Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gulden Passer. Jaargang 5 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gulden Passer. Jaargang 5
Afbeelding van De Gulden Passer. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Gulden Passer. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (104.88 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gulden Passer. Jaargang 5

(1927)– [tijdschrift] Gulden Passer, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 26]
[p. 26]

Ridder Leo de Burbure van Wesembeek.
Zijn huis in de Venus straat.

Van af 1859 tot in 1889 woonde er in het oud groot heerenhuis, naast den Berg van Barmhartigheid (nu Bank van Leening) een onzer uitstekendste Oudheidkundigen der vorige eeuw; ridder Leo de Burbure. Hij was een afstammeling van Kasper de Burbure, heer van Wesembeke, te Brussel geboren, commissaris-generaal van 't buskruit en de salpeters, geadeld den 25 October 1692, en kort nadien vereerd met den riddertitel, 10 April 1694, Een ander de Burbure, Frans-Josef, heer van Wesembeke en Ophem werd tot den adelstand verheven, den 8 Juni 1722.Ga naar voetnoot1)

Leo Philips Maria de Burbure was zoon van Philips-Edward-Willem Maria en van Helena-Theresa-Josepha Schoutheet alias Schoutheete. Hij werd geboren te Dendermonde, den 16 Augustus 1812. Het eerste onderricht in de humanitora ontving hij van pater de Vos, ex-religieus der abdij te Afflighem. Dan kwam hij op de Gentsche-Hoogschool, waar hij, omstreeks 1832, tot doctor in de Rechten promoveerde. Rond 1855 nam hij zijn verblijf in onze stad, waar hij van 1855 tot in 1861, beheerder der Koninklijke Akademie was, het archief der Sint-Lucas gilde onderzocht, en ook het archief van O.L. Vrouwe-kerk te Antwerpen en die der O.L. Vrouwe-kerk te Dendermonde doorzochtGa naar voetnoot2). In 1855 werd hij gemachtigd door eene ordonnancie van de rechtbank van Dendermonde, den oordnaam van Wesembeke bij zijn naam te voegen. Hij trouwde met Mejuffer Louisa Josephina Maria-Eugenia Rymenans, eene

[pagina 27]
[p. 27]

zeer kunstbegaafde vrouw die o.a. een misboek schreef, teekende en met kleuren ‘afzette’, nu in het bezit van zijn neef, den heer C. van der Linden, waar ik het mocht bewonderenGa naar voetnoot3). Leo de Burbure was officier der Leopolds orde en lid der Koninklijke Akademie van Belgie.

Hij stierf zonder kinderen na te laten, te Antwerpen, den 8 December 1889, in het prachtig huis der Venus straat, dat hem sedert 1859 behoorde.

Leo de Burbure was een rijk man zeer beslagen op allerhande gebied. Hij wijde zijn gansche leven aan het opzoeken van allerlei historische en plaatselijke gebeurtenissen, vooral uit de XVe en XVIe eeuw, van zijn geliefkoosd Antwerpen dat hem een tweede moederstad geworden was. Hij bezat eene niet talrijke maar uitgelezen boekerij. Hij was groot van gestalte met een ietwat stuur opzicht, dat gewijzigd werd door zijn hoffelijk voorkomend optreden. Ook was hij van eenieder hoog geacht en bemind vooral voor zijn rondborstig en toegevend karakter. Hij hielp met raad en daad dààr waar hij helpen kon en nooit werd zijn hulp te vergeefs ingeroepen. Voor elk werk dat meer licht op onze oude geschiedenis of vooraanstaande personen kon werpen was hij steeds te vinden, zoo was hij, o.a. een der eersten die zich geestdriftig aansloten bij de uitgaaf van het heerlijk standaardwerk: De Graf- en Gedenkschriften der Provintie Antwerpen.Ga naar voetnoot4)

Onder de werken van de Burbure noem ik:

1oToestand der Beeldende Kunsten te Antwerpen, omtrent 1450.
[pagina 28]
[p. 28]
2oJan van Ockeghem zijn geboorteplaats en verblijf te Antwerpen Dendermonde 1858.
3oBeschrijving van het klooster te Waelwijck (de Spinsters) Naar een handschrift der XVIIIe eeuw. Antwerpen 1859.
4oChronologische lijst der Ammans van Antwerpen.
5oLijst der Schepen van Antwerpen vóór de XVe eeuw.
6oAntwerpsche Ommegangen in de XIVe en XVIe eeuw. (Uitgegeven door de Antwerpsche Bibliophielen, in 1878.)
7oRecherches sur les facteurs de Clavecins et les Luthiers d'Anvers, depuis le seizième jusqu'au dix-neuvième siècle. 1863.
8oEn niet te vergeten, het belangrijk handschrift, gebonden in 13 deelen dat op ons stedelijk archief berust en dagelijks geraadpleegd wordt. Het zijn de persoonlijke nota's van den schrijver over allerhande instellingen en personen.

