Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2 (1931)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

Scans (22.94 MB)

ebook (3.41 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2

(1931)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Des graven doet van Lusselborch. x.

 
Doen die hertoge dwers sloech in,
 
Dat houdic wel in minen sin
625[regelnummer]
Dat hem si .xx. volgeden niet.
 
Mar coenre dade dan es gescietGa naar voetnoot626-627
[pagina 52]
[p. 52]
 
Hem, in dit dwers in slaen,Ga naar margenoot+
 
Sone canic u niet doen verstaen,Ga naar voetnoot628
 
Ende oec selve dede metter hant.
630[regelnummer]
Doe quamen die van Brabant
 
Hem te hulpen harde sciere,
 
Ende sloegen neder die baniereGa naar margenoot+
 
Van Lusselborch met gewelt.
 
Doe die baniere ward gevelt,
635[regelnummer]
Bleef selve die grave also mat,Ga naar voetnoot635
 
Dat hi en hilt en gene stat:Ga naar voetnoot636
 
Nu voer hi ute, nu quam hi in,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot637
 
Mar te vliene droech nie sijn sin.
 
Want als hi uut was gevaren,
640[regelnummer]
Quam hi opten hertoge sonder sparen,Ga naar voetnoot640
[pagina 53]
[p. 53]
 
Dat hi int inde diere becochte.
 
Daer dus andren elc besochte,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot642
 
Daer ward soe coenlike toe gerede[n]
 
Ende so ridderlike gestreden,
645[regelnummer]
Dat niemen en conde doen verstaen.Ga naar voetnoot645
 
Al moeste die grave onder gaen,
 
Hi weerdem alse sere nochtan,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot647-648
 
Alse doen mocht enich man.Ga naar voetnoot649
 
Des hertogen enecht een, Merbeke,
650[regelnummer]
Gaf des graven ors .i. steke,
[pagina 54]
[p. 54]
 
Dat hem die darme ut hingen.
 
Doen sprac dit te desen dingenGa naar margenoot+
 
Willem die Hardenoys, daer ic af seide:Ga naar voetnoot653
 
‘Mordere! Dit coepslu sonder beide!’
655[regelnummer]
Dat hi doe ontgine der doet,Ga naar voetnoot655
 
Dat was wonder alte groet,
 
Vanden steken die si hem gaven.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot657
 
Nochtan dat ors des edels gravenGa naar voetnoot658
 
Die bodelinge dus ut hingen,Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
So droecht [hem] noch na desen dingen
 
In die porsse weder omme.Ga naar voetnoot661
 
Doen quam her Woutere vanden BisdommeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot662
[pagina 55]
[p. 55]
 
Ende reet den grave te gemoete,
 
Ende staken metten swarde onsoeteGa naar voetnoot664-665
665[regelnummer]
Dor den lichame; daer na saenGa naar voetnoot665-666
 
Ga naar margenoot+ Viel hi neder, ende had gedaen.
 
Hi ward getret ende over rintGa naar margenoot+Ga naar voetnoot667-668
 
Met menigen orsse. Daer na sint
 
Worden verslagen .ij. bastarde,Ga naar voetnoot669-670
670[regelnummer]
Hare broeder, die niet uten ardeGa naar voetnoot670-671
[pagina 56]
[p. 56]
 
Van Limborch en wilden keren.
 
Dus blevense doet bi haren heren.Ga naar margenoot+
 
Bi deser doet bleef daer verlorenGa naar voetnoot673-675Ga naar voetnoot673
 
Beide wapen ende name vercorenGa naar voetnoot674
675[regelnummer]
[Van Limborch] ewelike vorward an;
 
Want het bleef den hertoge an.
 
O wi! daer dese moesten doet bliven,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot677-680Ga naar voetnoot677
 
Wat sach men daer eerdade driven!
[pagina 57]
[p. 57]
 
Ende doen oec dese waren doet,
680[regelnummer]
Quamen die Brabanters ut groter noet.
voetnoot626-627
dan es gesciet hem: letterlijk = dan hem is overkomen; dus: waarvan hij het voorwerp, het mikpunt is geweest, waartoe hij de aanleiding is geweest, die tegenover hem verricht werden; in tegenstelling met de daden die hij zelf verrichte (vs. 629).
[tekstkritische noot][C]
627 dweers
628 Soe en canic
629 oic s.d.m. handt
630 Doen
631 herde schiere
632 = tekst.
633 lutsemborch
634 Doen d.b. wert g.
635 Bleeff s.d.g. alsoe m.
636 egheene
637 Nu v. hi verre
638 Maer te v.d. nye sijn zin
639 hi was uut gevaren
640 = tekst.
[D]
627 Dan daer die hertoge van brabant
628 Dede en wert noit becant
629 en 630 ontbreken.

