Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen (1661-1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen
Afbeelding van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghenToon afbeelding van titelpagina van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

ebook (3.79 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

moraliteit
anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen

(1661-1663)–Anoniem Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 133]
[p. 133]

Wee het Rijck daer de Koningh een kind is.

CArel de 6. Coningh van Vranckrijck, poghende de saeck van zijnen vrient Olivier Clisson zijne Constable te revengeren, teghens eenen Peter Craonius, had daer in een ongeluckigh eynde: Hy lichte in Brittange een Leger om zijn voornemen teghens Craonius uyt te voeren, en treckt door een Foreest, daer hem tusschen twee Bomen (soo hy seyde) een wonderlijck mensch ontmoete: Seggende arm en naeckt te zijn, en 'sKonings Paert by den toom houdende, hielt dat staende, ende riep toen tot hem met een luyde keele: O! Koning, oft gy mijnen raet wilde volghen? En gaet niet vorder, maer keert liever strackx weder om, want daer zijnder in u eygen Leger die u verkocht hebben, om u in 'svyanden handen te leveren. Hier over was den Koningh so ontstelt, dat niet tegenstaende hy jong, corpulent, en gesont was, nochtans sulcken vreese kreech, dat hy stondt en trilden, en beefden: Zijn Generael dit siende, meynde hem door aenmoedighen alles uyt 'thooft te setten, en kreech hem noch mede op den tocht: Als sy even uyt 'tBosch quamen, zijn sy van twee Koningl. Pages ghevolgt, hun haestende, als oft sy yets bysonders te melden hadden: D' een was des Konings Helmdrager, en d'ander den Lancier-

[pagina 134]
[p. 134]

drager: Op 'tPaert in 'trijden slapende, viel de Lancie hem uyt de hant, op 'thooft van de andere Page: Den Coning om siende, en dat hem ymand soo na op de hielen was, die hem docht dat hy niet en kende, wiert soo ontstelt, dat hy in een groote furie van zijn Paert sprong, trock zijn Swaert uyt, en als ware hy gheweest in het dickste van sijne Vyanden, begost te houwen en te slaen, roepende: Wacht u, houtse, verslaet dese verraders. Als hem de Pagen aldus hoorden roepen, vluchten sy soo seer hun Paerden loopen konden: Maer des Conings Broedere, Generael van d' Aurelianen wesende, reed neffens des Coninghs zijde, op dese hefte den Coningh oock zyn Swaert, soo dat had hy niet haestig ont-weken, hy een doot man soude sijn geweest. Dus reed den Coning so langh als een dol mensch, tot hy en sijn Paert niet vorder konden: Des greep hem een Soldaet, hem brenghende in 'tLegher van de Carmonianen, waer door den Oorlogh by gheleyt wiert, want den Coningh bleef altoos kranck-sinnigh, altoos meende hy zijn Verraders te sien, en so is hy in die phrenesie ghestorven, onderwijl niet alleen hy dit ongeluck had, maer geheel Vranckrijck en d' Ingesetenen wierden van andere over-vallen, en jammerlijck bedorven.

 

VAlentia van Milanen, geweest Hertogin-

[pagina 135]
[p. 135]

ne van Orleans, versleet haer daghen met groot hartseer en meymeringe: Beyde wegens de doot van haren man Louijs, Broeder van Coning Carel de 6. als mede over desselfs Conings ongeluckige Kranck-sinnigheyt: Sy bemoeyde haer dickmael in zyn swackheydt by hem te komen, dan hy kende gheen vrienden, en selfs niet zyn Coninginne, maer dese Valentia kenden hy, die hy in sijn grootste benautheyt Suster noemde: Waer over sommige sielen den ghemeenen man wijs maeckten, dat Valentiaes Vader somtijts droncken geweest zynde, eenig vergif had gemaeckt, en Louis dit in gegeven: Welcke gheruchten Valentia soo kout als ys op 'thart vielen, dat sy haer van niemant wilde laten troosten: Uyt een in-ghebeelde penitentie ghebruyckte zy een drinck vat als een waterpot, aen de mont van 'twelcke een S. stont, soo men geloofde dit betekenende:

Solam saepe seipsam sollicitari, suspirareten.

Dat is: Alleen zijnde, namse de gewoonte haer te bemoeijen, met haer selfs: Daer toe ghevoecht dese woorden: Nil mihi praeterea: Praeterea mihi nihil. Dat is: Niemandt behoor ick, ick en heb niemandt niets meer. Alle welcke spreucken men siet by de Monicken, te Blois na geschreven: Zy is wel ghestorven, en by de Franciscanen in een kopere Tombe ter aerden geset.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken