De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe[p. 197] | |
Toon: Verdwaalde Koninginne.DOordringelijke lonkjes
Aantrekkelijk gezicht
Wiens tooverige vonkjes
De vlam in 't harte sticht:
Die mijn gemoedt
Dus branden doet
In liefdens hoop en vreeze:
| |
[p. 198] | |
Uw zoet gestraal
Doet t' eenemaal
Veranderen mijn weezen.
2. O zoete dwinge-lande!
Gy buigt my naar u zin:
Uw oogjes doen my stranden
Op d' oever van de min.
Uw fier gezicht
Is als een schicht,
Die tot my komt genaaken.
Het doet mijn hart,
Geheel verwart,
In lichter vlamme blaaken.
3. De blixem van uw oogen,
Als die my maar omscheen,
Die hadde meer vermoogen,
| |
[p. 199] | |
Als Dido, of Heleen.
Zag Paris hier
Het flonk'rend vier,
Ghy dwongt hem u te minne.
'k Wedd' hy verstiet,
En haast verliet
Zijn Grieksche Koninginne.
4. Doch Febus gulde straalen,
Noch 't flikk'ren van Diaan,
Men ooit zo schoon zag praalen,
Als uwe oogjes staan.
Noch Venus schoon
By haar Adoon
Haar oogjes ooit zo blonken,
Als daar gy met
Elizabeth
| |
[p. 200] | |
My maakt, door liefde, dronken.
5. Uw oogjes zijn by wijlen
Veel grooter in haar kracht,
Als Cupido zijn pijlen,
Hoe groot hy is van macht.
Gy quetst en wond,
En maakt gezond,
Veel meer als 't blinde Wichje,
Uw oogjes zijn
Een zoet fenijn,
Trots zijn geveerde schichje.
6. O Iuffrouw vol vermogen,
Gelukkig, die 't gelonk
Door liefd' heeft in gezoogen,
Die ghy 't maar eens beschonk,
Die gy bekroont
| |
[p. 201] | |
En minlijk loont
Met uw vergoode blikjes,
Die word gedaan,
In Venus baan,
Door uwe minne-strikjes.
W.P. |
|