De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–anoniem Haagsche Nachtegaal, De NieuweToon: Amarant.HEt lieffelijk weertje dat alles vergaaren:
De Voogeltjes paaren
| |
[p. 188] | |
En het Vee in 't woudt.
De snedige Vosjes verlaten haar holen:
Want eenig te doolen
In het endt beroudt.
Wie zou het niet behagen
't Geen dat elk behaagt?
Hey Ioffers wild het wagen
Als 't u wordt gevraagd.
d'Oprechte Trou is honingzoet.
Wie zou het niet, &c.
2.
'k Hou 't met het Paar die het minnen beminnen
En 't paren beginnen
Met de zoete Mey:
Nu mogen ze strelen, omhelsen, en kussen,
En blaken, en blussen
| |
[p. 189] | |
Want het staat haar vry.
Daar moeten wy op kijken;
Neen: ik wil 't niet doen:
Een ander die mag prijken,
Ik hou 't met een zoen.
O! vreugd! wat vreugd mach 't anders zijn?
Daar moeten wij, &c.
J.v.D. |
|