Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 3 (1967) (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 3 (1967)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 3 (1967)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 3 (1967)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 3 (1967)

(1969)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het derde colloquium van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 171]
[p. 171]

Vijfde werkvergadering gehouden op vrijdag 8 september 1967 te 14.00 uur

Voorzitter: Prof. Dr. W. Thys (Rijsel)
Onderwerp: Vaststelling Resoluties

[pagina 172]
[p. 172]

Verslag van de discussie op de vijfde werkvergadering

De Voorzitter: Dames en Heren, ons blijft maximaal 25 minuten over voor voorlezing, bespreking en eventueel aanvaarding van de voorgestelde resoluties. Ik moet tot mijn spijt dan ook op uiterste spoed aandringen. Ik moge dus onmiddellijk overgaan tot de voorlezing van het eerste ontwerp.

Drs. Thomassen (adj. Dir. NUFFIC): Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren, het spijt ons dat de behandeling van de resoluties wat improviserend moet gebeuren. De ontwerpen ervan zijn zo juist uit de pen gevloeid.

 

Eerste ontwerp-resolutie: Er blijft een dringende behoefte bestaan aan didactisch materiaal. De nederlandisten in het buitenland zien het als hun taak zich bezig te houden met de samenstelling van dit materiaal. Het Colloquium geeft de Belgische en Nederlandse regeringen in overweging voor dit doel opdrachten te verstrekken.

Prof. Thys licht nog toe dat dit didactisch materiaal in de ruimste zin genomen moet worden: leerboeken, bloemlezingen, wandkaarten enz.

Drs. J.H. Meter stelt voor aan de resolutie toe te voegen dat de regering in bepaalde gevallen de uitgave van didactisch materiaal steunt met een uitgave-subsidie. In Italië is behoefte aan didactisch materiaal, maar het drukken ervan is niet lonend. Een uitgave is alleen mogelijk wanneer daarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld.

Prof. Thys is van mening dat dit al ligt opgesloten in de slotzin van de resolutie.

Drs. Meter heeft begrepen dat de opdracht wordt verstrekt aan een bepaalde persoon.

Drs. Thomassen stelt voor eraan toe te voegen: en voor de uitgave hiervan subsidie te verlenen.

Aldus wordt besloten.

[pagina 173]
[p. 173]

Tweede ontwerp-resolutie: Met verwijzing naar de Derde Resolutie van het Tweede Colloquium te Brussel in 1964 spreekt het Colloquium als zijn mening uit dat een oplossing van het vraagstuk van het bibliografisch apparaat zou kunnen worden gevonden door het bibliografisch materiaal, aanwezig in het Institut für Niederländische Philologie te Keulen, op eenvoudige en goedkope wijze te vermenigvuldigen en ter beschikking te stellen van vakgenoten. Het Colloquium dringt er bij de Belgische en Nederlandse regeringen op aan de uitvoering van dit plan mogelijk te maken door personeel en financiën ter beschikking te stellen.

Prof. P.J.H. Vermeeren (Keulen) geeft alleen een aanvulling op de naam van het Institut. Toegevoegd zal worden: ‘der Universiteit’.

 

Derde ontwerp-resolutie: (voorgelezen door Prof. Thys). Het Colloquium constateert dat de Nederlandse literatuur nog steeds zeer weinig bekendheid geniet in het buitenland. Teneinde hierin verbetering te brengen is het gewenst: a) het vertalen van Nederlands werk te bevorderen; b) de reeds bestaande vertalingen zoveel mogelijk te publiceren (met name op het gebied van de Nederlandse dramatiek) c) het lezend publiek in het buitenland met de Nederlandse literaire prodkutie in kennis te brengen. Het Colloquium is dankbaar voor het werk dat de ‘Stichting ter bevordering van de vertaling van Nederlands Letterkundig Werk’ op dit gebied verricht en dringt er bij de Belgische en Nederlandse regeringen op aan deze en soortgelijke activiteiten zoveel mogelijk te ondersteunen. De buitenlandse nederlandisten zijn bereid hieraan zoveel mogelijk medewerking te verlenen.

Deze tekst wordt zonder discussie door het Colloquium aanvaard.

 

Vierde ontwerp-resolutie: Samenwerking tussen de Commissies die voorstellen doen tot hervorming van de spelling van het Nederlands en het Zuidafrikaans is zeer gewenst. Wederzijdse vertegenwoordiging in adviserende hoedanigheid wordt aanbevolen.

Lic. J.L. de Meester zou het woord Zuidafrikaans vervangen willen zien door Afrikaans, de officiële benaming van de in Zuid-Afrika gesproken taal.

De Voorzitter: Hierover is gesproken in de Congrescommissie. Onze Zuidafrikaanse Collega adviseerde de term ‘Zuidafrikaans’ te gebruiken, omdat de naam ‘Afrikaans’ meer en meer wordt gebruikt voor het geheel van de Afrikaanse talen.

Lic. de Meester: ‘Afrikaans’ is inderdaad een dubbelzinnig woord, maar alle woordenboeken geven toch nog het woord ‘Afrikaans’. Ik wil echter wel akkoord gaan met het woord ‘Zuidafrikaans’.

[pagina 174]
[p. 174]

Prof. Dr. R.K.J.E. Antonissen (Grahamstad): Ik wil er toch de aandacht op vestigen dat in de betreffende resolutie die door het vorig Colloquium werd aangenomen wel degelijk de term ‘Afrikaans’ werd gebruikt. Ik geloof dat het in Zuid-Afrika een wat zonderlinge indruk zou maken als nu de term ‘Zuidafrikaans’ werd gebruikt.

De Voorzitter: Met goedvinden van de Zuidafrikaanse Collega's wil ik even graag de term ‘Afrikaans’ voorstellen.

Prof. Antonissen: De term ‘Afrikaans’ is niet alleen in Zuid-Afrika in gebruik, maar vrijwel overal in de wereld. Je hebt in Engeland die hele reeks Guides to... en er is ook een Introduction to Afrikaans. Dat is de aanvaarde term in de Angelsaksische wereld, voorzover mij bekend.

In de resolutie zal het woord ‘Zuidafrikaans’ worden vervangen door ‘Afrikaans’.

 

Vijfde ontwerp-resolutie: Het is te verwachten dat door de uitbreiding van het onderwijs in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten een groeiende behoefte zal ontstaan aan beurzen voor een korter of langer studieverblijf in Nederland of België, met name voor het bijwonen van zomercursussen. Het Colloquium acht het gewenst dat het aantal voor dit doel beschikbaar te stellen studiebeurzen gelijke tred houdt met die groeiende behoefte.

Deze tekst wordt ongewijzigd aanvaard.

 

Zesde ontwerp-resolutie: Aangezien de toekomst van de nederlandistiek in het buitenland in belangrijke mate afhankelijk is van de vorming van toekomstige buitenlandse docenten in de nederlandistiek, dringt het Colloquium er bij de Belgische en Nederlandse regeringen op aan promotiebeurzen beschikbaar te stellen voor begaafde buitenlandse nederlandisten, daar de duur van de huidige op basis van bilaterale verdragen verstrekte beurzen te kort is, terwijl de studieperiode uitsluitend in Nederland of België doorgebracht moet worden.

Ook dit ontwerp wordt ongewijzigd aanvaard.

 

Zevende ontwerp-resolutie: Het Colloquium dringt er bij de Belgische en Nederlandse regeringen op aan om aan de regeringen van ontwikkelingslanden waar daaraan behoefte bestaat, mensen en middelen ter beschikking te stellen voor de beoefening van de nederlandistiek, waarbij prioriteit ware te geven aan die ontwikkelingslanden voor wier volken de kennis van de Nederlandse taal en beschaving van dienst kan zijn voor de kennis van eigen nationale cultuur en geschiedenis (of voor de kennis van de cultuur en geschiedenis van naburige ontwikkelingslanden).

[pagina 175]
[p. 175]

Drs. Thomassen: Misschien kunnen die haakjes vervallen.

Aldus wordt besloten.

 

Achtste ontwerp-resolutie: In het kader van de uitstraling van de Nederlandse cultuur in Spaanstalige landen is de noodzaak gebleken om een vanuit een centraal punt gerichte actie te ondernemen tot het aanmoedigen van de betrokken landen om lectoraten en/of leerstoelen in de nederlandistiek in te stellen als infrastructuur voor deze uitstraling.

Gezien de belangrijke plaats die het Spaans als cultuur- en wereldtaal inneemt, willen de docenten in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten hun medewerking verlenen om door tussenkomst van de ministeries van onderwijs in samenwerking met die van buitenlandse zaken en/of andere instanties in Nederland en België belangstelling te wekken, de mogelijkheden te bezien en in de betreffende Spaanstalige landen te bespreken alsmede deze mogelijkheden te helpen verwezenlijken.

Prof. Dr. R. Breugelmans (Calgary, Canada): Ik heb er wel niet veel mee te maken. Maar om het nog een beetje langer te maken, stel ik voor, dat men behalve lectoraten en leerstoelen ook cursussen noemt, doet men dat niet, dan schijnt het mij heel moeilijk te bereiken te zijn. Een gewone cursus is toch veel gemakkelijker te bereiken dan een lectoraat of een leerstoel.

De betreffende zin zal als volgt worden gewijzigd: ‘cursussen, lectoraten en/of leerstoelen’.

De Heer Vrijhoef: Mijnheer de Voorzitter, het past mij nauwelijks als waarnemer van het Ministerie over dit ontwerp te discussiëren, maar ik zou toch wel met enig nut erop kunnen wijzen dat, wanneer men al vanuit een colloquium als dit, of via de Belgische en Nederlandse regeringen bij de buitenlandse regeringen wil aandringen op wat meer belangstelling voor de nederlandistiek enz., het wel enorm moeilijk zal zijn de regeringen van andere landen ook te interesseren voor het organiseren van allerlei cursussen buiten enig kader waarmee zo'n regering bemoeienis heeft. Ik weet niet of het inlassen van het woord cursussen nuttig is. Een andere vraag die ik wil stellen is deze: deze resolutie wordt heel speciaal voorgesteld voor de Spaanssprekende landen. Het is mij niet helemaal duidelijk, waarom nu juist de spaanstalige landen in dit verband van groot belang worden geacht.

De Voorzitter: Dit ontwerp heeft eerst deel uitgemaakt van een gezamenlijke resolutie met de voorgaande.

Prof. Resink: Wij hebben dus overleg gepleegd of we er één resolutie van zouden maken of twee en toen werd er van alle zijden geadviseerd: maak er twee resoluties van. Er zijn natuurlijk ook Spaanstalige ontwikke-

[pagina 176]
[p. 176]

lingslanden die onder de vorige resolutie vallen, maar ik denk toch dat men in Spanje en Argentinië het wel vervelend vindt, en misschien wel in alle spaanstalige landen, ik denk b.v. ook aan Mexico, om tot de ontwikkelingslanden gerekend te worden. Dus daarom hebben we het helemaal gescheiden gehouden.

De Voorzitter: Persoonlijk vind ik, dat wanneer deze wens uit de Spaanstalige groep, die hier maar door twee mensen wordt vertegenwoordigd, maar die een enorm gebied vertegenwoordigen, naar voren komt, wij die wens wel mogen honoreren, wat natuurlijk niet de hulp aan andere landen uitsluit.

Prof. Resink: Bij deze resolutie heb ik b.v. ook gedacht aan Brazilië, omdat zich daar immers een stuk Nederlandse cultuurgeschiedenis heeft afgespeeld. Dan heb ik nog gedacht aan de mogelijkheid van een term als Iberisch of zoiets, maar dat gaf toch ook aanleiding tot moeilijkheden. Maar ik ondersteun toch wel de twee vertegenwoordigers van de nederlandistiek in spaanstalige landen. Er is iets heel merkwaardigs, nl. dat de twee landen waarmee Nederland in koloniale verhouding heeft gestaan, in de Nederlandse letteren een enorme rol hebben gespeeld, dat zijn Indonesië en Spanje. Als ik de term koloniale verhouding ook mag toepassen op de verhouding tussen Spanje en Nederland. Maar het is ongelooflijk wat er sinds Jacobus van Looy en Albert Verwey, Couperus en Werumeus Buning en derg. is verschenen aan door Spanje geïnspireerde literatuur.

