Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2 (1931)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

Scans (22.94 MB)

ebook (3.41 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2

(1931)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe die borre niemen dorste nopen dan die coninc .xx[vi]iiij.

 
Doen dese stonden om den borre
 
Mettesen worden, so werd in porreGa naar voetnoot1563
 
Die coninc, dat hi wilde na dien
1565[regelnummer]
Genen borne gaen besien,
 
Ende als hi opten borne quam,Ga naar margenoot+
 
Ende geen menigerhande verwe vernam,
 
Vraechdi daer sinen lieden
 
Wat dat wonder mocht bedieden?
1570[regelnummer]
Doen spraken som die ridders daer:
 
‘Here, dit donct ons over waerGa naar margenoot+
[pagina 139]
[p. 139]
 
Die borre daer men af heeft geseit
 
Hier vormaels grote selsenheit
 
Alse datten niemen mochte nopen,
1575[regelnummer]
Hine waer van aventure in hopen’Ga naar voetnoot1575
 
Doe sprac die coninc tot hem nu:Ga naar margenoot+
 
‘Es enich ridder hier onder u
 
Diene te nopen dar bestaen?Ga naar voetnoot1578
 
Dien salic heten sonder waen
1580[regelnummer]
Cone ende oec vroem mede,
 
Ende ic geve hem al hier ter stedeGa naar margenoot+
 
Vif hondert pont tjaers in renten.’
 
Dus began men ginder perlementen:
 
Oft daer yeman so coene ware
1585[regelnummer]
Die den borre dorst noden dare
 
Metten scilde ende metten spere?Ga naar margenoot+
 
Daer ne was ridder int alt here
 
Die dit dorste daer anegaen.
 
Doen sprac die coninc sonder waen:
1590[regelnummer]
‘In sach so versaechde liede nie
 
Alsic in dit here syeGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+ Dat onder u allen niemen en es
 
Die dit bestaet. Nu sijt gewes
 
Dat ic dit selve sal bestaen.’
1595[regelnummer]
Doen spraker vele daertoe saen:
 
Dat hijs ontberen soude daer.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1596
 
Maer hi, die therte had sonder vaer,
[pagina 140]
[p. 140]
 
Sprac: ‘In laets dor genen man,Ga naar voetnoot1598
 
In sal den born nopen dan,
1600[regelnummer]
Die niemen nopen dar vorwaer.’
 
Doen dedi hem wapen[en] saen daer naer,Ga naar margenoot+
 
Ende nam scilt om hals ende spere in hant,
 
Ende reet op genen bor faliant,Ga naar voetnoot1603
 
Ende staker in metten spere
1605[regelnummer]
Me[t] so groten wille ende gere
 
Dat sijn speer ontwee brac,Ga naar margenoot+
 
Ende gaf enen vreseliken crac,
 
Ende thans daerna scoet dat indeGa naar voetnoot1608
 
Uten borre met geninde,Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Ende daerna een mist scoet
 
Uten borre, so vreselijc groet,Ga naar margenoot+
 
Dat daeraf so donker ward
 
Dat niemen en was vervard;Ga naar voetnoot1613
 
Want het was so donker na dien,
1615[regelnummer]
Dat niemen andren conde gesien.
 
Ende na desen sloech .i. donderGa naar margenoot+
 
So eyselijc uten borre onder
 
Dat daer sele in onmacht vel.Ga naar voetnoot1618
 
Doen quam daer .i. hagel fel
1620[regelnummer]
Met groter druust soyende sere,Ga naar voetnoot1620
 
Datse noch vervarde mere.Ga naar margenoot+
[pagina 141]
[p. 141]
 
Daer was menich, die waende dat,
 
Dat hi meer quame vander stat.
 
Doen dese hagel was vergaen
1625[regelnummer]
Begonst te clarne daerna saen
 
Endc dweder werd doe herde scone.Ga naar margenoot+
 
Die ridders spraken doe na tgoneGa naar voetnoot1627
 
Den coninc ane, datmen van daer
 
Vollijc, ‘want over waer
1630[regelnummer]
So eest hier ongchier nu bliven.’Ga naar voetnoot1630
 
Menich ginc daer henen drivenGa naar margenoot+
 
Ter zee werd, daer si lagen voren.
 
Sine wilden nemmer sien no horen
 
Die aventure vanden borre.
1635[regelnummer]
Dus werd die coninc oec in porreGa naar voetnoot1635
 
Ende voer met sinen lieden van daer;Ga naar margenoot+
 
Maer wel gewapent bleef hi daernaer
 
Oft hem enige aventuren
 
Anders daer mochten geburen.
voetnoot1563
in porre werd = zette zich in beweging, vl. 1635,
margenoot+
(5)
margenoot+
(10)
[tekstkritische noot]1575 van hs.: dan. 1578 dar hs.: d'r, zie vs. 1600: dar. 1582 Na vif staat in het hs. een punt. 1588 anegaen hs.: ane gaen. 1593 Nu: hs.: nu. 1595 daertoe hs.: daer toe.
voetnoot1575
De emendatie van dan in van - ze is van Verdam (Tijdschrift, 10e D., N.R., 2e D., blz. 268) - maakt de beteekenis duidelijker: men heeft gezegd, dat niemand de bron mocht aanraken, tenzij hij ridderlijke avonturen wenschte te bestaan.
margenoot+
(15)
voetnoot1578
dar = durft,
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
margenoot+
bl. 35 b.
margenoot+
(35)
voetnoot1596
dat hij het zou laten.
[tekstkritische noot]1600 vorwaer hs.: vor waer. 1601 wapenen hs.: wapen. 1603 reet: Jonckbloet, Spec., as riet. 1605 met hs.: mer. Jonckbl. of schoon hij maer behoudt in den tekst, stelt in de Ann. met voor. 1608 daerna hs.: daer na. 1610 daerna hs.: daer na.
voetnoot1598
ik laat het voor niemand.
margenoot+
(40)
voetnoot1603
faliant = fr. vaillant.
margenoot+
(35)
voetnoot1608
thans daerna = te hands, dadelijk.
voetnoot1609
met geninde: met geweld.
margenoot+
(50)
voetnoot1613
vervard = vervaard. De beteekenis is: dat niemen en was (hine was) vervard, dus dat iedereen bang werd. In Tijdschrift, 9e D., N.R., 1e D., blzz. 69-70, stelt Ca van de Water voor te lezen: Dat niemen en was, hi en was vervard.
margenoot+
(55)
voetnoot1618
sele = sommigen.
voetnoot1620
druust: Jonckbl., Ann., geweld; soyende: Jonckbloet stelde voor: vloeiende (fluens). Soyende is hier echter wel hetzelfde als zodende (van zieden). Zooien is immers nu nog in Vlaamsch-België de gewone vorm van zieden, bijv. in de uitdrukking: de patatten zooien. Verdam (Tijdschr., 10e D., N.R., 2e D., blz. 268) vond de beteekenis: koken, minder toepasselijk op een hagelbui en stelde voor te lezen: goyende (van goyen), dat in het Middel-Nederlandsch: gudsen, stroomen beteekent. De beteekenis zieden past o.i. beter in het verband.
margenoot+
(60)
[tekstkritische noot]1620 Na ‘vollijc’ = spoedig, schijnt een werkwoord te ontbreken, waarschijnlijk vare. Ca van de Water beschouwt dezen zin als bedorven en tracht het wegvallen van het werkwoord, in casu ‘vare’ grafisch te verklaren: ‘dat men va' va daer vollijc’. Zie Tijdschrift, 9e D., N.R., 1e D., blz. 71-72.
margenoot+
(65)
voetnoot1627
na tgone = na hetgeen (gebeurd was).
voetnoot1630
ongehier = onheilspellend.
margenoot+
(70)
voetnoot1635
in porre: vgl. vs. 1563.
margenoot+
(75)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken