Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 16 (2006) (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 16 (2006)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 16 (2006)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 16 (2006)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 16 (2006)

(2007)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Neerlandistiek in contrast. Handelingen Zestiende Colloquium Neerlandicum


Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Contrasten in taal

[pagina 171]
[p. 171]

Argumentstructuur-constructies in het Nederlands, het Frans en het Engels: een contrastieve case study
Timothy Colleman en Magda Devos (Gent)

1. Inleiding: Contragram en de CVVD

Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn onderzoekers uit de vakgroepen Frans, Engels en Nederlandse taalkunde van de Universiteit Gent verenigd in Contragram, een onderzoeksgroep die zich bezighoudt met de vergelijkende studie van de grammatica's van de drie talen.Ga naar eind1 Na een aantal eerdere projecten over diverse onderwerpen - waaronder de uitgave van een contrastieve spraakkunst in twee delen (Devos et al. 1991, Devos et al. 1992) - kwam de klemtoon in het contrastieve onderzoek vanaf de tweede helft van de jaren negentig duidelijk te liggen op verbale valentie en argumentstructuur. In maart 2006 vierden we de e-publicatie van de Contragram Dutch-French-English contrastive verb valency dictionary, afgekort CVVD, een digitaal valentiewoordenboek met gedetailleerde informatie over de syntaxis en semantiek van ongeveer zeshonderd frequente Nederlandse, Franse en Engelse werkwoorden (zie http://www.contragram.ugent.be/cvvd.htm).

De CVVD is een multidirectioneel woordenboek: omdat wordt afgestapt van het traditionele onderscheid tussen bron- en doeltaal kan het woordenboek in verschillende richtingen gelezen worden. De lemmata zijn van het type ‘drinken - boire - drink’, ‘zeggen - dire - say’, ‘verbergen - cacher - hide’, enzovoort: voor drie werkwoorden die als elkaars meest voor de hand liggende equivalent mogen gelden, geeft het lemma een zo uitputtend mogelijke opsomming van alle betekenissen die de werkwoorden in kwestie kunnen uitdrukken en van alle grammaticale patronen waarin ze kunnen worden gebruikt. Op die manier is in één oogopslag duidelijk welke betekenissen en grammaticale mogelijkheden de werkwoorden delen, en in welke gevallen naar een ander werkwoord en/of naar een andere constructie moet worden uitgeweken. Ter illustratie is in de Appendix een fragment opgenomen uit het lemma ‘bevelen - ordonner - order’. Die drie werkwoorden delen onder meer de betekenis ‘iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen’, zie betekenis I in het voorbeeldlemma. Bij die betekenis hoort een reeks grammaticale patronen, waarvan sommige door de drie werkwoorden worden gedeeld (bijvoorbeeld I.2: de transitieve constructie met

[pagina 172]
[p. 172]

een subject en een nominaal direct object) en andere niet. Een voorbeeld van dat laatste type is het patroon in I.6: het Engelse order kan worden gebruikt in een constructie met een direct object plus een locatief complement, als in (1).

 

(1)The doctor immediately ordered him home to bed.

 

Zo'n constructie kan niet in het Nederlands en in het Frans. In zulke gevallen geeft het lemma expliciet aan welke constructie dan wel gebruikt moet worden. In de Nederlandse kolom bij voorbeeld staat een verwijzing naar het patroon I.8, dat is de constructie met een infinitiefzin. De meest voor de hand liggende vertaling voor bovenstaande Engelse zin is immers zoiets als De dokter beval hem (om) naar huis te gaan en te gaan slapen. Naast grammaticale mogelijkheden die niet volledig overeenkomen, zijn er natuurlijk ook verschillen in betekenis. In totaal bevat het lemma ‘bevelen - ordonner - order’ naast de betekenis ‘iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen’ nog zeven andere betekenissen, waarvan er een is opgenomen in het fragment in de Appendix: betekenis IV, ‘(in een horecagelegenheid) zeggen wat men wenst te eten of drinken’. Het Engelse order kan in die betekenis gebruikt worden, zoals in voorbeeld (2), maar bevelen en ordonner hebben die betekenis niet. De Nederlandse en Franse kolommen verwijzen de gebruiker bijgevolg door naar de beste vertaalequivalenten, resp. bestellen en commander.

 

(2)Rosa ordered locally caught fish barbecued with herbs.

 

Door die multidirectionele structuur met één kolom per taal, is de beschrijving even toegankelijk voor bij voorbeeld Franstalige leerders van het Nederlands als voor Nederlandstalige leerders van het Frans.

Behalve multilinguaal en multidirectioneel, is de CVVD ook corpusgebaseerd: de analyse van de behandelde werkwoorden is volledig gebaseerd op corpusdata en alle gebruikswijzen worden geïllustreerd met reële corpusvoorbeelden (zie de voorbeeldensectie in het lemma in de Appendix). Voor het Nederlands is daarvoor geput uit de 27- en 38-miljoen-woorden-corpora van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, voor het Frans uit het Le Monde sur cd-rom corpus en voor het Engels uit het British National Corpus. Deze corpusgebaseerde aanpak biedt uiteraard betere garanties op een zekere volledigheid dan een louter introspectieve aanpak: het valt nooit uit te sluiten dat ongewone betekenissen of gemarkeerde patronen door de mazen van het net glippen, maar er mag van worden uitgegaan dat het woordenboek alle min of meer frequente gebruikswijzen van de onderzochte werkwoorden opsomt.

[pagina 173]
[p. 173]

Over de CVVD valt uiteraard veel meer te zeggen dan hier aan bod is gekomen: voor meer informatie over het woordenboek en over andere projecten van Contragram verwijzen we naar de website van de onderzoeksgroep (http://www.contragram.ugent.be) en de publicaties die daar worden vermeld. Tot besluit van deze inleidende paragraaf merken we enkel nog op dat de CVVD behalve voor iedereen die professioneel of occasioneel met vertaalproblemen in aanraking komt, ook voor taalonderzoekers een bijzonder handig werkinstrument kan zijn. De database met vele duizenden geanalyseerde corpusvoorbeelden die voor het woordenboek is aangelegd, vormt namelijk een uitstekend uitgangspunt voor fundamenteel taalkundig onderzoek naar zogenaamde argumentstructuurconstructies in de drie behandelde talen. In wat volgt, bespreken we een voorbeeld van dergelijk onderzoek. Na een korte theoretische aanloop in paragraaf 2, gaan we in de paragrafen 3 en 4 uitgebreid in op een semantisch contrast tussen constructies met een indirect object in het Nederlands, het Frans en het Engels.

2. Constructiegrammatica en argumentstructuur-constructies

Een van de belangrijkste topics in het moderne taalkundige onderzoek is de relatie tussen grammatica en betekenis (zie bijvoorbeeld Langacker 1999: 1: ‘The relation between grammar and meaning is probably the most crucial issue in current linguistic theory’). De opkomst van de constructiegrammatica (‘Construction Grammar’; zie onder meer Fillmore et al. 1989, Goldberg 1995, Kay en Fillmore 1999; zie ook Verhagen 2005 voor een Nederlandstalige inleiding) heeft een hernieuwde aandacht voor de semantische eigenschappen van grammaticale constructies met zich meegebracht. Belangrijk in dit verband is Goldbergs theorie over de zogenaamde argumentstructuur-constructies, syntactische sjablonen met een eigen betekenis. Dat syntactische constructies een eigen bijdrage kunnen leveren aan de betekenis van de zinnen waarin ze worden gebruikt, blijkt bijvoorbeeld uit de Engelse zin (3).

 

(3)She kissed him unconscious.

 

Er is in (3) duidelijk een resultatief betekeniselement aanwezig: de zin kan worden geparafraseerd als ‘Ze kuste hem zo heftig dat hij het bewustzijn verloor’. Nochtans denken we bij het zinswerkwoord kiss niet vanzelf aan een handeling die tot een bepaald resultaat leidt. Het resultatieve betekeniselement wordt dan ook niet aangedragen door de lexicale semantiek van het zinswerkwoord, maar door de eigen betekenis van de grammaticale constructie. Tot de grammaticale kennis van sprekers van het Engels behoort volgens Goldberg een resultatieve argumentstructuur-constructie, die een bepaalde vorm - namelijk een subject, een

[pagina 174]
[p. 174]

werkwoord, een direct object en een complement in de vorm van een adjectivische of prepositionele constituent - koppelt aan een bepaalde betekenis, namelijk ‘Agent causes patient to become result-goal’, zie de notatie in (4).

 

(4)De Engelse (transitief-)resultatieve constructie (vereenvoudigd naar Goldberg 1995: 189)


illustratie

In die constructie kunnen allerlei werkwoorden worden ingevuld, of ze nu vanzelf al een resultatief betekeniselement met zich meebrengen of niet. Het is echter niet zo dat onverschillig welk werkwoord in de constructie kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld: hoewel we ons best een situatie kunnen voorstellen waarin iemand zo buitensporig vaak naar de televisie kijkt dat die kapot gaat, kun je niet zeggen *He watched the tv broken. Ook in het Nederlands bestaat zo'n constructie met een direct object plus een adjectivisch of prepositioneel resultaatsgezegde: het corpusvoorbeeld in (5) laat zien dat die Nederlandse resultatieve constructie eveneens flexibel kan worden toegepast. Uit de onwelgevormdheid van (6) blijkt echter dat de mogelijkheden niet onbeperkt zijn.

 

(5)Toen sprong Revoulino in de eerste omloop vijf balken in het gras maar in de tweede ronde kwam de Waal met zijn wispelturige viervoeter plots weer foutloos door de finish. (NRC Handelsblad, uit INL 27-mlj-woorden corpus).
(6)*Hij vertaalde het werk van Voltaire populair in Nederland. (‘door zijn vertaling werd het werk van Voltaire populair in Nederland’).

 

Met andere woorden: argumentstructuur-constructies zijn weliswaar vrij flexibel, maar ze stellen wel degelijk bepaalde semantische eisen aan de werkwoorden die erin kunnen worden opgenomen. Een wezenlijk onderdeel van de kennis die sprekers hebben over argumentstructuur-constructies is dan ook de wetenschap welke types werkwoorden erin gebruikt kunnen worden en welke niet. Precies op dat vlak biedt de database die voor de CVVD is aangelegd een hoeveelheid aan relevante informatie.

3. De Nederlandse IO-constructies en hun Engelse en Franse tegenhangers

Tot de argumentstructuur-constructies van het Nederlands behoren onder meer de zogenaamde dubbelobject-constructie met een direct object plus een nominaal

[pagina 175]
[p. 175]

indirect object, zie zin (7), en de parafrase daarvan met een prepositioneel indirect object ingeleid door aan in zin (8).

 

(7)Jan heeft Piet een boek gegeven.
(8)Jan heeft een boek aan Piet gegeven.

 

De relatie tussen die twee Nederlandse indirect object-constructies - met een aan de Engelse vakliteratuur ontleende term wordt wel gesproken van de datiefalternantie ‘dative alternation’ - vormt een bijzonder boeiend onderzoeksthema, dat al heel wat taalkundige aandacht heeft gekregen (zie Janssen 1976/1997, Schermer-Vermeer 1991, Van Belle en Van Langendonck 1995, Duinhoven 2003, Colleman 2006, inter alia). In deze studie gaan we echter niet in op de onderlinge relatie tussen de Nederlandse IO-constructies, maar vergelijken we die Nederlandse constructies met hun Franse en Engelse tegenhangers.

In het Engels is er net als in het Nederlands variatie tussen een dubbelobject-constructie en een constructie met een (oorspronkelijk) ruimtelijk voorzetsel, die in heel veel contexten onderling inwisselbaar zijn, zie de voorbeelden in respectievelijk (9) en (10).

 

(9)John has given Pete a book.
(10)John has given a book to Pete.

 

In het Frans zijn er eveneens twee constructies: de constructie met een complément d'object indirect in de vorm van een voorzetselconstituent met à in (11) en de constructie met een datiefpronomen in (12). In tegenstelling tot het Nederlands en het Engels is er in het Frans echter geen min of meer vrije alternantie: de keuze voor deze of gene constructie wordt in het Frans bepaald door de pronominale of niet-pronominale status van de indirect object-NP, de constructies zijn dus niet inwisselbaar.

 

(11)Jean a donné un livre à Pierre.
(12)Jean lui a donné un livre.

 

Uiteraard loont het de moeite om die IO-constructies uit de verschillende talen gedetailleerd met elkaar te gaan vergelijken. Een geschikt uitgangspunt voor een semantische confrontatie is Goldbergs studie van de Engelse dubbelobject-constructie. Zij typeert die constructie als een polyseme constructie, met als basisbetekenis ‘Agent successfully causes recipient to receive patient’. Die basisbetekenis treffen we aan in zinnen met prototypische ‘verbs of giving’,

[pagina 176]
[p. 176]

zoals give, sell, hand, pay, enzovoort. Daarnaast kan de constructie echter ook met werkwoorden uit een aantal andere semantische klassen worden gecombineerd, en dat resulteert telkens in een betekenis die minimaal afwijkt van de centrale betekenis. Een dubbelobject-zin met het werkwoord refuse bijvoorbeeld, zoals het corpusvoorbeeld (13), drukt de betekenis ‘Agent causes recipient not to receive patient’ uit.Ga naar eind2 In totaal onderscheidt Goldberg (1995: 38) naast de basisbetekenis nog vijf zulke bijkomende betekenissen, die telkens corresponderen met een bepaalde semantische klasse van werkwoorden, zie tabel 1 voor een overzicht.Ga naar eind3

 

(13)‘Have I asked you before?’ he asked when she refused him money.

A. Agent successfully causes recipient to receive patient
• verbs that inherently signify acts of giving (give, pass, hand, serve, feed, ...)
• verbs of instantaneous causation of ballistic motion (throw, toss, kick, ...)
• verbs of continuous causation in a deictically specified direction (bring, take, ...)
B. Conditions of satisfaction imply that agent causes recipient to receive patient
• verbs of giving with associated satisfaction conditions (guarantee, promise, ...)
C. Agent causes recipient not to receive patient
• verbs of refusal (refuse, deny)
D. Agent acts to cause recipient to receive patient at some future point in time
• verbs of future transfer (leave, allocate, reserve, ...)
E. Agent enables recipient to receive patient
• verbs of permission (permit, allow)
F. Agent intends to cause recipient to receive patient
• verbs involved in scenes of creation (bake, make, build, cook, ...)
• verbs of obtaining (get, grab, win, ...)
Tabel 1 De betekenissen van de Engelse dubbelobject-constructie en de ermee corresponderende werkwoordklassen volgens Goldberg (1995)

[pagina 177]
[p. 177]

De vergelijkbare Nederlandse en Franse argumentstructuur-constructies delen de basisbetekenis ‘Agent causes recipient to receive patient’ met de Engelse constructie, en ze delen ook sommige van de bijkomende betekenissen. De zinnen in (14) en (15) hieronder bijvoorbeeld komen semantisch overeen met voorbeeld (13) hierboven.

(14)De parlementscommissie voor ‘economische samenwerking en ontwikkeling’ heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd de Nigeriaanse delegatie de benodigde visa te weigeren. [Tel]
(15)Toutefois, le CRTC pourra refuser 1e renouvellement de l'autorisation de diffusion aux chaînes qui n'observeront pas la nouvelle consigne.

 

Er is dus een zekere semantische overlapping, maar die is zeker niet volledig: de afzonderlijke indirect object-constructies uit de drie talen bestrijken niet exact hetzelfde semantische veld. Of anders gezegd, ze zijn niet compatibel met exact dezelfde semantische klassen van werkwoorden. We beperken ons hier tot één uitgewerkt voorbeeld, namelijk de verschillende mogelijkheden met privatieve werkwoorden (= werkwoorden van het ‘nemen’-type).

4. Het gebruik van de IO-constructies met privatieve werkwoorden

4.1 ‘Geven’ en ‘nemen’

‘Geven’ en ‘nemen’ zijn nauw verwante concepten, die in een soort antonymische relatie tot elkaar staan. In verscheidene talen zien we dan ook dat de persoon van wie iets wordt afgenomen op precies dezelfde manier linguïstisch wordt gecodeerd als de persoon aan wie iets wordt gegeven (zie Newman 1996: 103 e.v. voor voorbeelden uit diverse talen). Dat is bijvoorbeeld zo in het Duits, vergelijk de voorbeelden (16) en (17).