De Voorzitter: De vraag moet worden gesteld aan onze collega uit Portugal of er reden voor is hier ook van de Portugeessprekende wereld gewag te maken. Maar mag ik, voor de Heer Fabiâo aan het woord komt, nog heel even het woord geven aan de Heer Meter?

Drs. Meter: Ik vrees dat deze resolutie die voor de openbaarheid is opgesteld misverstanden kan wekken en het blijkt dat dit nu op deze vergadering al het geval is. Zou het niet beter zijn te spreken van ‘landen of cultuursferen waarmee Nederland historische banden heeft’. Dan hebben we niet zo'n bijzondere voorkeur voor spaanstalige landen en vatten we daar eigenlijk alle landen onder waarmee Nederland in historische en culturele betrekking heeft gestaan.

De Voorzitter: Maar dan worden daar ook weer de landen onder gevat die in de vorige resoluties al zijn bedoeld.

Drs. Meter: In de andere resolutie wordt gesproken over ontwikkelingslanden en niet alle landen waarmee Nederland in betrekking is geweest, zijn ontwikkelingslanden.

Dr. Delfos: Kan men niet inlassen: in ontwikkelingslanden ‘en andere landen’?

[pagina 177]
[p. 177]

Drs. Meter: Misschien zou een compromis bereikt kunnen worden door mijn algemene formulering te gebruiken en tussen haakjes b.v. ‘gedacht wordt in het bijzonder aan spaanstalige landen enz.’

De Voorzitter: Als algemene formulering stelt U dan voor: ‘die landen waarmee België en Nederland bepaalde historische banden hebben gehad’. En dan tussen haakjes ‘b.v. de spaanssprekende landen’. Drs. L.C. Fabiao (Lissabon): vraagt naast spaanssprekende landen ook portugeessprekende landen op te nemen.

Dr. Delfos: Moet men niet vermijden in een resolutie toespelingen te maken op banden uit de vroegere koloniale geschiedenis?

De Voorzitter: Die zijn er, die kan men niet wegdenken en de term ‘koloniale’ komt in het ontwerp niet voor.

De formulering wordt nu: In het kader van de uitstraling van de Nederlandse cultuur in bepaalde landen waarmee Nederland en België bijzondere historische banden hebben... Er is een ander voorstel, nl. deze resolutie te laten vallen, wat niet betekent dat hieraan niet kan worden gewerkt. Er kan b.v. van de spaanstalige en portugeestalige collega's na dit Colloquium tot de Werkcommissie een verzoek worden gericht om de aandacht te vestigen op de betrekkingen met die landen en om hieraan in de mate van het mogelijke steun te verlenen tot het oprichten van cursussen, lectoraten en leerstoelen. Ik moet wel enigszins drastisch optreden. Het is nl. al drie uur.

Mevr. Baartman-Runckel: Is het niet mogelijk om het zo te formuleren dat we zeggen dat ‘daar, waar ondanks het feit dat deze gebieden het object zijn van zeer belangrijke talen, b.v. het Spaans, de tweede wereldtaal, nog zeer weinig leerstoelen in de nederlandistiek bestaan en het dus aanbeveling verdient om juist daar een speciale activiteit te bevorderen.’

De Voorzitter: We kunnen met alle goede wil in dit stadium de opgestelde resolutie niet meer in die mate wijzigen en ik stel voor ze te laten vallen. We zullen er echter onze aandacht aan blijven wijden.

