Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 7 (1979) (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 7 (1979)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 7 (1979)

(1980)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het zevende colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 131]
[p. 131]

Ochtendzitting
vrijdag 31 augustus 1979

Algemene vergadering van de IVN.

 

Verslag over de periode 1976-1979 door mw. H. Moolenburgh-Ekkel (Den Haag).

[pagina 133]
[p. 133]

Algemene vergadering van de I.V.N.
Verslag over de periode 1976 - 1979
door H. Moolenburgh-Ekkel, secretaris-administrateur

Als het waar is dat traditie ‘een schoone zaak is’ die ‘het menschdom veel vermaak’ geeft, dan hoop ik maar dat het doorbreken van een traditie geen slechte zaak is die tot veel tranen leidt. Want op dit moment wordt een traditie op twee manieren doorbroken:

1oniet de secretaris brengt dit verslag uit, maar de secretaris-administrateur, en
2ois het een vrouw die u hier gaat vertellen wat er in de afgelopen drie verenigingsjaren is gedaan of nagelaten.

Het laatste feit is toevallig; ik geloof niet dat feministische motieven een rol hebben gespeeld toen het dagelijks bestuur mij vroeg het verslag voor mijn rekening te nemen.

Dat ik hier sta en niet de secretaris heeft een zuiver praktische reden: toen de heer Wilmots een kleine drie jaar geleden voor hem onverwacht het secretariaat moest overnemen, heeft hij dat alleen kunnen en willen doen op voorwaarde dat hij er niet teveel tijd aan hoefde te besteden. Daardoor is het zwaartepunt van het secretariaat steeds meer verplaatst naar de secretaris-administrateur, die wel met raad en daad werd bijgestaan door de voorzitter.

 

En daar sta je dan!

Wat is er in de afgelopen drie jaar gebeurd? Ik zou nu het liefst alle papieren opzij schuiven en gewoon maar iets gaan vertellen uit het leven van de IVN. Maar dat wordt niet van mij verwacht. Bovendien zou m'n verhaal dan te lang worden. Daarom heb ik toch maar geprobeerd iets op te schrijven dat u enigszins een indruk zal kunnen geven van de IVN tussen 1976 en nu. Ik heb mijn verhaal in drieën verdeeld: het eerste deel gaat over het verenigingsnieuws; het tweede deel zou ik willen noemen: wat er uitgaat. Tenslotte zal ik het hebben over wat er binnenkomt.

[pagina 134]
[p. 134]

I. Het verenigingsnieuws

Nu kan ik er niet omheen - en ik wil dat ook niet - iets te zeggen over het plotselinge aftreden van prof. Thys, twee maanden na het Zesde Colloquium. Zijn mededeling, op de vergadering van het dagelijks bestuur van 11 november 1976 in Antwerpen, sloeg in als een bom. Niemand had dit verwacht. Ik zal op de redenen die prof. Thys tot zijn besluit hebben gebracht hier niet verder ingaan. Maar ik ben niet de enige die het betreurt dat de heer Thys op dit Zevende Colloquium niet aanwezig is. De voorzitter heeft maandagmiddag in zijn openingstoespraak in dezelfde geest gesproken.

 

Ik geloof dat ik niemand tekort doe als ik zeg dat prof. Thys onze grote dank verdient voor alles wat hij voor de buitenlandse neerlandistiek in het algemeen en voor de Werkcommissie, later voor de IVN heeft gedaan. Zonder zijn initiatief zouden wij waarschijnlijk nu hier niet zijn.

 

Op diezelfde elfde november legde ook de pas op 3 september 1976 gekozen secretaris, lic. W. Verhaert, geheel los van het besluit van de voorzitter, zijn functie neer. Daar zaten we dan opeens zonder voorzitter en zonder secretaris. Het romp-dagelijks bestuur heeft gezocht naar mogelijke opvolgers. Het moest daarbij rekening houden met de in de statuten opgenomen voorwaarde dat van de functies voorzitter, secretaris en penningmeester er tenminste één door een Belg en één door een Nederlander vervuld moest worden. De penningmeester, dr. J.W. de Vries, die zijn taak als zodanig wilde voortzetten is Nederlander. Er moest dus of een Belgische voorzitter of een Belgische secretaris komen. Het werk moest zo gauw mogelijk worden voortgezet. En het liefst door mensen die enige ervaring op dit terrein hadden. Het lag dus min of meer voor de hand dat de gedachten uitgingen naar de pas op 3 september 1976 afgetreden secretaris, dr. J. de Rooij. Het zou weinig zin hebben en u maar vervelen als ik nog langer bij dit punt bleef stilstaan. De heer De Rooij, die niet stond te trappelen om voorzitter te worden, heeft tenslotte toch ja gezegd. De buitenlandse bestuursleden stemden in met het voorstel van het dagelijks bestuur. Daarna kon aan de leden worden meegedeeld dat de IVN een nieuwe voorzitter had. Immers: bij tussentijdse vacatures beslist het bestuur. De heer Wilmots was bereid op de voorwaarden die hierboven al genoemd zijn, secretaris te worden. Het romp-dagelijks bestuur kreeg weer hoofd en handen. Het werk kon doorgaan. Hoewel de heer Wilmots wel zal zeggen dat het niets met de IVN te maken heeft, wil ik hier toch niet onvermeld laten dat de secretaris op 27 februari 1979 in Leuven met grote onder-

[pagina 135]
[p. 135]

scheiding promoveerde tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, afdeling Germaanse Filologie op het onderwerp:

‘Nominativ- und Akkusativmorpheme als Problem und Fehlerquelle für Deutsch-lernende mit niederländischer Muttersprache. Eine linguistische und psycholinguistische Untersuchung auf experimenteller Grundlage’.

Promotor was prof. dr. L.K. Engels. De heer De Rooij en ondergetekende woonden namens de IVN de plechtigheid bij.

 

Na dit nieuws over functies en personen nog een enkel woord over de IVN en haar leden. De IVN telt nu 134 gewone en 98 buitengewone leden. Van de 134 gewone leden zijn er 91 werkzaam aan Europese universiteiten en 43 aan universiteiten buiten Europa. Een ander rekensommetje leert dat er 142 Europese en 244 buiten-Europese docenten zijn. Zo op het eerste gezicht lijkt een ledenwerfactie onder de buiten-Europese docenten niet overbodig. Welke problemen hier liggen is op vorige ledenvergaderingen al uiteengezet. Het wordt tijd dat ik overga naar het tweede deel van mijn verslag.

II. Wat er uitgaat.

Hieronder versta ik alles wat er van de IVN-activiteiten naar buiten komt. Ik zal het niet hebben over de vele gesprekken, de vele brieven. Ook al zijn ze zeer wezenlijk voor het werk van de IVN. Van het begin af is immers - en mijns inziens terecht - het leggen en onderhouden van contacten als een belangrijk onderdeel van ons werk gezien.

Ik moet nu eerst iets zeggen over onze publikaties.

-Neerlandica extra muros, ons contact- en inlichtingenblad heeft naar uiterlijk en naar inhoud een wijziging ondergaan. Als ik even iets verder dan drie jaar mag terugzien, dan zijn de nummers 1 tot en met 12 van NEM in gestencilde vorm verschenen, de nummers 13 tot en men 31 werden door Van Gorcum in Assen verzorgd. Door een ‘interne reorganisatie’ zag Van Gorcum zich genoodzaakt de uitgave van NEM te stoppen. De jonge uitgeverij Dick Coutinho BV in Muiderberg was bereid de taak van Van Gorcum over te nemen. Het resultaat ervan hebt u kunnen zien in NEM-32, het voorjaarsnummer van 1979.
Ook qua inhoud is er in de laatste drie jaar wel iets veranderd. De redactie van NEM heeft gemeend de lezers een dienst te bewijzen met de nieuwe rubriek ‘Mengelwerk’, waarin aandacht wordt besteed aan taalkundige, letterkundige en didactische onderwerpen, in de vorm van boekbesprekingen en/of eigen beschouwingen.
-Van de Lijst van de docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten en Ledenlijst IVN is in de verslagperiode maar één nummer verschenen: nr. XVIII. De datum 1.9.1978
[pagina 136]
[p. 136]
is nog misleidend ook. In werkelijkheid heeft het tot juni van dit jaar geduurd voor de eerste exemplaren de deur uitgingen. Het gevolg van deze vertraging - buiten onze schuld - is natuurlijk dat de lijst op het moment van verschijnen al verouderd was.
-Van Wie en wat in de neerlandistiek in België en Nederland zijn in de afgelopen drie jaar een 4e en een 5e uitgave verschenen, de laatste gedateerd november 1978.
-Het Verslag van het Zesde Colloquium Neerlandicum is in 1978, toch weer veel later dan wij hadden gehoopt en verwacht, verschenen. De uitgave werd verzorgd door Wetenschappelijk Onderwijs Limburg, Hasselt/Diepenbeek.
-Over de Bibliotheca Neerlandica extra muros kan ik kort zijn. Er is na nr. IV waarover in het vorige verslag werd gesproken, geen nieuw nummer verschenen. De studie over Heijermans, van mw. Van Neck Yoder, is voorzover ons op. dit ogehblik bekend is, wel verschenen maar niet in onze reeks. Er zijn intussen plannen voor de uitgave van een vijfde deel.
-In 1977 verscheen deel 3 van Dutch studies . In het vorige verslag werd gesproken over mogelijke wijzigingen in de inhoudelijke structuur van Dutch studies. Die mogelijkheid is intussen werkelijkheid geworden, al is die werkelijkheid op dit moment nog niet verder dan een bij Martinus Nijhoff ingeleverd manuscript. Na uitvoerig overleg tussen de redacteuren van het eerste uur: De Rooij en King en de hoogleraren Gerritsen, Schultink en Sötemann aan de ene en uitgeverij Martinus Nijhoff aan de andere zijde werd besloten over te gaan tot de uitgave van themanummers. Het eerste themanummer, Studies in Dutch Phonology, onder redactie van W. Zonneveld (RU Utrecht), F. van Coetsem (Cornell University) en O.W. Robinson (Stanford University) zou dit najaar moeten verschijnen. Het zal wel iets later worden.
-Een kleine uitgave die toch haar grote nut al heeft bewezen, is het IVN-vouwblaadje. Het is ontstaan als gevolg van een groeiend aantal verzoeken om inlichtingen. Het groene foldertje geeft antwoord op vele vragen, al zal de man die ons schreef: ‘Graag bekwam ik uitvoerige en uitgebreide inlichtingen en gegevens over de neerlandistiek, zowel op studie- als op kultuurgebied’ er wel niet genoeg aan hebben.

Ook op heel andere wijze probeert de IVN zich te laten horen of zien. Zo heeft ons bestuurslid prof. dr. J.H. Meter (Napels) zich laten zien en horen in de Bureau Meetings van de F.I.L.L.M. (Fédération Internationale de Langues en Littératures Modernes) in 1978 en 1979 en op het 14e Congres van de F.I.L.L.M. dat van 28 augustus tot 2 september 1978 in Aix-en-Provence werd gehouden. Op de Bureau Meeting van begin juli 1979 in Parijs heeft

[pagina 137]
[p. 137]

de heer Meter onze al eerder ingediende verzoeken om subsidie mondeling toegelicht. Die verzoeken betroffen: a) het achtste colloquium; b) de vertaling van een werk van Pierre Brachin, La langue néerlandaise; c) plannen voor een nieuwe uitgave over de neerlandistiek in het buitenland.

De IVN ontving, helaas in een te laat stadium om de leden erin te betrekken, het verzoek te reageren op een Nota Internationale Culturele Betrekkingen, die in 1976 aan de Tweede Kamer werd aangeboden. Wij hebben moeten volstaan met het geven van op- en aanmerkingen van het dagelijks bestuur. De heer De Rooij en ondergetekende zijn aanwezig geweest op de hoorzitting over deze nota. Ik heb als bezoekster op 18 juni 1979 de openbare commissievergadering over de nota bijgewoond.

Dit verslag zou te lang worden als ik ging uitweiden over informatieformulieren, vragenlijsten en dergelijke. Als werk naar buiten mag nog wel genoemd worden de voorbereiding van het Zevende Colloquium. En hier zeg ik de secretaris van drie jaar geleden niet na: ‘zonder er nader op in te gaan’. Ik wil er namelijk wel even op ingaan. Ik doe nu al een beroep op u als u van plan bent ook het volgend colloquium bij te wonen. Stuurt u uw aanmelding vooral op tijd in en doet u het dan ook volledig.

Nog teveel deelnemers schijnen te denken: ‘o, mij kennen ze wel, mijn naam is voldoende’. Maar dat betekent voor het secretariaat in de toch al zo drukke pré-colloquiale tijd veel extra zoekwerk in docentenlijst en andere adreslijsten.

III. Tenslotte dan iets over wat er binnenkomt

We zijn ons ervan bewust dat we fouten gemaakt hebben, dingen hebben nagelaten die we wel hadden willen en moeten doen. Als we desondanks toch iets goeds hebben gedaan, is dat ook dank zij de hulp van anderen. Hulp in de vorm van geld. Zonder de financiële steun van beide ministeries zouden wij ons werk eenvoudig niet kunnen doen.

Maar ik wil het toch ook even hebben over een andere vorm van bijstand. En mag ik nu eens beginnen bij de NUFFIC. De dienstverlening van vroeger in de vorm van typewerk enz. is er niet meer. Maar er is wel iets anders: een groeiende belangstelling voor ons werk. Ik ervaar die bijna dagelijks. Maar ook naar buiten toe is die belangstelling zichtbaar geworden. Voor het herfstnummer van 1978 van het NUFFIC-bulletin heeft onze voorzitter een artikel over de IVN geschreven. Het is in een Engelse en een Spaanse versie verschenen. In enigszins gewijzigde vorm is het opgenomen in Overzicht van maart 1979, een NUFFIC-publikatie waarvan u op dit colloquium een overdruk hebt ontvangen. Een woord van dank aan de NUFFIC is hier zeker op z'n plaats. Ik heb de ministeries al genoemd, maar het spreekt vanzelf dat ik het bij zoiets vaags toch niet wil laten: mevrouw Talsma en de heer Kellens, u beiden hartelijk dank voor alle hulp en

[pagina 138]
[p. 138]

en steun. De ledenvergadering is misschien niet de plaats om de mensen van het Bureau Congressen te danken. Dat zal door anderen, elders wel worden gedaan. Omdat ik de laatste weken zoveel te maken heb gehad met de heer Berenschot en de heer Van Ravenswaay en zijn mensen, wil ik ze hier toch ook even bedanken voor alles waarmee ze ons werk voor het colloquium hebben verlicht. 'n Persoonlijk woord van dank ook aan mijn medebestuursleden, in het bijzonder aan de voorzitter.

Tenslotte wil ik u danken: de docenten, de leden en de buitengewone leden van de IVN. Ik heb dit derde deel genoemd: wat er binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet uw financiële bijdragen, al is het natuurlijk fijn als u die op tijd betaalt.

Maar ik bedoel nu vooral wat er bij ons binnenkomt aan meeleven, hartelijkheid, in de vorm van een brief, een gebaar, aan kritiek soms. De ouderen onder u zullen zich de heer Jalink herinneren. In zijn tijd was bijna iedere brief die binnenkwam een gebeurtenis. Hij kon bijna kinderlijk blij zijn met een vriendelijk woord. Daar zat toch iets heel moois in. We zijn allemaal een beetje zakelijker geworden. De Werkcommissie van toen is vervangen door een vereniging met leden, statuten en contributies. Gelukkig is de persoonlijke noot niet helemaal verdwenen. Ik dank u allemaal voor het vertrouwen dat u de IVN en mij persoonlijk in de afgelopen drie jaar hebt gegeven. Ik hoop dat we in datzelfde vertrouwen samen verder gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 31 augustus 1979

  • 30 augustus 1979

  • 29 augustus 1979

  • 27 augustus 1979

  • 28 augustus 1979


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H. Moolenburgh-Ekkel