 

(16)Sie haben ihm einen Apfel gegeben.
(17)Sie haben ihm sein Geld gestohlen.

 

Beide zinnen vertegenwoordigen dezelfde constructie, nl. de Duitse dubbelobject-constructie met een accusatief-object en een datief-object, hoewel de richting van de beschreven overdracht verschillend is: (16) beschrijft een bezitsoverdracht naar de referent van het datief-object toe (‘geven’), (17) beschrijft een bezitsoverdracht van de referent van het datief-object weg (‘nemen’). De vraag is nu in hoeverre ook de Franse, Nederlandse en Engelse IO-constructies behalve ‘geven’-overdrachten ook ‘nemen’-overdrachten kunnen benoemen.

[pagina 178]
[p. 178]

4.2 De Franse IO-constructies

In het Frans is de situatie het duidelijkst: de corpusvoorbeelden in (18) en (19) laten zien dat zowel de constructie met à als de constructie met een datiefpronomen compatibel is met privatieve werkwoorden. Het lijstje met voorbeeldwerkwoorden kan uiteraard worden aangevuld: naast voler, prendre en arracher zijn er nog acheter, emprunter, ôter, confisquer, piquer, enz. (zie bijvoorbeeld Willems 1981: 106-109). Voor de Franse indirect object-constructies doet het er blijkbaar niet toe in welke richting de te beschrijven bezitsoverdracht precies verloopt.

 

(18)
a.Nombre de pièces ont pourtant été volées par les nazis aux alliés de l'Union soviétique, comme les Pays-Bas ou la Pologne.
b.Qui veut tuer son chien l'accuse de rage! Qui veut prendre ses terres au voisin l'accuse d'être Tutsi.
c.Ce qui de sa vie lui paraît aujourd'hui le plus grave? ‘Quand on m'a arraché à ma mère.’
(19)
a.[Ils] ont été condamnés à des peines de prison allant de trois à quinze ans fermes pour avoir tué un automobiliste afin de lui voler son véhicule.
b.Les autorités ont prétendu qu'ils vivaient un peu au-dessus du niveau moyen, et on leur a pris leurs chevaux.
c.Anissa vers Alexandrie. Anissa tentait de récupérer ses deux enfants, enlevés par son mari, et scolarisés à Saint-Vincent-de-Paul, à Alexandrie. Mais la directrice refusait de les lui rendre. Mieux: elle les lui a arraché devant les caméras.

4.3 De Nederlandse IO-constructies

De geattesteerde voorbeelden in (20) en (21) laten zien dat sommige Nederlandse privatieve werkwoorden in vroegere taalfasen nog in de dubbelobject-constructie en/of in de constructie met aan voorkwamen.Ga naar eind4

 

(20)
a.Ic hebbe ghenomen grote have den riken lieden (ca. 1250, Karel ende Elegast).
b.Zij gheuen den eenen (...) Dat zij den anderen hebben ghestolen (1578, Houwaert, Milenus Clachte).
(21)
a.Dat verwarf mi aen haren sone de lieflec maght (ca. 1300, Sinte Lutgart).
b.Aen de Epopea steelt het vormen, aen de Geschiedenis steelt het feiten en verminkt die beide (P.F. van Kerckhoven over de historische roman in het Vlaamse literaire tijdschrift Kunst- en Letterblad, 1845).

 

Met welke types werkwoorden dat kon en tot wanneer zulke gebruikswijzen

[pagina 179]
[p. 179]

hebben standgehouden, is voorwerp van lopend proefschriftonderzoek in het kader van Contragram.Ga naar eind5 In elk geval is het duidelijk dat die mogelijkheden in het moderne Nederlands grotendeels verdwenen zijn: werkwoorden zoals nemen, stelen, roven, pakken, verwerven, bekomen, bedingen, enzovoorts kunnen niet meer in de dubbelobject-constructie worden ingevuld, noch in de constructie met aan.Ga naar eind6 Als in zinnen met zulke werkwoorden de oorspronkelijke bezitter van het direct object expliciet genoemd wordt, verschijnt die normaal gezien in een voorzetselconstituent met van (iets nemen, stelen, enzovoorts van iemand). In principe komen voor de Nederlandse IO-constructies enkel nog werkwoorden in aanmerking die een bezitsoverdracht naar het indirect object toe benoemen.

Er zijn echter een aantal uitzonderingen/relicten. Ten eerste zijn er twee groepen morfologisch complexe werkwoorden die wel degelijk in de IO-constructies kunnen worden ingevuld, namelijk de samengestelde werkwoorden met als eerste lid het prefix ont- of het partikel af. Privatieve werkwoorden met ont-, zoals ontnemen, ontroven, ontstelen, ontrukken, enzovoorts komen zowel in de dubbelobject-constructie als in de constructie met aan voor, zie (22) en (23).

 

(22)
a.De bond ontnam Leopold zondag zijn toegangsbewijs voor de WK zwemmen omdat hij betrokken was bij dopingzaken in de tijd dat hij coach was in Oost-Duitsland [NRC].
b.In de gedaante van de sarcastische vuurgeest Loge krijgt hij van Wodan de opdracht Alberich de magische ring te ontfutselen [Sta].
(23)
a.Het Amerikaanse anti-communisme begon op 7 november 1917, de dag dat de bolsjewieken de macht ontnamen aan de sociaal-democraten [Sta].
b.De rechterspits ontfutselde de bal aan een Canadese verdedigster en scoorde met de backhand: 1-0 [NRC, uit INL 27-mlj-wdn-corpus].

 

Kwantitatief gezien is er wel een duidelijk overwicht van de dubbelobject-constructie. In het corpus van 9,5 miljoen woorden moderne krantentaal dat werd gebruikt voor Colleman (2006), komt het werkwoord ontnemen bijvoorbeeld eenenzeventig keer voor in de dubbelobject-constructie, tegenover slechts drie keer in de constructie met aan. Bij de tweede groep, de privatieve scheidbaar samengestelde werkwoorden met af zoals afnemen, afpakken, afsmeken en aftroggelen, is enkel de dubbelobject-constructie mogelijk, zie enkele voorbeelden in (24). De aan-constructie is hier geen optie. Wel mogelijk is een constructie met een van-constituent (iets afpakken van iemand), die vanwege de vervangbaarheid door een nominale groep door sommige auteurs eveneens als indirect object wordt beschouwd (zie bijvoorbeeld Van Belle en Van Langendonck 1996: 231), maar die constructie laten we hier buiten beschouwing.

[pagina 180]
[p. 180]
(24)
a.De politie heeft me alles afgepakt - mijn paspoort, mijn geld - en me nadien nog geslagen [GvA].
b.Hij tracht zijn moeder geld af te troggelen, maar die stelt hem alleen maar Bruno ten voorbeeld [NRC].

 

Naast deze morfologische uitzonderingen zijn er ook enkele semantische uitzonderingen, met name kosten en benijden.Ga naar eind7 Kosten is geen typisch privatief werkwoord zoals stelen en nemen, omdat het geen agentief subject neemt, maar zinnen als (25) en (26) beschrijven wel degelijk een bezitsoverdracht weg van het indirect object. In (25) bijvoorbeeld verliezen de managers hun baan, als gevolg van een bepaalde gebeurtenis, namelijk de invoering van een nieuw concept. Kosten verhoudt zich tot nemen precies zoals opleveren zich verhoudt tot geven: ook bij opleveren verwijst het subject naar een gebeurtenis in plaats van naar een handelend persoon, zie (27) voor een corpusvoorbeeld met kosten én opleveren.

 

(25)Het nieuwe concept moest de crisis oplossen en kostte een op de vijf managers hun baan [Lim].
(26)Nu laten Schweitzer en Garsmeur de werkloze Renault-arbeiders zélf meebetalen voor de sociale begeleidingsmaatregelen die aan de Belgische staat 2,1 miljard kosten [GvA].
(27)Kroko heeft ooit de polshorloge van Kapitein Haak ingeslikt, een anekdote die de zeerover zijn linkerhand kostte maar hem een bijnaam opleverde [Sta].

 

Zoals blijkt uit de bovenstaande voorbeelden komt kosten zowel voor in de dubbelobject-constructie als in de aan-constructie. Net als bij de ont-werkwoorden zijn de dubbelobject-voorbeelden wel duidelijk in de meerderheid: in het krantencorpus van Colleman (2006) wordt kosten op een totaal van 1500 gelabelde attestaties 376 keer gebruikt in de dubbelobject-constructie, tegenover 66 keer met aan.

Benijden wordt soms als een semantisch buitenbeentje voorgesteld onder de werkwoorden die een indirect object kunnen krijgen, omdat het helemaal geen overdracht zou impliceren (zie bijvoorbeeld ANS 1997: 1162). Dat is echter niet helemaal terecht. Wie iemand iets benijdt, wil immers graag iets hebben uit het bezit van die iemand. Met andere woorden: in zinnen als (28) hieronder is wel degelijk een bezitsoverdracht weg van het indirect object in het spel, alleen wordt die overdracht niet daadwerkelijk uitgevoerd door het subject maar slechts door hem/haar gewenst (zie Colleman 2006: 352-356).

 

(28)Het is een voordeel als je over zoveel kandidaat-winnaars kunt beschikken. De rest van het peloton benijdt de ploeg die weelde [GvA].
[pagina 181]
[p. 181]

De combinatie van benijden met de dubbelobject-constructie is algemeen aanvaard, al maakt ze een wat formele indruk. De aan-constructie daarentegen is een zeer gemarkeerd en niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar alternatief. In het corpus van Colleman (2006) komt geen enkel voorbeeld voor, op het internet zijn wel een paar voorbeelden te vinden, waaronder (29)

 

(29)Wat de centrale bankier niet benijdt aan de Verenigde Staten is het enorme tekort op de lopende rekening <http://www.nmb-heller.nl> (15 februari 2005).

4.4 De Engelse IO-constructies

Net zoals dat in de Nederlandse dubbelobject-constructie mogelijk was, konden in de Engelse dubbelobject-constructie vroeger privatieve werkwoorden worden ingevuld, zie de voorbeelden in (30) met de werkwoorden bereave ‘ontnemen’ en rob ‘roven’.

 

(30)
a.God ... hym birefte the regne that he hadde (ca. 1384, Chaucer, Troilus and Criseyde).
‘God nam de heerschappij van hem weg.’
b.Ceres nor Ioue, nor all the Gods aboue shall rob me this rich purchase (1613, Th. Heywood, The silver age).
‘Ceres noch Jupiter, noch een van de andere goden daarboven, zal mij beroven van deze dure aankoop.’

 

Net als in het Nederlands is dat gebruik ondertussen verdwenen. Vandaag passen in de Engelse dubbelobject-constructie enkel werkwoorden die een (al dan niet daadwerkelijke) overdracht naar het indirect object toe benoemen (op enkele uitzonderingen na, cf. infra). Moderne Engelse werkwoorden zoals take (away), rob, steal, dispossess, enzovoorts kunnen dus niet met de dubbelobject-constructie worden gecombineerd, zie (31).Ga naar eind8 Zulke werkwoorden worden nu gebruikt in een constructie met het patiens als direct object en de oorspronkelijke bezitter in een from-constituent (to steal/take/... something from somebody) of in een constructie met de oorspronkelijke bezitter als direct object en het patiens in een of-constituent (to rob/dispossess/... somebody of something).

 

(31)
a.* They stole him a book. <in privatieve interpretatie>
b.* They dispossessed him his kingdom.

 

Het Engels kent in tegenstelling tot het Nederlands geen reeks morfologische uitzonderingen die wel in de dubbelobject-constructie kunnen voorkomen. Net zoals in het Nederlands zijn er daarentegen enkele semantische uitzonderingen.

[pagina 182]
[p. 182]

Noch cost, noch envy is opgenomen in Goldbergs overzicht van dubbelobject-werkwoorden, maar de corpusvoorbeelden (32) en (33) illustreren dat beide werkwoorden wel degelijk in de dubbelobject-constructie worden gebruikt, net als hun Nederlandse equivalenten kosten en benijden.Ga naar eind9

 

(32)Any sign of political activity would cost him his livelihood.
(33)Further back, Judie had envied Anne her college boyfriend.

 

In de prepositionele constructie met to zijn die werkwoorden echter absoluut uitgesloten, zie (34) en (35). Blijkbaar is de betekenis van to, dat in tegenstelling tot het Nederlandse aan een zuiver directioneel voorzetsel is, incompatibel met de privatieve betekenis van cost en envy. Het verschillende gedrag van Nederlands kosten en Engels cost met betrekking tot de aan-constructie respectievelijk de to-constructie bevestigt een verwachting die wordt uitgesproken in Foolen (1991: 187). Aangezien de voorzetsels die in het Engels en het Nederlands worden aangewend ter omschrijving van het indirect object verschillen in betekenis (to benoemt een pad naar een doel en is dus directioneel, aan is veeleer locationeel met een betekenis die kan worden omschreven als ‘contact’), mag worden verwacht dat ook de gebruiksmogelijkheden van die prepositionele IO-constructies zelf zullen verschillen.Ga naar eind10

 

(34)* This cost his livelihood to him.
(35)* She envied her boyfriend to her.

5. Besluit

Figuur 1 biedt een (uiteraard vereenvoudigde) grafische samenvatting van de observaties uit de voorgaande paragrafen. Aan de ene kant van het spectrum staan de Franse IO-constructies, waarbij het geen rol speelt in welke richting de overdracht verloopt. Aan de andere kant staat de Engelse to-constructie, die enkel en alleen een overdracht naar het indirect object toe kan benoemen, zonder enige uitzondering. De Nederlandse constructies bekleden een soort tussenpositie. In principe kunnen ze enkel een overdracht naar het indirect object toe benoemen en komen ‘nemen’-werkwoorden dus niet in aanmerking. Er zijn echter een aantal morfologische en semantische uitzonderingen/relicten. De mogelijkheden van de dubbelobject-constructie zijn daarbij nog iets ruimer dan die van de aan-constructie. Ten eerste zijn er privatieve werkwoorden die wel in de dubbelobject-constructie kunnen voorkomen maar niet of nauwelijks in de constructie met aan (de partikelwerkwoorden met af en benijden), ten tweede zien we bij de werkwoorden die wel degelijk in beide constructies kunnen worden ingevuld een

[pagina 183]
[p. 183]

sterk kwantitatief overwicht van de dubbelobject-constructie (de werkwoorden met prefix ont- en kosten). In de Engelse dubbelobject-constructie, ten slotte, zijn er wel enkele semantische, maar geen morfologische uitzonderingen.



illustratie
Figuur 1 Een spectrum van IO-constructies


Uiteraard zijn in het bovenstaande overzicht in vogelvlucht allerlei semantische en syntactische overeenkomsten en verschillen tussen de Nederlandse, Franse en Engelse indirect object-constructies onvermeld gebleven. Toch blijkt zelfs uit deze korte schets al duidelijk dat constructies met een vergelijkbare semantische kern sterk kunnen verschillen in hun semantische periferie: in de drie behandelde talen wordt het semantische bereik van de indirect object-constructies telkens net iets anders afgebakend.

[pagina 184]
[p. 184]

Bibliografie

Colleman, Timothy: De Nederlandse datiefalternantie: een constructioneel en corpusgebaseerd onderzoek. Proefschrift Universiteit Gent, 2006.
Colleman, Timothy en Bernard De Clerck: ‘Ditransitives with envy and forgive: a re-assessment of their exceptional status’, te verschijnen.
CVVD = The Contragram Dutch-French-English contrastive verb valency dictionary. <http:
[pagina 185]
[p. 185]
//www.contragram.ugent.be/cvvd.htm>
Delorge, Martine en Timothy Colleman: ‘Constructions with verbs of dispossession in Dutch, a corpus-based case study’, te verschijnen in e-proceedings BKL Taaldag 2006.
Devos, Filip et al.: Nederlands, Frans en Engels in contrast. I. De nominale constituent. Leuven, 1991.
Devos, Filip et al.: Nederlands, Frans en Engels in contrast. II. De zin. Leuven, 1992.
Duinhoven, A.M.: ‘Actieve en passieve indirect objecten. Een kwestie van analyse en synthese’. Nederlandse taalkunde 8, 199-230 (2003).
Fillmore, Charles J. et al: Regularity and idiomaticity in grammatical constructions: the case of let alone. Language 64, 501-538 (1988).
Foolen, A.: Recensie Schermer-Vermeer. Gramma 15, 173-192 (1991).
Goldberg, Adele E.: Constructions: A Construction Grammar Approach to Argument Structure. Chicago, 1995.
Goldberg, Adele E.: ‘Surface Generalizations: an alternative to alternations’. Cognitive Linguistics 13, 327-356 (2002).
Grondelaers, Stefan et al.: ‘Het CONDIV-corpus geschreven Nederlands’. Nederlandse Taalkunde 5, 365-363 (2000).
Haeseryn, W. et al.: Algemene Nederlandse Spraakkunst. Tweede, geheel herziene druk. Groningen, Deurne, 1997.
Janssen, Theo: Hebben-konstrukties en indirekt-objektkonstrukties. Utrecht, 1976 (proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen).
Janssen, Theo: ‘Giving in Dutch: an intra-lexematical and inter-lexematical description’. J. Newman (red.), The linguistics of giving. Amsterdam [etc.], 267-306 (1997).
Kay, Paul en Charles Fillmore: ‘Grammatical constructions and linguistic generalizations: The What's X doing Y? construction’. Language 75, 1-33 (1999).
Langacker, R.W.: Grammar and Conceptualization. Berlijn [etc.], 1999.
Newman, John: Give. A Cognitive Linguistic Study. Berlijn [etc.], 1996.
Schermer-Vermeer, E.C.: Substantiële versus formele taalbeschrijving: het indirect object in het Nederlands. Amsterdam, 1991 (proefschrift Universiteit van Amsterdam).
Van Belle, William en Willy van Langendonck: ‘The indirect object in Dutch’. W. van Belle en W. van Langendonck (red.), The Dative. Volume 1: Descriptive studies. Amsterdam [etc.], 217-250 (1996).
Verhagen, Arie: ‘Constructiegrammatica en “usage based” taalkunde’. Nederlandse Taalkunde 10, 197-222 (2005).
Visser, F.: An Historical Syntax of the English Language. Part One: Syntactical Units with One Verb. Leiden, 1963.
Willems, Dominique: Syntaxe, lexique et sémantique. Les constructions verbales. Gent, 1981.
[pagina 186]
[p. 186]

Appendix: fragment uit het CVVD-lemma bevelen-ordonner-order

Zie http://www.contragram.ugent.be/cvvd.htm voor het volledige lemma.

bevelen ordonner order
I.
‘iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen’
‘dire à quelqu'un qui doit vous obéir ce qu'il doit faire’
‘to tell somebody who has less authority or power to do something’
1.
NP ___
1.
>>> donner des ordres
1.
>>> give orders
 
  2.
NP ___ NP
2.
NP ___ NP
2.
NP ___ NP
 
  3.
NP ___ NP[h]
3.
>>> commander
3.
NP ___ NP[h]
 
  4.
NP ___ tot NP
4.
>>> 2.
4.
>>> 2.
 
  5.
NP ___ NP[h] NP
5.
NP ___ NP à NP[h]
5.
>>> 7./8.
 
  6.
>>> 8.
6.
>>> 8.
6.
NP ___ NP[h] LOC
 
  7.
NP ___ (NP[h]) dat Pfin
7.
NP ___ (à NP[h]) que Pfins
7.
NP ___ (NP[h]) that Pfin
 
  8.
NP ___ (NP[h]) (om) te Pinf2
8.
NP ___ (à NP[h]) de Pinf2
8.
NP ___ NP[h] to Pinf2
...  
IV
‘(in een horecagelegenheid) zeggen wat men wenst te eten of drinken’
‘faire savoir ce que l'on souhaite manger ou boire’
‘to request somebody to supply or make goods’
1.
>>> bestellen
1.
>>> commander
1.
NP ___
 
  2.
>>> bestellen
2.
>>> commander
2.
NP ___ NP
 
  3.
>>> bestellen
3.
>>> commander
3.
NP ___ for NP
 
  4.
>>> bestellen
4.
>>> commander
4.
NP ___ NP (for) NP
 
  5.
>>> bestellen
5.
>>> commander
5.
NP ___ NP from NP
...  

[pagina 187]
[p. 187]

voorbeelden - exemples - examples

NL
I.2.

Burgemeester Massimo Cacciari van Venetië beval een onderzoek naar het incident.

Ook zou het tweetal de deportatie en moord op honderden Tutsi's en Hutu's hebben bevolen.

FR
I.2.

Sa fille a accusé les autorités militaires d'avoir ordonné l'assassinat de son père, retrouvé étranglé dans sa voiture.

La Banque d'Angleterre avait ordonné, en 1991, la mise en liquidation de la BCCI pour fraude.

A l'audience de mercredi, la cour a décidé de reporter le procès au 3 février et a ordonné l'arrestation de M. Mirzaïanov.

EN
I.2.

HARARE (Reuter) - The Zimbabwean government ordered the indefinite closure of the country's only university yesterday after a day of violent clashes between police and students protesting against the arrest of two of their leaders.

Yesterday's meeting of the planning sub-committee gave Stephen Tapper, director of development services, delegated powers to order the removal of ugly advertising displays.

I.6.

On their way to the magistrates they were stopped by Richard Baxter's doctor who immediately ordered him home to bed.

You can't actually order somebody out of a churchyard unless they are drinking.

EN
IV.1.

In slow, careful English, she asked the gentlemen at the first table, ‘You are ready to order?’

IV.2.

Rosa ordered locally caught fish barbecued with herbs.

‘I'm going to order some coffee.’

[pagina 188]
[p. 188]

IV.3.

But, since she was his guest and would have to eat something, she looked hopelessly at the menu again, and smilingly suggested, ‘Perhaps you wouldn't mind ordering for me.’

Waiters ran around from table to table, shouting to each other and to the customers, so fast that Shelley couldn't catch what was going on. ‘Don't worry, I'll order for us,’ said Miguel.

IV.4.

She followed him into the dining-room and sat quietly while he ordered breakfast for her.

‘I'll order you a large ice-cream as a reward.’

Felix ordered himself a martini and asked for the wine list.

IV.5.

The doors of the bar opened behind them and they went in to order hot chocolate from the rather older part-time student.

eind1
Het onderzoek voor dit artikel werd verricht in het kader van de Gentse BOF/GOA-projecten ‘Nederlands, Frans en Engels in contrast: werkwoordstructuren in een lexicaal-semantisch perspectief’ en ‘Betekenis tussen structuur en lexicon’, waarin de eerste auteur betrokken is als uitvoerder en de tweede als promotor. De auteurs bedanken de overige leden van de onderzoeksgroep Contragram voor het aanleveren van corpusvoorbeelden.

eind2
Alle Nederlandse, Franse en Engelse voorbeelden vanaf (13) zijn reële corpusvoorbeelden. Voor het Nederlands komen die uit de component krantentaal van het CONDIV-corpus geschreven Nederlands (zie daarover Grondelaers et al. 2000), tenzij anders vermeld. Tussen vierkante haakjes wordt aangegeven uit welke krant de aangehaalde voorbeelden precies komen: NRC = NRC Handelsblad, Tel = De Telegraaf, Lim = De Limburger, Sta = De Standaard, GvA = Gazet van Antwerpen. De Franse corpusvoorbeelden komen uit het Le Monde sur cd-rom corpus 1994 en de Engelse uit het British National Corpus, tenzij anders vermeld. In alle corpusvoorbeelden is het betreffende werkwoord gecursiveerd.
eind3
Bovenop de zes betekenissen uit Tabel 1 onderscheidt Goldberg nog een aantal metaforische gebruikswijzen. Dubbelobject-zinnen met werkwoorden van het type tell, ask, quote, write, enz. benoemen een communicatieve in plaats van een concrete overdracht (zie Goldberg 1995: 144).

eind4
De dubbelobject-constructie werd toen nog door middel van een formeel als datief gemarkeerde indirect object-NP gerealiseerd.
eind5
Zie Delorge en Colleman te versch. voor de resultaten van een verkennend corpusonderzoekje.
eind6
Er kan in deze groep nog een onderscheid worden gemaakt tussen privatieve werkwoorden in de enge zin, zoals nemen, stelen, enz. enerzijds, en werkwoorden van het type verwerven, bekomen, erven, enz. anderzijds, die als receptief kunnen worden gelabeld. Meer daarover in Delorge en Colleman (te versch.).
eind7
Mogelijk zijn er nog meer semantische uitzonderingen. Sommige dubbelobject-zinnen met vragen hebben bijvoorbeeld ook iets privatiefs: in (i) hieronder wil het subject iets verkrijgen van het indirect object. Dergelijke zinnen zijn echter niet louter privatief, want er is ook een abstracte overdracht van het subject naar het indirect object toe: er wordt door het subject een vraag gericht aan het indirect object. Colleman (2006: 474) spreekt in dit verband van een ‘gemengde “datief-privatieve” gebruikswijze’. We beperken ons in de hoofdtekst tot de bespreking van twee ‘zuiver-privatieve’ werkwoorden, kosten en benijden.
(i) Al in 1840 vroeg Regout aan de Nederlandse Handel-Maatschappij monsters van modellen en decors van in de koloniën gebruikelijke kristallen en aardewerken voorwerpen [Lim].

eind8
Zin (31a) is ongrammaticaal in een privatieve interpretatie (‘Ze hebben een fiets van hem gestolen’). In een benefactieve interpretatie (‘Ze hebben een fiets voor hem gestolen’) kan het dan weer wel.
eind9
Voor cost wordt een bijkomende betekenis ‘X causes Y to lose Z’ toegevoegd in Goldberg (2002): het ontbreken van dat werkwoord in het oorspronkelijke semantische overzicht in Goldberg (1995) was wellicht gewoon een vergetelheid. Het gebruik van envy in de dubbelobject-constructie beschouwt Goldberg als een idiomatische eigenaardigheid: zulke zinnen houden volgens haar semantisch geen enkel verband met ‘gewone’ dubbelobject-zinnen (zie Goldberg 1995: 131-132, en zie Colleman en De Clerck te versch. voor een gedetailleerde kritiek op die analyse).
eind10
In Colleman 2006, hoofdstuk 6, wordt nader ingegaan op de semantische verschillen tussen de Nederlandse aan-constructie en de Engelse to-constructie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 20 augustus 2006

  • 21 augustus 2006

  • 22 augustus 2006

  • 23 augustus 2006

  • 24 augustus 2006

  • 25 augustus 2006

  • 26 augustus 2006


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Timothy Colleman

  • Magda Devos


landen

  • over Frankrijk

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)


taalkunde

  • Zinnen (syntaxis)