 

Negende ontwerp-resolutie: (thans nummer acht): Het Colloquium verwijst voor wat betreft de status van docenten in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten naar de resoluties zoals die reeds geformuleerd zijn tijdens de Colloquia van 1961 en 1964 en voor wat betreft het Duitse taalgebied al in 1954 en laatstelijk in 1966. Met genoegen neemt het Colloquim kennis van de tot nu toe van regeringswege ontplooide activiteiten ten aanzien van de sociale status van deze docenten. Het Colloquium ziet met verlangen uit naar de resultaten van deze activiteiten en dringt met kracht aan op spoed in de behandeling van deze kwestie. Het

[pagina 178]
[p. 178]

Colloquium is van mening dat de zorg voor de sociale situatie van de docenten in de nederlandistiek in het buitenland onverbrekelijk deel moet uitmaken van de zorg voor de nederlandistiek in het buitenland als geheel. Het Colloquium is voorts van mening dat de docenten in de nederlandistiek in het buitenland als groep alleen te vergelijken zijn met buitenlandse collega's die hun taal en cultuur als docent in andere landen vertegenwoordigen, verwijst in dit verband naar regelingen die reeds in andere landen bestaan en dringt er op aan dit vraagstuk in Europees verband te bezien. Het Colloquium draagt aan de Werkcommissie op de nodige documentatie hiervoor te verzamelen en de nodige stappen te doen.

Het ontwerp wordt in deze vorm aanvaard.

Tiende, nu negende ontwerp-resolutie: Het Colloquium neemt met belangstelling en onder dankbetuiging kennis van de suggestie van de Zuidafrikaanse collega's om een volgend colloquium eventueel in Zuid-Afrika te organiseren. Het draagt aan de Werkcommissie op de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken.

Dr. de Rooy: Mijnheer de Voorzitter, ik wil in dit verband wel even een vraag stellen, die misschien een onaangename indruk zal maken, maar ik wil uitdrukkelijk verklaren dat dat niet mijn bedoeling is. Het is alleen een vraag om een inlichting. Ik zou nl. willen vragen, of het, wanneer het volgend colloquium in Zuid-Afrika gehouden zou worden, mogelijk is, dat we daar op dezelfde manier vergaderen als hier. Dat wil zeggen dat alle aan dit Colloquium deelnemende en in deze zaal aanwezige docenten dan in dezelfde zaal kunnen vergaderen en in hetzelfde hotel kunnen logeren en van dezelfde bussen gebruik kunnen maken als we een excursie maken. Het is dus een vraag om een inlichting en niet meer dan dat. Maar ik vraag het mede namens enkele andere deelnemers aan dit Colloquium.

Prof. de Pauw: Mijnheer de Voorzitter, op internationale conferenties in Zuid-Afrika wordt geen onderscheid gemaakt tussen de deelnemers aan deze conferenties.

De Voorzitter: Ik meen dat wij met dit antwoord dat de gedachte weergeeft van al de Zuidafrikaanse collega's kunnen instemmen.

 

Elfde, nu tiende ontwerp-resolutie: Het Colloquium draagt de Werkcommissie op een plan te ontwikkelen voor de oprichting van een International Association for Netherlandic Studies, welke organisatie de werkzaamheden van de Werkcommissie zou kunnen opvangen en zich o.a. zou kunnen bezig houden met de uitgave van een Yearbook for Netherlandic Studies.

Deze resolutie wordt ongewijzigd aanvaard.

[pagina 179]
[p. 179]

Elfde ontwerp-resolutie: (Deze resolutie wordt bij gebrek aan tijd mutatis mutandis overgenomen in de formulering van de resolutie van 1964): Het Colloquium spreekt zijn bijzondere dank uit aan de Belgische en Nederlandse regeringen voor de steun die het Derde Colloquium heeft mogelijk gemaakt.

 

Twaalfde ontwerp-resolutie: Het Colloquium spreekt zijn dank uit voor de door de Werkcommissie verrichte arbeid en draagt de Commissie op haar werkzaamheden, waaronder de voorbereiding van een volgend colloquium, voort te zetten, rekening houdend met hetgeen op de huidige bijeenkomst is besproken en machtigt de Commissie zelf daarvoor de nodige organisatorische maatregelen te treffen.

De elfde en twaalfde ontwerp-resoluties worden ongewijzigd aanvaard.

 

De Voorzitter: Dan dank ik U voor de welwillendheid en de spoed waarmee U deze vergadering tot een goed einde hebt gebracht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 9 september 1967

  • 8 september 1967

  • 7 september 1967

  • 5 september 1967

  • 6 september 1967