Onze oudheidkundige was ook muziekoloog en bedreven toondichter. Hij toondichte:

1oInhuldiginskoor voor het praalgraf van dichter J.F. Willems. in 1850.
2oDe hoop op Belgie, 1853.
3oDe slag van Doggersbank, 1850.
4oHulde aan de Kunst, 1854.
5oLéna, 1854.
6oVlaamsch Schilderslied, 1855.
7oHet Antwerpsch Meisje, 1855.
8oTeniers of de Vlaamsche Kermis. Gekomponeerd voor het toonkundig feest in de beurszaal der Cité, den 23 Augustus 1864. en andere.

Leo de Burbure bezat eene reeks zeer zeldzame muziekwerken onzer oude Antwerpsche toondichters gedrukt te Antwerpen bij P. Phalesius. De heer van der Linden schonk die kostbare muziekboekjes aan ons Conservatorium. Daar echter werden ze weggenomen om op het archief geplaatst te worden. Nu berust die verzameling in het Plantin-Museum.Ga naar voetnoot5)

[pagina 29]
[p. 29]

Toen ik mij ter plaats begaf om het oude huis van ridder de Burbure te bezoeken werd ik zeer minzaam door de bezitters, Mijnheer en Mevrouw Elsen ontvangen en er werd mij tevens gelegenheid geschonken hun prachtig huis - het bevindt zich naast het vroegere huis van de Burbure - te bewonderen. Verscheidene zalen daarin stammen nog uit den tijd van Joannes Petrus Franciscus van Schorel, heer van WilrijkGa naar voetnoot6) en bestaan daar tot heden met hunne sierlijke Louis XV zolderingen, met zijde behangen muren, oude Aubusson stoelen, luchters, prachtvolle schouwen, kostelijke uurwerken en verrukkelijke schilderwerken gestoffeerd en opgesmukt. De voorouders van den heer Elsen woonden reeds daar en alles is er met liefde en groote zorgvuldigheid of piëteit onderhouden en bewaard gebleven. Het voormalig huis van de Burbure, ik zegde het reeds is nu in 't bezit van den heer Elsen. Sedert de dood van de Burbure is zijn huis - het grenst tegen den Berg van Barmhartigheid - geheel omgebouwd en daar op het eerste voor aan de straat, waar zijne boekerij aangebracht was en hij zijne werken schreef of zijne liederen of kantaten dichtte, bevinden zich nu de bureelen van zekere ondernemingen. In den zeer grooten hof verheft zich nog het sierlijke koetshuis dat Mevrouw Lunden de Coninck daar in 1759 deed bouwen. Ook een liggend standbeeld voorstellend den gevleugelden Tijd bevindt zich daar nog Het schijnt afkomstig te zijn uit de Sint Jacobs kerk.

Destijds gaf de Burbure, uit zijne titels van eigendom, inlichtingen aan A. Thys, over de opvolgende bezitters van het oude huis, waarvan ik het volgende wil meedeelen:

Rond 1505 was de plaats, waarde Venusstraat doorgetrokken werd, ingenomen door raamvelden. Te beginnen van de Paardenmarkt tot aan de Keizerstraat behoorden die gronden aan een rijken lakenwever, met name Pauwel Elout. Daarom werd die straat vooreerst Pauwel Eloutstraat, later de Venisstraat genoemd, na zekeren Venis die daar woonde. Die naam verbasterde snel in

[pagina 30]
[p. 30]

dien der liefdegodin en de naam Venus bleef behouden. De erfgenamen van Pauwel Elout, zijne weduwe en hare twee dochters, verkochten het erf. in 1513, aan Mathias van Duysborch en deze, op zijn beurt, verkocht de landerijen aan de stad om er de Pauwel Elout straat door te trekken. In 1552 kocht de woordenboek- en historieschrijver Jan Servilius het huis waarvan spraak (heden nr 17)Ga naar voetnoot7). Korts nadien, in 1559 werd het huis eigendom van Jan Asseliers, de beroemde secretaris der stad. In 1561 kocht hij er nog aanpatende gronden bij, groot 17 roeden, en andere, uitkomend op den Toogh, groot 53 1/2 roeden. Hij bouwde daar, met andere kapitalisten, 35 magazijnen, welke de stad, ten gevolge eener overeenkomst met de Engelsche kooplieden, hen ten gebruike afstond. Ze werden toen als bijmagazijnen van het Engelsch huis, in de Prinsstraat, gebruikt. Die groote eigendom, genaamd de Engelsche pakhuizen, bleef ten deele in de familie Asseliers, tot in 1619, toen de stad de pakhuizen kocht om daar den Berg van Barmhartigheid te bouwen. In 1576 kwam de Duitsche kolonel Karel Fugger, die zoo een schandelijke rol speelde tijdens de Spaansche Furie, het huis (no 17) met geweld bewonen en daar hadden de onderhandelingen met de Spaansche krijgsoverheden plaats om onze ongelukkige stad, op 4 November, aan dood en verderf over te leveren. Jan van Asseliers stierf in 1583 en liet zijne zaken in zulken ontredderden toestand dat zijne kinderen, in 1586, het huis ter Vrijdagmarkt moesten zien verkoopen. Het waren de erfgenamen van Antonius Raes die het kochten, als ingeschreven schuldeischers. Kort nadien, in 1594, ging het huis over in 't bezit van Ridder Gaspard Rovelasca, ten prijze van 550 florijnen jaarlijksche rent. De erfgenamen van RovelascaGa naar voetnoot8) verkochten,

[pagina 31]
[p. 31]

in 1615, den eigendom aan Hendrik van de WerveGa naar voetnoot9) en aan zijn schoonzuster Catharina Wijts, ten prijze van 12.300 fl. Dan, in 1645, ging het huis over, voor 25.900 fl. aan de kinderen van Stephanus Lunden-Stevens. In de verkoopakt was bepaald dat de koopers gedurende een jaar en zes maanden de wapenblazoenen boven de poort moesten behouden. Nadien kwam het huis in bezit van Maria Lunden die met Jan Tholincx trouwde. Het echtpaar stierf kinderloos en de neef van Jan Tholincx, Jan Joseph baron Vecquemans, heer van La Verre, erfde het goed. In 1731 liet hij het huis aan zijn vierden zoon, Jan Joseph Vecquemans, die het nog ditzelfde jaar verkocht aan den bankier Lod. Frans De Coninck-Le Candèle. Na zijnen dood deelden de kinderen de erfenis en het huis in de Venusstraat werd de eigendom van Helena Maria de Coninck, weduwe van Guilihelmus-Carolus Lunden. Zij was het die in 1759 het sierlijk koetshuis in den hof deed bouwen. Op den voet van een der zuilen leest men:

heLena MarIa De ConInCk pont JVbebat.

Na het afsterven dezer dame kwam het huis in 't bezit van Jan Egidius Peeters, heer van Aertselaer en Cleydael. Dan, rond 1789, bracht Hendrik Joseph Stier die het geërfd had, groote verandering aan de gebouwen, die daar van in de XVIe eeuw stonden. Men weet dat de heer Stier bezitter was van het beroemde portret van Mejuffer Susanna Lunden, door P.P. Rubens geschilderdGa naar voetnoot10). Na den heer Stier werd J.M. van Havre bezitter van het huis. Hij stierf den 7 September 1844 en het huis werd geërfd door E.C.H. baron van Havre (1845). Deze stierf den 4 Mei 1854 en zijn zoon H. van Havre verkocht, in 1859, het huis aan ridder L. de Burbure.

Ben. LINNIG.

voetnoot1)
Het wapen der familie de Burbure is: van sabel met het geankerd kruis van zilver enz.
voetnoot2)
Hij was Eere Archivaris der O.L. Vrouwe kerk. Medestichter van het Steen, in 1864, lid der commissies van 't Steen en van het Museum van Schoone Kunsten enz. Aan het Steen schonk hij, in 1864, verschillige romeinsche Oudheden en het beeld van den H. Christoffel. voortkomend van het Ambacht der Torf- en Kooldragers enz.
voetnoot3)
De heer C. van der Linden bezit nog, voortkomstig uit de nalatenschap van zijn oom, een zilveren prachtig gedreven inktkoker destijds door het kapittel van O.L.V. kerk aan de Burbure vereerd. toen hij het groot werk der schikking van het kerkarchief tot een goed einde gebracht had.
voetnoot4)
Onder de medewerkers die het belangrijk werk schiepen en uitgaven noem ik: P.Th. Moons-Van der Straelen, P. Génard, Th. Van Lerius, pastoor Visschers, Mertens, Smolderen, Verachter. Het eerste deel, bevattend de Verhandeling en de Inschriften van de cathedrale Kerk, kwam uit in 1855, ter drukkerij van Hendrik Peeters. Vervolgens verschenen Verhandelingen en Inschriften van St Jacobs kerk, de Burchtkerk, St Joris, de Augustijnen enz. en tal van kloosters. Uit de Provincie verschenen kerken en kloosters van Mechelen, Lier, Herenthals enz. Het werk is nog immer niet volledig zooals de eerste werkers dit gedroomd hadden. Nu en dan verschijnt er wel nog eene aflevering, doch met groote tusschenpoozen.
voetnoot5)
Die verzameling bestaat uit hoogst zeldzame muziekboekjes waarvan er zes te Antwerpen en drie te Leuven gedrukt zijn, bij Petrus Phalesius. Te Leuven in 1553 en 1572. Te Antwerpen, in 1613, 1617, 1649 en 1653. Het zijn werken van Lassus, Jan Ryspoort, Baptist Verryth, Joannes Ravetta, en ‘door diversche excellente meesters, seer listig om singhen ende spelen op alle instrumenten, gecomponeert’.
voetnoot6)
Burgemeester van Antwerpen in 1761, 1762 en 63. Zijne boekerij bevattend 1829 nummers boeken, 219 gravuren, 1066 historische portretten en nog 825 gravuren en landkaarten werden verkocht van af 18 tot 23 October 1774. Zijne schilderijen, miniaturen, waterverfschilderingen, medalies, bronzen figuren, ivoren voorwerpen, porselein enz. werden verkocht op 7 Juni en volgende dagen 1774.
voetnoot7)
Jan Servilius (Jan Cnape of Knaep), humanist der XVIe eeuw, waarover zeer weidig bekend is, werd geboren te Weert, een klein stadje van het prinsdom Luik, in het graafschap Hoorn. Hij verbleef liet grootste deel van zijn leven te Antwerpen, waar hij beschermd werd door Lanceloot van Ursel, groot liefhebber van kunst en letterkunde. Van Ursel was, van af 1502 tot in 1548, twaalf maal buitenof binnenburgemeester van Antwerpen. De bloeitijd van Servilius valt tusschen 1536 en 1548. Hij schreef veel. Zijn spreuk was: Sapit qui forte sapit. In 1542 drukte Joan Grapheus voor hem een boekje: Gratulatio Ladisloa Ursulo, Consuli electo, Antwerpen in 12o.
voetnoot8)
Rovelasca werd later schepen en, in 1605, tweede burgemeester van Antwerpen.
voetnoot9)
Hedrik van de Werve was binnenburgemeester in 1618.
voetnoot10)
Dit beroemd portret, algemeen het Spaansch hoedje (Le chapeau de poil) genoemd, het bevalligste en heerlijkste gewrocht wat men droomen kan, kwam na Rubens' dood in 't bezit der familie Lunden. In 1746 zag Lodewijk XV, koning van Frankrijk, bedoeld portret in de verzameling Lunden en bood er, zoo 't schijnt, maar te vergeefs eene som van 12.000 gulden, brabantsch geld, voor aan. Hier zij aangemerkt dat de familie Lunder nog andere uitmuntendc tafereelen van Rubens bezat. Het portret ging over in 't bekend kabinet van den heer van Havre die het in 1817 aan baron Stiers afstond, voor 50.000 Frs. Na diens overlijden, kwam het, volgens J. Van Grimbergen, op eene openbare veiling te Antwerpen waar het gekocht werd, op 29 Juli 1822, door een Engelsch handelaar in schilderijen, voor eene som van 32.700 gulden, zonder de 10% verhooging.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Benjamin Linnig

  • over Leo Philips Marie (ridder) de Burbure de Wesenbeek