De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe[p. 166] | |
Toon: Petit Rojal.HIer sta ik voor mijn liefjes deur,
En overdenck de plaagen
Die zy my doet dragen,
Dat ik stadig treur.
'h Heb u heele jaaren
Haar, door trouwe min,
Mijn hartje doen bewaren;
Maar zy wroed daar in
Gelijk een Vyandin.
2. Geniet ik d' eer dat ik haar spreek,
Ik doe niet dan vermanen
Haar, met zucht en tranen,
| |
[p. 167] | |
![]() | |
[p. 168] | |
Die ik stadig leek;
Maar haar steenen herte,
Hard als Diamant,
Gevoeld noch vier, noch smerte,
Hoe mijn ingewand
Van ware liefde brandt.
3. Wijs ik mijn lief haar wreedheyd aan,
By Ioffers, haars gelijcken,
Die langs deeze wijken
Met haar Vryers gaan.
Zy, om my te quellen,
Zeyd, ay ga, mijn Vrind,
Die Ioffers mee verzellen,
Wijl ik mee bezind
Een ander die my mind.
4. Dus kruyst zy staag mijn trouw gemoed,
| |
[p. 169] | |
En met haar glinstrende oogen
Stookt haar hoogh vermogen
My een heter gloedt.
Schoon ik dan wouw scheyden;
Zij houd my gevaan:
Dies zal ik zo lang beyden,
Tot zy my neemt aan,
Of ziet in vuur vergaan.
J.v.D. |
|