631 ‖ Hij ende sijn hulperen sciereGa naar margenoot+
632 Worpen neder die baniere
633 lutzenborch
634 Doen d.b. was g.
635 B. die grave selve so m.
636 D. hine hielt g. st.
637 tot 648 ontbreken.
margenoot+
bl. 62 a.
margenoot+
(5)
voetnoot628
komt in de plaats van Heelu vss. 5786-5792, waar Hector, Achilles, Roeland enz. er bij te pas komen.
margenoot+
(10)
voetnoot635
Bleef selve die grave also mat = was 's graven kracht zoo zeer gebroken.
voetnoot636
Dat hi en hilt en gene stat = dat hij op dezelfde plaats niet langer blijven kon.
margenoot+
(15)
voetnoot637
Heelu voegt daar vss. 5802-5803 nog een merkwaardige bijzonderheid aan toe: Ende en gheberde, meer noch min, Dan ochte hi hadde willen tornieren.
voetnoot640
Velthem heeft hier, zeer ten koste van de duidelijkheid, drie verzen van zijn voorbeeld tot een versmolten. Heelu zegt vss. 5807-5810: alse hi ute was ghevaren, Quam hi weder sonder sparen Ende porde, telker vaert, Dapperlike ten hertoge waert. Vooral het weglaten van weder is hinderlijk.
[tekstkritische noot][C]
641 eynde
642 anderen
643 Daer wart s.c.t. gereden
644 soe
645 nieman
646 = tekst.
647 Hi weerde hem alsoe seere n.
648 Als doen mochte eenich m.
649 D.h. knecht hiet merlibeke
650 Gaff d.g.o. een st.
[D]
649 D.h. knecht een hiet meerbeke
650 G. sgraven ros enen steke

643 gerede[n]: het verkortingsstreepje is den kopiïst in de pen gebleven; ook verbeterd bij Jonckbloet, die zich in zijn Ann. echter uitdrukt, alsof de fout alleen bij Lelong schuilde. 647 weerdem hs.: weerdē vandaar weerden bij Lelong en Jonckbloet. 649 merbeke in het hs. voluit.
margenoot+
(20)
voetnoot642
Dit vers, bij Heelu vs. 5812, is door Willems verbonden met wat voorafgaat, wat ongetwijfeld verkeerd is.
voetnoot645
Velthem neemt weer zijn toevlucht tot deze verzekering, om er de lofspraak bij Heelu vss. 5815-5825 mede te vervangen.
margenoot+
(25)
voetnoot647-648
Bij Heelu vss. 5828-5829: Hi weerde hem nochtan alsoe seere, Alse ridder doen mochte metter hant.
voetnoot649
Merbeke: waarschijnlijk een lid uit het geslacht Meerbeke te Boort-Meerbeek, in de meierij van Kampenhout (waarover zie A. Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles 2, 720 vlg. en 731 vlgg.). Bij Butkens, Trophées du Brabant I, 314 wordt onder de Brabantsche leenmannen vermeld Henry de Meerbeke dict Valge (lees echter Balge: Wauters, a.w. 1, 756, noot 2, deelt mede dat Henri de Meerbeke dit Balge et sa femme Adelise figurent dans un acte de l'an 1296), en vooraan in hs. C der Brabantsche Yeesten staat een kort verhaal van Hertog Jan's ‘vaart’ naar Parijs, waarvan het heet dat die cornike en houdens niet (= niets mededeelen), en waarin o.a. gezegd wordt, dat met den hertog liep oic zekerlike Een knecht, ende was van Meerbeke Uuter meyerien van Kempenhout (bij Heelu, blz. 346). Het zou voor de hand liggen, in te stemmen met de gissing van Willems op Heelu vs. 5831, dat de cnecht die hertog Jan naar Parijs vergezelde wel dezelfde zou kunnen zijn als die welke Heelu en Velthem vermelden als de redder van 's hertogen leven, indien juist Velthem in vs. 3021 van zijn tweede boek van den eersten niet gezegd had, dat hij Godekijn van Stalle heette. Wauters, a.w. l, 736 zegt dan ook, dat de cnecht die zich te Woerone zóó onderscheidde ‘était probablement Goly de Meerbeke, dont le fils, nommé Jean, reçut en don, du duc Jean, le tonlieu qui sc levait à Meerbeck’; maar alle bewijsvoering ontbreekt.
[tekstkritische noot][C]
651 uute
652 tot 659 ontbreken.

660 Soe droech hem noch van desen dingen
661 = tekst.
662 D.q. her wouter vanden b.
[D]
651 die dermen ute hingen
652 tot dese d.
653 W. dardenois sonder beiden
654 Mordenare dat becoopstu s. beiden
655 Dat hij al daer
656 D.w.w. herde groot
657 tot 660 ontbreken.
661 Ende daer hem die greve keerde omme
662 Quam her wouter vanden b.

651 darme in het hs. voluit. 653 hardenoys als boven vs. 520. 658 edels: niet *edel zooals de aanhaling bij Verdam, Middelnederl. Woordenb. i.v. ‘Bodelinge’ heeft. 660 So droecht [hem] noch: een voorwerp bij ‘dragen’ is vrijwel onmisbaar; het is in dit vers ingevoegd en niet in het volgende, waar het ook wel had kunnen staan, naar het voorbeeld van hs. C der Brabantsche Yeesten. 662 woutere hs.: woutē met verkeerde verkorting. Jonckbloet, Ann. heeft de fout wel gezien, maar in zijn tekst niet verbeterd.
margenoot+
(30)
voetnoot653
Willem die Hardenoys: als boven in vs. 520.
voetnoot655
hi: de ‘Hardenoys’, zooals door Heelu vs. 5840 uitdrukkelijk gezegd wordt
margenoot+
(35)
voetnoot657
Dit vers is Velthem's niet zeer gelukkige bekorting van Heelu vss. 5842-5843: Want si hildenen over doot, Diene staken, eer sine begaven.
voetnoot658
Nochtan dat ors = ⋆ Nochtan dat tors; nochtan dat = ofschoon; ⋆ tors is datief.
voetnoot659
Velthem laat weg Heelu vss. 5847-5848: Alsoe dat niet en mochte ghenesen enz.
voetnoot661
Velthem laat weg Heelu vss. 5850-5851: Dat selden es ghesien van orsse; Het scheen wel Baiaert ghenoot. De treffende vergelijking met het ros Beiaart schijnt Velthem niet geraakt te hebben.
margenoot+
(40)
voetnoot662
Doen quam enz. Dit Doen heeft hier niet veel beteekenis; bij Heelu echter wel, die er in vss. 5852-5855 van gewaagt hoe het de Brabanders verdroot, dat de Luxemburger het zoolang uithield. - Her Woutere vanden Bisdomme. Deze ridder staat vermeld onder de Brabantsche leenmannen bij Butkens, Trophées du Brabant I, 343; zie verder Willems op Heelu vs. 5857. - Heelu's lofspraak op dezen ridder (vss. 5858-5861) is door Velthem weggelaten.
[tekstkritische noot][C]
663 = tekst.
664 E. stacken m. zweerde o.
665 Doir
666 hadde
667 werdt getreden
Ga naar margenoot+ 668 ‖ dair
669 tweede bastaerde
670 aerde
[D]
663 greve
664 E. stacken m. zwerde
665 Door d. lichaem ende d. na s.
666 V. hij
667 en 668 ontbreken.

669 ij bastaerde worden verslagen
670 Van lutzenborch diemen mocht clagen

667 getret: Lelong's verkeerde lezing *getreet is ook reeds verbeterd bij Jonckbloet; als deze in zijn Ann. zegt dat Heelu ‘*getreet’ heeft, dan is dat zeker wel een drukfout voor ‘getrect’. 669-670 bastarde: arde in het hs. voluit. 670 Hare in het hs. voluit.
margenoot+
bl. 76 b.
voetnoot664-665
onsoete Dor den lichame. Heelu vss. 5864-5865 zegt: diep twee voete in den lichame.
voetnoot665-666
daer na saen enz Heelu vss. 5866-5868 vermeldt nog: Die grave bleef nochtan op sijn peert, Doene die ridder gheraecte, Maer thant keerde hi ende door braecte.
margenoot+
bl. 32a.
margenoot+
(45)
voetnoot667-668
Velthem heeft hier alweer zoodanig bekort, dat deze mededeeling zoogoed als zonder beteekenis voor het verband geworden is Heelu vss. 5871-5877 zegt: sciere sterf hi vanden wonden. Hadde menne gesocht, men hadden vonden Op die plaetse. niet verre van daer; Die anders telt hi segt onwaer. Hi wert ghetrect ende over rint (Daer bi en wert hi niet bekint) Met menegen orsse jeghen die eerde. Daarop volgt Heelu's beklag over den dood van twee zulke dappere ridders als de beide broeders waren (vss. 5878-5891), wat door Velthem mede is weggelaten.
voetnoot669-670
.ij. bastarde Hare broeder = hunne twee bastaardbroeders. Bij Heelu vs. 5893: Twee hare broeder bastaerde, wat immers ook zijn kan: twee hunner bastaardbroeders.
voetnoot670-671
die niet uten arde Van Limborch en wilden keren Zelfde opmerking als bij vs. 567-668. Na zijn lofspraak op de beide omgekomen ‘Limborgeren’, kon Heelu van hunne broeders zeggen, vss. 5894-5896: Die en wouden ulen hoegen aerde Van Limborch oec niet keeren, Ende bleven doot bi hen met eeren omdat hij begonnen was met te zeggen: Bi hen en hilden daer niet slap Twee hare broeder bastaerde. Toen Velthem de lofspraak wegliet, begreep hij wel dat hij Heelu's oec evenmin kon behouden; maar juist daardoor mangelt het zijn verzen 670 en 671 aan praegnante beteekenis.
[tekstkritische noot][C]
671 V. lymborch en w. keeren
672 Daer bl. doot bi h. heeren
673 By d. doot bleeff dair v.
674 Beyde
675 Eeuwelike vorwairt an
676 W.h. bleeff d. hertogen dan
677 doot
678 W. sachmen daer eer dade dr.
[D]
671 Dus bleven doot iiij der heeren
672 In den strijt met groter eeren
673 tot 680 ontbreken.

671-672 keren: haren heren: ker-, har-, her- in het hs. voluit. 674 name: Heelu vs. 5911 heeft manne maar de lezing van Velthem zal wel de ware zijn; zie de aanteekening hieronder. 675 Reeds door Jonckbloet, Ann. is gegist dat in dit vers iets ontbreekt; inderdaad wapen ende name uit het vorige vers zijn zonder nadere bepaling, die toch onmisbaar is, en het in vs. 676 is zonder antecedent. Heelu vss. 5910-5912 zegt: Bi haren valle bleven verloren Beide wapene ende manne ewelike Van Limborch van den hertogerike; in overeenstemming daarmede lijkt aanvulling van het vers geoorloofd, ondanks overeenkomst van hs. C der Brabantsche Yeesten met het Velthem-hs. 678 eerdade hs.: eer dade
margenoot+
(50)
voetnoot673-675
Deze verzen zijn door Velthem gelicht uit Heelu's lange lofspraak op de vier Luxemburgers, t.w. Heelu vss. 5897-5920.
voetnoot673
Bi deser doot, Heelu vs. 5910: Bi haren valle. - deser, genitief meervoud van het aanwijzend voornaamwoord.
voetnoot674
Beide wapen ende name = wapen en dynastie (verg. Verdam, Middelnederl. Woordenb. 4, 2162, op Name in de bet. 7). Heelu vs. 5911 heeft Beide wapene ende manne. Het is echter niet noodig daarom aan een fout bij Velthem te denken, want Heelu heeft even daarvóór, vss. 5903-5905, gezegd: si lieten sonder blame Na hen dien hoegen name Van Limborch. Velthem zal dáárdoor aan name in zijn vs. 674 gekomen zijn.
margenoot+
(55)
voetnoot677-680
In de plaats van Heelu vss. 5921-5935.
voetnoot677
dese, t.w. de beide Luxemburgers. Zooals zoo vaak, heeft Velthem, in zijn zucht tot bekorten, uit het oog verloren dat hij in lang niet meer gesproken heeft van de beide mannen die hij met het pronomen dese aanwijst. Verg. Heelu vss. 5924-5929 Owi! doen si gingen onder, Die vrome ridderen ende die wigante, Van Luthsenborch die coene gigante, Doen worden daer ontladen...Die Brabantre alle seere.
[tekstkritische noot][C]
679 E.d. oic waren dese doot
680 Q.d. Brabanders uuter noot

Opschrift: Hoe Godevaert den Bisscop vinc ende Hoe hine gaff by beden den grave vanden Berge
681 Colene die bisscop
682 oic
683 dooden
684 Maer dit werdt soe wederstaen
685 bisscop op dien dach
686 nye en gaff
687 ynde
688 vijnden
[D]
Opschrift: Hoe die bisscop van coellen gevaen bleef. lxxvij.
681 v. coelen die bisscop
682 ooc
683 Ende w. ooc doden
684 Maer het wart
685 bisscop op dien dach
686 noit en gaf sl.
687 tot 690 ontbreken.

685 opten dach: Heelu vs. 5951 en de hss. C en D der Brabantsche Yeesten hebben alle op dien dach; het is niet onmogelijk dus, dat *optien dach hier dichter bij de oorspronkelijke lezing zou staan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken