Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Gulden Winckel. Jaargang 15 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 15
Afbeelding van Den Gulden Winckel. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Gulden Winckel. Jaargang 15

(1916)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een standaardwerk over Johan de Witt

TE Amsterdam is in 1915 bij Meulenhoff en Co. een standaardwerk over Johan de Witt verschenen, van de hand van den bekenden geschiedvorscher Dr. N. Japikse. Geïllustreerd onder toezicht van den schrijver, vormt dit zeer fraai uitgegeven boekwerk

illustratie
Penning op den moord der de Witten (Penningkabinet den Haag).


het 9e deel der Nederl. Historische Bibliotheek, uitgegeven onder leiding van Prof. H. Brugmans. De vorige deelen dezer uitgave, van de hand van Dr. H.T. Colenbrander, Dr. P. Leendertz Jr. en anderen, behandelen de Bataafsche Republiek, het leven van Vondel, de opkomst en bloei van Amsterdam, Betje Wolff en Aagje Deken, en andere onderwerpen zoowel behoorende tot onze letteren als tot onze geschiedenis. Dit lijvig boekdeel van 358 blz. en rijk geïllustreerd, over het leven en de staatkunde van Johan de Witt, sluit zich waardig aan bij de vorige uitgaven der ijverige firma Meulenhoff.

De auteur, die van de Witt en zijn tijd bijzonder op de hoogte is (hij is ook de uitgever, met Kernkamp, van de Witt's brieven) heeft, na een Woord vooraf, zijn werk in 20 hoofdstukken afgedeeld. Deze indeeling is als volgt. Eerst komt de Jeugden Studietijd, de Advocaat in den Haag, de Pensionaris van Dordrecht, en Het ambt van raadpensionaris. - Dan volgen hoofdstukken over: De Vrede van Westminster, De acte van Seclusie, De ‘Vrijheid’ bevestigd, zoowel in Holland als in de Unie, en over de Witt's particulier leven. - Daarna komt het hoogtepunt van het werk, aldus ingedeeld: Het buitenlandsch beleid na 1654. Het Haagsche concert. De Fransche alliantie. De Belgische kwestie. In oorlog met Engeland. De raadpensionaris op zee. Chatham en Breda. De Triple-alliantie. De Vrede van Aken. De alliantie tegen de Republiek. De Oorlog. De ondergang der ‘Vrijheid’. 20 Augustus 1672. - Men ziet dat hier niet alleen geheel het leven van een groot staatsman, maar tevens ook een der schitterendste tijdperken van onze geschiedenis wordt behandeld. De staatsman de Witt en zijn tijd zijn één. En wij bezitten thans in deze monografie van een der beste Nederlandsche geleerden een standaardwerk over den grooten man, wiens moord een eeuwigdurende bloedvlek blijft in onze geschiedenis.

Deze stof heeft mij sedert lang aangetrokken; zelf heb ik de Witt (met Spinoza) als hoofdpersoon gebracht in een drama, dat naar ik hoop nog in dit jaar de planken zal bereiken. Met de Witt's denkbeelden ga ik in hoofdzaak akkoord, zijn tragisch einde wekt dubbel onze belangstelling, en veel in zijn staatkunde - laat ons alleen maar noemen zijn streven naar de vrijheid ter zee - is, zooals reeds J.C. Naber ons heeft aangetoond,

[pagina 40]
[p. 40]

van duurzame beteekenis, van blijvende waarde. Met warmte beveel ik dan ook de lezing aan van dit goedgeschreven en doorwrochte werk, leerzame bron voor een der rijkste tijdvakken onzer geschiedenis, met tal van aanhalingen die ons geheel op de hoogte brengen van dien veelbewogen tijd. Daarenboven, en dit verhoogt zeer de waarde van het boek, is het rijk en smaakvol uitgegeven en met tal van portretten, prenten en illustraties voorzien. Het is dus geen dor en droog geschiedwerk, het is een levend boek, dat ons van het begin tot het einde boeit zoowel door den inhoud als door den vorm.

Zooeven heb ik tegelijk met Johan de Witt den naam van Baruch of Benedictus de Espinoza, den bekenden Spinoza, genoemd. Ook aan dien grooten tijdgenoot worden door den schrijver enkele bladzijden gewijd (blz. 279-281). De heer Japikse, een groot kenner ook van de pamflettenliteratuur uit dien tijd, laat de vraag in het midden of de Witt tot de beschermers van Spinoza behoord heeft. In mijn treurspel heb ik, vooral na lezing van Meinsma's standaardwerk over Spinoza en zijn kring, dit wel degelijk aangenomen, en laat Spinoza een jaargeld genieten uit de private kas van den grooten raadpensionaris. Het is hier de plaats niet om dit alles met redeneeringen of bewijzen te staven. Zeer zeker werden in de schandelijke pamfletten kort vóór en na den broedermoord de twee groote mannen in het nauwste verband met elkaar gebracht; de haat van vele rechtzinnige predikanten vervolgde zoowel den vrijzinnigen republikeinschen staatsman als den beruchten godloochenaar en pantheïst. Evenwel zijn er nog geen stukken gevonden, die dit vraagstuk tot een beslissing hebben gebracht.

Er is in het leven van Johan de Witt een diepe tragiek, en daarop is reeds hier en daar door Japikse met recht gewezen. Ik herinner aan het einde van het 13e hoofdstuk. Het is na den zwaren nederlaag van Lowestoff, waardoor de groote oorlog op een voor onze Republiek allerongelukkigste wijze werd ingeluid. Toen hebben de Gedeputeerden een uitvoerig, door de Witt gesteld, advies aan de Staten uitgebracht. Men kan in de Jonge's Zeewezen in den breede verhaald vinden - zegt Japikse - hoeveel voordeel de vloot van deze voorstellen in het vervolg getrokken heeft. Zij hielden zich met allen ernst bezig met de rechtspleging over verscheiden kapiteins, die hun plicht niet hadden gedaan. De strenge straffen, door den scheepskrijgsraad uitgesproken, zooals die zijn opgeteekend in het hiervan door de Witt eigenhandig geschreven register, waren voorbeelden voor de toekomst. Handhaving van het gezag, hier en elders, had de Witt's geheele hart. Toen, na het binnenvallen van een deel der vloot in den Briel, Johan Evertsen door het Brielsche volk zeer hardhandig was aangevallen, drukte de Witt op de noodzakelijkheid, dat een dergelijke ‘insolentie’ voorbeeldig gestraft moest worden. ‘Want’, liet hij volgen, in den deftigen maar door bastaardwoorden ontsierden stijl van dien tijd: ‘het is van de alderhoochste ende dangereuste consequentie, dat het grauw toegelaten soude werden naar hare blinde passie sententie te wijsen, ende die de facto te executeeren’. Zag hij hier met profetenblik? vraagt Japikse terecht (blz. 217).

Telkens treft ons, naast het tragische in dezen levensloop, de diepe en profetische blik op het karakter der Nederlanders, waardoor deze zeldzame man zich kenmerkte. In één zijner meestbekende staatsstukken vindt men den volgenden zin: ‘Den aerdt van de Hollanders is soodaenich, dat, als haer de noodt ende de periculen niet seer klaer voor oogen comen, zij geensins gedisponeert connen werden, om naer behooren te vigileren voor haar eygen securiteyt’ (blz. 296). Een leelijke taal en stijl, voorwaar. Maar afgezien daarvan, een bewonderenswaardig juiste uitspraak, die nog heden ten dage op ons volk van toepassing blijkt te zijn.

Zijn eerlijkheid, trouw en onkreukbaarheid, reeds op meesterlijke wijze door J.C. Naber uiteengezet, is misschien wel de grootste eeretitel voor Johan de Witt. De la Court's bekende ‘Aanwijsinge’ werd in 1669, drie jaar vóór den moord, onder meer verboden om de verfoeilijke beginselen, die zij betreffende de trouw aan alliantiën verkondigde: Een heilzame les nog voor het tegenwoordige, men denke slechts aan de wijze waarop België's onzijdigheid door Duitschland is geschonden! Inderdaad - zegt Japikse - lag de trouw aan verdragen geheel in de lijn van de Witt's opvattingen. Deze eigenschap - gaat hij voort - heeft de Witt in den weg gestaan om het diplomatieke spel van de twee landen, waarmede de Republiek zich het nauwst verbonden waande, te doorgronden. En daarbij haalt hij de juiste opmerkingen aan van den Engelschman Burnet: ‘He did not enough consider, how far passions, amours, humours and opinions wrought on the world, chiefly on princes’ (blz. 296). Hetgeen dus, aan den eenen kant, hem een groot man deed zijn, heeft, aan den anderen kant, tot zijn ondergang medegewerkt.

Maar wij kunnen, in de ons toegestane beperkte plaatsruimte slechts zeer weinig aanhalen. Staan wij nog even stil bij het laatste, twintigste hoofdstuk, gewijd aan den gruwel van 20 Aug. 1672. Het draagt als motto Spinoza's woord ‘Ultimi barbarorum’. Immers volgens een geloofwaardige getuigenis heeft de arme joodsche brillenslijper in

[pagina 41]
[p. 41]

verontwaardiging naar het schavot willen snellen, om de wandaad der Haagsche burgerij te brandmerken, en is hij daarin met geweld door zijne huisgenooten verhinderd. Hoe het zij, de Haagsche broedermoord is het dieptragisch slot geweest van een leven, geheel aan de bevordering van Nederlands welzijn toegewijd. De geschiedenis, die naar 't mij voorkomt hier en daar geheel ten gunste van Oranje verdraaid is, zal ook hier evenwel, zij het ook laat, recht spreken. Een teeken daarvan, in onzen tijd, is de commissie, in den Haag en Dordt verrezen, tot stichting van een standbeeld voor Johan de Witt. Het beste standbeeld voor hem zal echter zonder twijfel wezen het voortbouwen en ontwikkelen der door hem verkondigde beginselen.

Uitvoerig en boeiend worden de gebeurtenissen van den 20en Aug. 1672 door Japikse beschreven. Wij zien de verschillende bedrijven van het drama zich één voor één voor onze oogen ontwikkelen. In eenige goedgebouwde volzinnen brengt de schrijver ten slotte hulde aan den vermoorden

illustratie
Facsimilé van de ‘Waerschouwinghe’ van 1672.


staatsman. Het slot van zulk een uitvoerig werk had wellicht grootscher, forscher, welsprekender kunnen zijn; maar wij zijn den bescheiden en nauwkeurigen historicus dankbaar voor hetgeen hij ons geschonken heeft, en leggen zijn boek met groote voldoening uit handen. Over de illustraties en facsimile's kan niet anders dan met lof worden gesproken; zij getuigen van zeer veel smaak en veelomvattende kennis. Hoe schitterend is de Witt's portret door Hanneman, in het bezit van Dr. Lotsy, hoe treffend daarmee vergeleken het latere portret, uit het jaar 1671!

Zulke portretten teekenen ons den geheelen Raadpensionaris. Hoe bij uitstek fraai is de anonieme prent der Kon. Bibliotheek in den Haag, die ons den Ruwaard Cornelis voorstelt; moge hij ook al niet zulk een figuur als Johan geweest zijn, hij heeft ons land met eere gediend en is door den tragischen moord met zijn broêr als het ware tot één groot martelaarsstandbeeld opgeheven.

Ook de andere familieportretten zijn voortreffelijk,

[pagina 42]
[p. 42]

zoo dat van Anna van den Corput, de Witt's moeder, en het strenge gezicht van den man van Loevesteyn, vader Jacob de Witt. Een uitstekende miniatuur van Cromwell (aan Morgan ontleend) geeft het krachtig en dweepziek gelaat van den Engelschen republikein mijns inziens treffend weer. En zóó zouden wij kunnen voortgaan.

Hulde aan den schrijver, die ons een lang miskende figuur, een der grootste mannen van Nederland, naast Rembrandt en Vondel, naast Hugo Grotius en Spinoza en dergelijke geesten meer, heeft doen kennen en waardeeren. Naast J.C. Naber's werk over de staatkunde van Johan de Witt is deze monografie van Japikse ongetwijfeld van blijvende waarde.

H.C. MULLER.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Aty Greshoff


datums

  • december 1915

  • september 1915

  • juni 1915

  • maart 1916

  • 11 december 1914

  • september 1916


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hendrik Clemens Muller