Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen (1661-1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen
Afbeelding van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghenToon afbeelding van titelpagina van Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

ebook (3.79 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

moraliteit
anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen

(1661-1663)–Anoniem Haerlemsche eerlycke uren, bestaende in korte sin-spreucken, kloecke antwoorden, en vreemde bejegheninghen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Elck moet verklaerder van sijn woorden zijn.

ALexander de Groote was curieus om te weten wie Darius syn Vyandt hadde vermoort, en hy verhaelde over Tafel: Ick ben wel verheugt so een grooten Vyant als Darius t' onder gebracht te hebben, alhoewel ick de daet selfs niet en heb uytgevoert, maer ick ben genegen om waerdige verdiensten te geven die my door haeren goeden wille te kennen geven wie sy zijn die dit hebben verricht: En versoeck u alle die het weet, my dit te openbaeren: Want ick sweer by de hoogheydt van mijn Vaeder en Moeder, dat ick die't gedaen hebben, sal verheffen, en so hoog op-stellen datze seer gerenommeert sullen zijn. Welck Discours van Bezases en Ariobarzanes verstaen zijnde, komen haer selfs voor Alexander aenbieden, verklarende die Mannen te zijn welcke Darius door-stooten hadden: Volgens dien versoeckende de beloften die Alexander

[pagina 86]
[p. 86]

aen de sulcke hadde belooft: Alexander dede haer beyde Poignarderen, en op een hooge voorname plaets van de Stad, op datse van yder gesien souden worden, op hangen: 't Welck alhoewel het teghens de meeninghe van veelen was, soo sprack Alexander: Dat hy nochtans sijn belofte niet en hadde gebroken, om dat hy, volgens sijn seggen, haer hadde verheven, en haer doense noch onbekent waren, voor Prince-moorders tot waerschouwinge van and're had bekent gemaect, en doen straffen.

 

Een Italiaens Overste maeckte mette Françoisen stilstant van Waepenen voor 30. dagen; maer hy liet haer alle nachten evenwel bespringen: Als de Françoizen hier over klaegden, seyde hy:'t Recht des Oorlogs en heb ick niet verbroken: de Treves die wy gemaeckt hebben is van 30 dagen en geen nachten. En alhoewel de Françoizen seyden, dat men een dach tot 24. uren rekende, den Italiaen nochtans loochende dat so wel als de wet More. ff. de Ferijs.

 

Een sekere Advocaet in Vranckrijck op een dach tegens d' Abdije van Cisteaux pleytende voor een arm Man, allegueerde in de volle audientie, dat St. Ambrosius seyde: Dat men sich most wachten van vooren van een Vrouw: Van achteren van een Muyl-Ezel: En van alle zijden van een Munnick. In 't uytgaen van 't Pallais komt

[pagina 87]
[p. 87]

den Abt by desen Advocaet, en seyde te zijn verwondert, dat hy van Ambrosius sodanige woorden allegueerden, daer hy noyt sulckx had gelesen: Den Advocaet weder om seyde, dat hy niet anders geallegueert had, als 't gheene dat waerachtig was: Den Abt noch meer verwondert van dese asseurante woorden, alhoewel hy een seer geleert en ervaren Theologant was, en dorfde voor die tijt niet meer seggen: Maer in sijn Abdije komende, dede aldaer met 10. a 12. van sijn ervarentste Religieusen alle de Bladeren van St. Ambrosius door-soecken, na soodanige passage als den Advocaet had geallegueert: Sy braken haer hooft geweldich, eerst met het door-snuffelen der Registers, Folien, en eyndelijck van regel tot regel: Eyndelijck niet vindende dat daer na geleeck, ging den Abt weder tot den Advocaet, en seyde: Mijn Heer, ick wed' u om 20.Cronen dat 'tgeen gy gesegt hebt, in St. Ambrosius niet en staet: Den Advocaet neemt sulckx aen, en bewijst in een Boeck met privilege gedruct, aldaer van een St. Ambrosius wert gesproken, (niet van den Out-vader, daer in dese sulckx gesocht hadden) 't welck een Abt was, en by-genaemt Colin, en die ten Hove altoos St. Ambrosius was geheeten: Hier stonden die woorden by den Advocaet verhaelt: Weshalven den Abt syn gelt verloor, en de spot toe had: Dan hy estimeerde daer na om zijn

[pagina 88]
[p. 88]

kloeckheyt den Advocaet: Om dat hy gesien had dat een Sot meer vragen kan, als tien Wijse beantwoorden.

 

Een onnosele Broer in Nederlant aengenomen uyt sekere straet de Honden weg te jagen: Sach een Burgermeester komen die sijn Hont by hem had: Den onnosele dorst, om dat hy de Burgermeester kende, de Hont niet slaen, maer hy dreyghde hem met de Sweep, en riep den Hont toe: Gants muysen gast, indien je Vaer niet by jou en was, ick souje so lustig af-smeeren.

 

Den goeden Azo, groot Rechts-geleerde van sijne Eeuwe, en die d' eerste mael de Wetten heeft geglosseert tegens d' Edict van Justinianus, op sekeren dach tegens een Sophist gedisputeert hebbende, gaf die uyt gramschap een groote Wonde met een Mes: Waer om Azo oock ter doot wiert gedoemt: Als sijn Sententie geprononcieert wiert, riep hy: Ad bestias, ad bestias: Meenende, de Wet ad bestias ff de poenis. Welcke wil, datte straffe van Eminente Persoonen werde versacht: De Rechters meenende dat hy haer als Beesten tot de Beesten uytscholt, bleven volharden: Want Azo most het met sijn Hals betaelen.

 

Als Nero noch jong in de School was, even-

[pagina 89]
[p. 89]

wel al vroegh betoonde een groot liefhebber van singhen te zijn, waer toe men seyde, op dat hy een heldere stem soude krijgen, hy geduerich een Loode Plaet op sijn bloote Borst droegh: Vraegde Trigillino aen Apollonius, wat dunct u van Nero? Niets seyde Apollonius, als dat ick weet dat ghy hem geern hoort singen: En my siet swijgen.

 

Coningh Alphonsus plach te seggen, dat eertijts onder Jupiter, Neptunis en Plato, alle dingen in drien waren gemaeckt: En dat elck met syn deel te vreden zijnde, hadde belooft in des anders gedeelte niet te vallen: Willende aenwijsen, datte Regeeringe en het Zee-manschap twee sware en gevaerlijcke saken waeren, daer een wijs Man niet als met groot bedencken toe mochte treden. Oock dat, gelijck de Koningen niet op Zee, oock die op Zee niet te Lande hadden te seggen; en gelijck dese eerste twee in alles geen plaets na wijsheyt en reden kosten geven, oock de reden vry was, om nimmer d' onredelijckheyt in te volgen.

 

Seker Philosoop afgevraegt, wie hem dacht de beste Leer-meester te zijn? Antwoorde: Het scherp berispen: Waer door men fijn feylen leert, siet, en so men debuoiren doet, kan verbeteren: Waer om de Françoisen een gemeen

[pagina 90]
[p. 90]

spreeck-woort hebben: Ick leere altoos totter doot toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken