door haar medewerking aan de uitgave van Domenech's werk eveneens gecompromitteerd had, trachtte met groote offers de verzonden exemplaren weer terug te krijgen en daaraan is het waarschijnlijk toe te schrijven, dat het werk thans zeer zeldzaam is.



illustratie

Uit de nauwkeurig naar de origineelen gereproduceerde afbeeldingen in dit blad kan de lezer er zich een voorstelling van maken, hoe het kladschrift van den Duitschen kolonistenjongen er heeft uitgezien. De teekeningen zijn ontleend aan verschillende bladzijden van het boek, maar men zal dadelijk zien, dat het schrift volstrekt niet zoo onduidelijk is en de Duitsche woorden voor ieder, die maar eenigszins van die taal op de hoogte is, goed zijn te lezen. De woorden ‘anna, maria, grund, word, heilig, honig, hass’ en de uitdrukking: ‘Gott mein Zeuge’ kunnen hun oorsprong niet verloochenen en de teekeningen, die de Fransche geleerde voor kostbare overleveringen van de teekenkunst der ‘Azteken’ hield, zullen door elk Duitsch kind gemakkelijk herkend worden als echte kinderproducten, want het zijn dezelfde afbeeldingen, die op elke schoollei te vinden zijn. Het is werkelijk vermakelijk, de verklaringen van den schrijver te volgen, en men verbaast zich over de verregaande lichtzinnigheid, waarvan hij in zijn uitleggingen blijk geeft. Zoo had hij ontdekt, dat de kolonistenknaap zijn boek in 14 hoofdstukken had verdeeld, van welke b.v. het tweede de invoering van het Christendom bij de wilden behandelt! Wij zien verder op onze afbeelding twee voorwerpen, waaronder duidelijk het woord ‘honig’ staat en die men dus eenvoudigweg voor een bijenkorf en een stuk honigraat kan houden. Domenech echter ziet daarin een vat met ‘vuurwater’. Eenige zonderlinge figuren met het duidelijk onderschrift ‘wurrsd’ houdt hij voor de symbolen van bliksem en goddelijke tuchtiging. De scene op onze prent, waar de jongen waarschijnlijk een welverdiend pak slaag krijgt, ziet de Fransche abbé voor een ‘medicijnman’ aan. De wonderlijkste verklaring echter is die van bladz. 3 van het handschrift. Het is een bijna geheel leege bladzijde; alleen ziet men bovenaan in een ruwgeteekenden vierhoek een figuur, die bestaat uit een halven cirkel, verbonden met twee ovalen. Onder deze worstachtige teekening stelt Domenech zich den gesymboliseerden hemel voor, wachtende op de bede van hem, die hem aanroept.

Men zou deze voorbeelden met een menigte andere kunnen aanvullen, maar de gegeven proefjes bewijzen genoegzaam, hoe iemand in een idee zich zoodanig kan vastmaken, dat hij er ten slotte niet meer uit kan en de eene dwaling op de andere stapelt. Het ‘boek der wilden’ is wel een der zonderlingste producten die de litteraire wereld heeft voortgebracht.

‘Het Tarief’ naar de ‘Berliner Lokal Anzeiger’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken